Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels. Hoofdstuk V. Art. IX

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels. Hoofdstuk V. Art. IX

Verwerping der dwalingen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die leren, dat Christus nergens gebeden heeft, dat de gelovigen in het geloof onfeilbaar zouden volharden. Want zij wederspreken Christus Zelf, Die zegt: Luk. 22 : 32: „Ik heb voor. u gebeden. Petrus, dat uw geloof niet ophoude"; en de evangelist Johannes, die getuigt. Joh. 17 : 20, dat Christus niet alleen voor de apostelen, maar ook voor allen, die door hun woord geloven zouden, gebeden heeft: „Heilige Vader! bewaar ze in Uw Naam, en Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart vande boze", Joh. 17 : 11, 15, 20.

De voorbede van Christus doet het ware geloof niet ophouden.

De remonstranten leren, dat Christus niet voor de volharding der heiligen bidt. Dat er in de Schrift geen bewijs gevonden wordt van de voorbidding van Christus. Soms hebben ze ook weer beweerd: de voorbede van Christus voor de gelovigen is juist het bewijs, dat de gelovigen niet kunnen volharden, dat zij afvallen kunnen, want anders zou er voor hen niet gebeden behoeven te worden. Onze gereformeerde vaderen hebben geantwoord: Zij wederspreken Christus Zelf, Die zegt: „Ik heb voor u gebeden. Petrus, dat uw geloof niet ophoude". Jezus Christus heeft Petrus verzekerd, dat Hij voor Petrus bad, toen deze in groot gevaar was in de zaal van Kajafas. De veiligheid van Petrus was niet gelegen in zijn grote mond, toen hij beweerde, dat hij de Heere Jezus nooit in de steek zou laten, ook al zouden al de andere discipelen het wel doen. Neen, dan was Petrus voorgoed verloren geweest. Maar de Heere Christus is de grote Voorbidder bij de Vader. Niet alleen voor Petrus, maar voor al Zijn kinderen. De ware gelovigen worden niet in eigen kracht, maar in de kracht Gods bewaard door het geloof tot zaligheid. Jezus Christus, de Hogepriester van Zijn kerk, bidt voor de Zijnen: „Vader, bewaar hen in Uw Naam". Daar is de kerk veilig, alleen veilig, zeker veilig, zo dat ze zullen volharden tot het einde. Eenmaal zal de mond van alle vijanden van God, van Zijn Woord en van Zijn volk gestopt worden. Al de oprechten zullen echter zingen in de Heere, hun getrouwe God en Zaligmaker:

Dan zingen zij, in God verblijd,
Aan Hem gewijd,
Van 's Heeren wegen. Ps. 138

Het besluit.

In de 131ste zitting, nadat de Dordtse leerregels of de vijf stukken tegen de remonstranten, vastgesteld waren, werd besloten een narede op te stellen, en deze in de acta der synode op te nemen. In deze narede wordt nog eens uitdrukkelijk gezegd: a. dat in de Dordtse leerregels 'n zuivere verklaring van de rechtzinnige leer is gegeven; dat deze verklaring geheel gegrond is op Gods Woord;

b. al de beschuldigingen van de remonstranten afgewezen, n.l. dat de leer van de predestinatie afleidt van de Godsvrucht; dat de gereformeerde leer een oorkussen voor het vlees is; dat deze leer God tot een auteur van de zonde, tot een onrechtvaardige, tot een tiran en huichelaar maakt; dat zij de mensen zorgeloos maakt; dat zij maakt, dat de verworpenen niets baat; dat God willekeurig te werk gaat; dat de verwerping 'n oorzaak van ongeloof is; dat vele kinderen tirannelijk verdoemd worden;

c. de leer van de kerk moet naar haar belijdenisschriften beoordeeld worden, en niet geoordeeld worden uit lasteringen of uit private gezegden; d. tot de lasteraars wordt een vermaning gericht, omdat zij zoveel valse getuigenissen tegen zoveel kerken geven, dat zij de konsciënties der zwakken beroeren, dat zij verdachtmaking bewerken; maar dat ze het oordeel Gods op zich laden;

e. De dienaren des Woords moeten deze leer zuiver verkondigen; zij moeten zich Godvruchtelijk gedragen; deze leer moet gepredikt worden tot Gods eer, tot heiliging des levens, tot vertroosting van Gods kerk; de dienaren des Woords mogen niet ophouden op de rechte wijze daarvan te spreken; f. de verwachting is alleen van Christus; Hij Zelf moge Zijn kerk in de waarheid heiligen; Hij brenge de verdwaalden tot de waarheid. Hij stoppe de lasteraars de monden. Hij geve de getrouwe dienaren des Woords de Geest der wijsheid.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1960

De Saambinder | 4 Pagina's

De Dordtse leerregels. Hoofdstuk V. Art. IX

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1960

De Saambinder | 4 Pagina's