Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de kerk en de gemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de kerk en de gemeenten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de gemeenten die zijn achtergebleven in de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk komt het regelmatig voor dat er een leesdienst moet worden gehouden. Omdat de kerk en de gemeenten hiermee meer dan voorheen te maken hebben - zoals het zich laat aanzien - is het ons voornemen enkele malen stil te staan bij dit onderwerp. Na een algemene aanduiding richten we de aandacht in dit artikel op de noodzaak van leesdiensten. In volgende afleveringen hopen we in elk geval stil te staan bij de zegen in leesdiensten en bij de preken voor leesdiensten. Niet onmogelijk is dat de reeks eventueel onderbroken wordt door nieuws uit de kerk en gemeenten dat om redenen van actualiteit voorrang vereist.

Leesdiensten
Het verschijnsel ‘leesdienst’ is niet nieuw. Wat wordt onder dit fenomeen verstaan? Ik laat u meelezen in het standaardwerk van dr. H. Bouwman, dat als titel draagt Gereformeerd Kerkrecht. Hij zegt er het volgende van: ‘De leesdienst is een hulpdienst, die in geval van nood de gewone bediening des Woords vervangt. In de kruiskerken was het voorgeschreven, dat wanneer des zondags de prediking niet door een dienaar kon gehouden worden, de ouderling voorgaan zal in het gebed en de lezing van een predikatie, welke door den dienaar of door den kerkenraad zal zijn aanbevolen, zonder toevoeging van enige verklaring of beantwoording van vragen. (...) In de oude Nederlandse kerken voerde men, in navolging van de Schotse kerk (…), op plaatsen, waar nog geen predikanten waren, lezers in, die onder toezicht stonden van de classen, maar wier werk zoveel mogelijk werd beperkt (Syn. 1571, 1581), terwijl zelfs de synode van Utrecht, 1633, er orde op stelde wat er door hen werd gelezen.
Ten tijde der republiek werd op vele plaatsen, evenals ook in de Gereformeerde kerken in de 19e eeuw en ook nu nog, bij ontstentenis van een predikant, gelezen. Deze gewoonte is goed. Maar dan behoort ook de kerkenraad, die de leiding van de dienst heeft, te zorgen dat er een goede lezer optreedt en dat de preek, die gelezen wordt, geschikt is voor de gemeente, en dat de broeder, die voorgaat, iemand is die met stichting deze arbeid kan verrichten. De kerkenraad zelf wijst dus de lezer aan en in die aanstelling voor een bepaalde arbeid ligt de bevoegdheid. Het is natuurlijk aan te bevelen dat een ouderling voor het lezen ener preek worde aangewezen, omdat deze een opziener is, en dus een persoon die deelt in de hoogachting der gemeente, een man des vertrouwens. Maar wanneer het mocht zijn dat niet een der ouderlingen de benodigde gaven bezat -hetgeen wel een zeldzaam geval zal zijn- dan zou de kerkenraad daarvoor een andere broeder kunnen aanwijzen.’

In Nederland heeft de Schotse gewoonte om vaste preek-lezers aan te stellen waar geen predikanten zijn, geen brede ingang gevonden. Wel bepaalde in 1581 de Nationale Synode van Middelburg in antwoord op de vraag (12) ‘oft goedt waere Lesers te stellen daer gheen Predicanten syn?’ het volgende: ‘Datment niet lichtelick sal doen. Maer in pletsen die verre gheleghen sijn vande kercken daer predicatie ghesciet, ende daert stichtelick can sijn, zalt gheschieden moghen, doch met voorweten ende aduijs der Classe.’ Vergeleken bij de synode van Emden (1571) is er in het kerkelijk spreken zelfs meer voorzichtigheid aan te wijzen. Tien jaar vóór Middelburg sprak Emden (in art.41): ‘Die Dienaren des Classis sullen in die plaetsen, daermen den dienst des Woorts niet sal connen oprechten, Lesers, Ouderlinghen ende Diaconen verordenen, opdat alsoo de Kercken versaemelt moghen werden.’ Concluderend staat vast, dat het er onze vaderen ten tijde van de reformatie alles aan gelegen was dat de Woordverkondiging doorgang zou vinden. Daar ligt ook het sterkste argument voor de leesdienst, die de gewone Woordbediening vervangt. Me dunkt, dat in de loop der jaren ook de ontwikkeling als gewenst wordt beschouwd, dat de leesdienst indien maar enigszins mogelijk door een gewone plaatselijke ouderling wordt verricht. Het hulpdienstkarakter krijgt zo het beste accent.

1. Noodzaak voor de leesdienst
De kerkenraad is uiteraard aan haar gemeente verplicht te zorgen, dat zoveel mogelijk de geregelde bediening des Woords in de gemeente plaatsheeft. Het kan echter gebeuren dat het na lang zoeken naar een passende en bevoegde voorganger niet is gelukt om voor een bepaalde dienst of voor een hele zondag iemand te vinden, die in de ordelijke weg de kansel mag beklimmen. Hier speelt natuurlijk het tekort aan voorgangers in een kerkverband mee en ook het gemiddeld forse aantal beurten dat al door hen wordt verricht. Een eenvoudige rekensom leert dat het alleen om die reden al heel moeilijk moet zijn thans elk rooster gevuld te krijgen. Daarbij past niet elke voorganger in gelijke mate bij elke gemeente. Dat feitelijke gegeven ligt er. Ook kan het gebeuren dat een voorganger onverwacht ziek wordt en zodoende de afgesproken dienst niet kan verrichten. Vergeten we niet dat onze voorgangers mensen zijn van gelijke bewegingen als ieder ander. Zij dragen de schat in een aarden vat. En dat vat kan zo ineens door de Heere gebroken worden. Voorgangers sterven ook. Dikwijls heel plotseling.

Op diverse wijzen kan een kerkenraad -of het bestuur van een evangelisatie- er dus voor komen te staan dat er een preek moet worden gelezen. Duidelijk is immers dat de dienst des Woords zijn voortgang behoort te hebben. Het tijdstip waarop bekend is dat er een preek moet worden gelezen, kan verschillend zijn. Dat kan in sommige gevallen weken van tevoren zijn en vermeld staan in de kerkbode, waar de predikbeurten worden aangekondigd. Bijvoorbeeld in het geval dat het beleid van de kerkenraad is dat een predikant de zondag over in de betreffende gemeente doorbrengt, kan het op wat langere termijn al duidelijk zijn dat het niet lukt om het preekrooster gevuld te krijgen. Dat geldt ook het geval dat een gemeente iemand geen verre afstand wil laten rijden voor een enkele beurt. De gemeente weet dan van tevoren dat er een preek zal worden gelezen. Het zal op die zondag of in die ene dienst leesdienst zijn. Het kan ook voorkomen dat heel kort van tevoren pas vaststaat dat een van de ouderlingen -of bestuursleden- een preek zal moeten lezen. Ingeval de voorganger ziek is geworden of niet komt opdagen (of pas veel te laat). In zulke situaties overvalt de leesdienst de gemeente. Zij kon van tevoren niet op de hoogte worden gesteld. En ziet pas dat de verwachte voorganger er niet is op het moment dat één hunner ambtsdragers de kansel beklimt of achter de katheder plaatsneemt. Dan wordt zij op de hoogte gebracht van de reden van verhindering van hem die zijn voornemen om voor te gaan doorkruist zag worden van Hogerhand. Voor de man die onverwacht geroepen wordt de plaats van de verwachte voorganger in te nemen, brengt het natuurlijk nog meer spanning met zich mee, dan wanneer hij zich in rust (...) heeft kunnen voorbereiden om de gemeente met een leesdienst van dienst te zijn. Hoe noodzakelijk is het gebed voor de man die op dat ogenblik geroepen wordt aan de eredienst ambtelijk leiding te geven. Hij heeft niet minder dan een andere voorganger nodig gedragen te worden op de vleugelen van het gebed. Hij staat voor een dienst, die hij leiden moet, maar in eigen kracht niet kan doorkomen. Daarin verschilt hij niets met de meest geoefende prediker die zondag aan zondag meerdere malen geroepen wordt het Woord te bedienen. Laat de gemeente daarvan terdege doordrongen zijn. En tevens een stil en aanhoudend gebed opzenden naar de troon van Gods genade: ‘Sterk Uw knecht en geef weldadig ondersteuning aan den zoon Uwer dienstmaagd van den troon’ (Ps. 86:8).

Al is een leesdienst een hulpdienst en al vervangt deze de gewone bediening des Woords, het gaat toch om het Woord Gods, dat niet minder is dan een middel, door de Heere gebruikt om zondaars tot bekering te brengen. Om die reden blijve dan ook nimmer één gemeentelid weg uit de eredienst. Ook niet als tevoren bekend is dat er geen voorganger optreedt, maar dat er leesdienst zal zijn. Niemand verachte de leesdienst!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Uit de kerk en de gemeenten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Kerkblad | 12 Pagina's