Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de praktijk 58

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de praktijk 58

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mens ziet aan wat voor ogen is, maar God ziet het hart aan. Wij kunnen wel eens goede gedachten hebben van onszelf of van een ander mens, want als iemand onbesproken leeft, getrouw zijn plichten waarneemt, zijn wij zo genegen om te veronderstellen: er kan wel eens wat goeds in die man of vrouw omgaan. Komt men nader in kennis met zo iemand dan valt het soms tegen en moeten we zeggen: de mens ziet aan wat voor ogen is. Het is tijdens een van onze huisbezoeken gebeurd, dat wij zaken meenden op te merken, waarvan wij dachten: zulke dingen worden ook wel ondervonden door het ware volk des Heeren. Maar ook hebben wij het wel anders ontmoet, dat wij dachten: wat is dat toch gemakkelijk gegaan, men had het maar voor ’t grijpen, zou hier ook sprake kunnen zijn van zelfbedrog ?

Wij kwamen eens op huisbezoek en werden vriendelijk ontvangen. Het gesprek ging al gauw over de staat der ziel voor de eeuwigheid.

Een der huisgenoten sprak nogal uit de hoogte. Het stond wel goed met hem. Hij had God en Christus zo lief en haalde daarbij veel Bijbelteksten en Psalmregels aan. Ja, wij bemerkten, dat hij hierop gerust voortleefde, menende, dat het wel goed stond tussen de Heere en zijn ziel.

Daar wij niets hoorden van zonde en schuldkennis hebben wij gevraagd: Is dit altijd bij u zo geweest ? U sprak zoeven over uw liefde tot God en Christus, maar nu leert ons de Heere in Zijn Woord, dat wij verklaarde vijanden van God zijn en dat wij in zonden ontvangen en geboren zijn. En dus zijn wij als geestelijk dood en de rechtvaardige vloek van onze Schepper onderworpen. Waar dit nu alle mensen betreft, is het zo hoogst noodzakelijk, dat wij van die vloek die op ons ligt verlost worden door de enige Borg en Zaligmaker, de Heere Jezus Christus, de enige Weg, waarin en waardoor een doemschuldig schepsel weer met zijn Schepper kan verzoend worden. Maar, vriend, hoe bent u toch aan die liefde tot God gekomen ?

Ja, dat kan ik zo niet zeggen. Het is altijd al zo geweest. Wij zijn toch door de H. Doop in het verbond Gods opgenomen en dat moeten wij toch aannemen. Wij moeten onze doop beleven.

Ja mens, als het goed is, moeten wij dat ook. Maar nu leert ons het formulier, dat wij van nature dood in de zonden liggen, dus onmachtig en onwillig om uit onszelf iets goeds te doen, tenzij vrijmachtige genade er aan te pas komt. Maar dan gaat er aan de verbondssluiting, verbondsinwilliging en verbondsbeleving wel wat vooraf. Dat gaat in een weg, waarin wij zondaar voor God worden, waarin de mens niets, maar God alles wordt, een weg die het gehele leven door geleerd moet worden, zal de mens ooit leren uit welk een grote nood en dood hij verlost is en daarvan mogen zij op de aarde getuigen, maar straks Boven eeuwig zingen.

Vriend, er is een volk op aarde, waarvan de Heere in Jesaja 43 spreekt: Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. Er staat: vertellen. Dat is een volk, dat bij de aanvang kennis gekregen heeft van de heiligheid en de rechtvaardigheid des Heeren, waardoor zij ondervonden hebben, dat zij vanwege hun zondig bestaan niet kunnen bestaan voor de Heere. Zij beginnen te worden die ze zijn, namelijk een verdorven zondaar. Zij vinden geen rust voor hun gemoed, hoewel zij vele dingen waarnemen om de overtuigingen maar te onderdrukken. Maar het helpt niet, omdat de onrust al groter wordt naarmate de overtuigingen al zwaarder worden. Zij zien het grote voorrecht van Gods volk, want dat volk heeft een toekomst. Die hebben God tot hun Deel, maar zij missen dat Deel en kunnen naar eigen schatting niet bekeerd worden. Het gebeurt wel, dat ze zo vele jaren kunnen voortleven onder overtuigingen en lokkingen, die wel indringender worden en waardoor zij soms zeer bewogen zijn in hun gemoed. Zij bidden tot een onbekende God en denken: God hoort de zondaars niet, denkende: dat bidden van mij is maar verstandswerk. Tot het de Heere behaagt te ontdekken aan hun Godsgemis. God kwijt is dan alles kwijt. O, als dan de oorzaak van dat gemis geopenbaard wordt, wat vloeien er dan hete zieletranen. Zo bedroefd is men nog nooit geweest. En dat om eigen schuld, want zo’n mens krijgt de schuld van Adam aanvankelijk te mijnen. Dan is Adam de grote zondaar niet, maar ik in Adam. Zo’n mens krijgt de Heere gelijk te geven en zichzelf als een doemwaardig zondaar te leren kennen. Het wordt een totale onmogelijkheid voor hem om zalig te worden. Maar in die onmogelijkheid openbaart de Heere, dat dit bij Hem alleen mogelijk is, in de openbaring van de van eeuwigheid gezalfde Heere Jezus, Die in de tijd Zich heeft gegeven en Zijn bloed heeft gestort tot behoudenis van Zijn volk en daarin Zijn eeuwige liefde heeft betoond, waarvan de ware kerk in deze tijd nog mag getuigen: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Vriend, zal je over deze zaken ernstig nadenken ? De Heere believe het te zegenen tot Zijn ere.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Uit de praktijk 58

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's