Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Levensbron

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Levensbron

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke."

Joh. 7 : 37b.

Aan het bekende Loofhuttenfeest was in Israël na de ballingschap een plechtigheid toegevoegd n.l. de waterplenging. Na afloop van het morgenoffer daalde er een priester van de tempelberg af, die op zijn schouder een gouden kruik droeg. Langzaam en onder grote stilte schreed hij plechtig voort tot hij bij de bron van Siloah kwam. Daar vulde hij de kruik met het heldere bronwater en keerde langs dezelfde weg terug. Daarbij zong het volk: "Wij zullen water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils". Bij de tempel gekomen werd het water, met wijn gemengd, uitgestort tot een plengoffer voor de Heere. Dit putten van het water en het plengen ervan herinnerde aan de 40 jaren in de woestijn, waar Israël niet alleen in tenten woonde en het manna at, maar ook water uit de rotssteen dronk. Daar deed de Heere rivieren uitbarsten in de woestijn en beken in de wildernis.

Dit had ook geestelijke betekenis. In 1 Cor. 10 lezen we: "en de steenrots was Christus". Het water is een beeld van de geestelijke zegeningen, die in Christus zijn. Hij staat op dit feest, slaat de feestvierenden gade en verstaat ook alleen de diepe betekenis van dit gebeuren. Hij is de Fontein, uit Wien het levende water vloeit. Hij is de Levensbron.

Hij roept van de ceremoniën af tot Hem Zelf, in Wien de vervulling is. Zoals de rots in de woestijn geslagen is, zo is Hij de geslagen en gekloofde Rots. Ploegers ploegden Zijn rug en togen hun voren lang. David profeteert ervan: "Ik vloei daarheen als waat'ren op de grond. Die zich verspreiden".

Zo is Hij de Bron van heil en zaligheid tot Wien zondaren genodigd worden. Reeds Jesaja sprak het Evangelie-woord: "O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren". De opperste Wijsheid laat overlaid nodigen: komt, eet van Mijn brood en drinkt van de wijn, die Ik gemengd heb. Het mag aan de prediking van het Evangelie niet liggen, wanneer zondaren omkomen. Wat is dan de oorzaak, dat zovelen die boodschap horen zonder zich tot Hem te begeven? Ja, dat grote scharen er zich van afwenden, ook in onze dagen? Omdat er geen behoefte, geen ware dorst is naar dit levend water bij de natuurlijke mens.

Door het verwoestend werk van de zonde missen we van onszelf het dorsten naar de Heere, in Wien alleen is wat werkelijk gelukkig maken kan. Want buiten Hem is geen leven, alleen verderf Het is door de Heilige Geest dat we ons gebrek leren zien aan wat toch voor ons noodzakelijk is: verzoening met God en vrede met God. Laat het gebed om de werking van de Heilige Geest vermeerderen. Dan leren we ook dorsten naar God, naar Christus' gerechtigheid, naar de kracht van Zijn bloed. Want die naar Hem dorsten. dorsten naar vergeving van hun zonden. Onze zonden hebben ons onder de toorn van God gebracht. Die brachten een scheiding tussen Hem en ons. Daarvan ligt de schuld bij ons. Dat leert de Heere de Zijnen erkennen.

Die dorsten ook naar verlossing van de zonden. Als een zware last drukken ze op de ziel en maken dat we ons vermoeid en belast voelen. Maar toch kunnen we ons in eigen kracht er niet van bevrijden. Het dorsten zelf geeft geen rust of verzadiging, al willen we het niet missen. Die kan de Heere alleen schenken. En dat wil Hij ook, getuige Zijn nodiging. Dat is Zijn liefste werk. Hij spreekt ze ook zalig die hongeren en dorsten naar Zijn gerechtigheid. Die dorst, kome tot Mij! Daarbij vraagt de Heere het gehele hart, de gehele genegenheid van de ziel. Bij de ware dorstige trekt het hart onweerstaanbaar naar Hem. Want die krijgt oog voor: Wie de Heere is en wat bij Hem te vinden is. Maar ook: hoe de toestand bij zichzelf is. En dan kan alleen de Heere helpen. Hem moeten we dan hebben. En met alle schuld en verlorenheid worden zulke zondaren tot Hem getrokken. Zoals de verloren zoon zegt de zondaar: "Heere, hier ben ik dan met mijn schuld en mijn zonde. Wilt U me hebben? " Wat een wonder als ervaren wordt bij Hem welkom te zijn: "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen". Die laat Hij drinken. Dan worden zondaren vervuld met Zijn genade, ja met Hem Zelf. Dat drinken is thuiskomen als de verloren zoon en te ervaren dat we in gunst weer aangenomen worden.

Dat het gemeste kalf geslacht wordt, nieuwe kleding verschaft wordt, de ring aan de vinger geschoven eri' nieuw schoeisel wordt aangedaan. Zacheüs ervoer wat drinken is, toen de Heere zei: "Ik moet heden in uw huis blijven". De Kananese vrouw, toen Jezus haar zei: "u geschiede gelijk gij wilt". Van dit water drinken stelt niet teleur. Dit te mogen drinken doet met de Samaritaanse vrouw vragen: "Geef dat ik altijd van dat water mag drinken". Straks is er eeuwige verzadiging.

Het water, dat de wereld biedt, stelt teleur. Het drinken daarvan neemt onze onvrede, leegheid en onrust niet weg. Hoe meer men er van drinkt, des te ongelukkiger wordt men. Laat het Woord, dat Christus sprak, u naar de Heere doen vragen. "Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke."

Oostkapelle,

ds. H. Paul.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

De Levensbron

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1994

De Saambinder | 12 Pagina's