Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Praten in de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Praten in de kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

KLEINE KRONIEK

door P. Vermeer, Epe

In het blad „Confessioneel" uan 4 maart j.l. schrijft dr. G. W. Marchal over praten in de kerk. Hierbij zijn bijdrage:

Het was onlangs weer goed raak, beter nog: goed mis. Voor de dienst speelde het orgel, maar het gepraat van mensen was aanzienlijk sterker. Even later klonken er indrukwekkende woorden, onder meer voor de nood van de wereld. Ik had een ellendig gevoel. Waarom niet meer stijl in de eredienst? Waarom niet een geconcentreerde aandacht, een oefening in devotie? Stilte kan heilzaam zijn. „Luister naar de stilte. God laat zich daar aan niemand onbetuigd" (K.H. Miskotte).

„In de Bijbel is de stilte de oogster van vergeten schoven" (A. Néher).

Dr Anton van der Horst, musicus van professie, was ook organist in een van de Amsterdamse kerken. Op deze wijze investeerde hij zichzelf en zijn musikale gaven in de eredienst. Hij zou de stelregel van onze organist in Beekbergen, Levien de Kam, van harte beamen: „Het beste voor de Liefste". De eredienst is een plaats van ontmoeting. Hier en zo wil de Heilige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, met mensen samenkomen en samenwonen. In deze geladen at-mosfeer ontmoeten mensen ook elkaar als „huisge- noten van God" (Efeze 2 : 19).Anton van der Horst bespeelde op een zondagmorgen het inonumentale orgel, ter voorbereiding van de dienst. Hij zat op de galerij, zodanig dat hij zijn gezicht een kwartslag hoefde te draaien om zicht te hebben op de kerkgangers. Een gordijntje maakte scheiding tussen hen, beneden, en hem, daarboven. Er werd in de kerk luidruchtig gepraat. De mensen hadden elkaar blijkbaar veel te vertellen, dat niet of nauwelijks wachten kon. Het stoorde Van der Horst in zijn concentratie en in zijn voorbereidend werk. Hij trok een paar extra registers open om het geroezemoes te overstemmen. De mensen begonnen luider te praten om elkaar toch te kunnen verstaan. De organist maakte nog meer volume, maar de kerkgangers deden iets soortgelijks. Opeens viel het orgel stil, terwijl het nog ruim voor tienen was. De aanwezigen keken verschrikt naar boven. Zou de organist onwel zijn geworden? Van der Horst schoof het gordijntje opzij en vroeg met luide stem: „Gemeente, stoor ik u met mijn orgelspel? " Er viel een ademloze stilte. Hoe moetje op zo'n vraag, die vooral een hartenkreet is, reageren? Ik weet niet hoe het verder is gegaan in die Amsterdamse kerk. De vraag van Van der Horst geeft in ieder geval te denken.

Hoe bereidt een doorsnee-kerkganger zich voor op de dienst? Ik ben er niet gerust op. Is er überhaupt wel sprake van enige voorbereiding? Jaren geleden - als je dat schrijft, word je echt een beetje oud! - stond achterin onze Psalm- en Gezangboeken een kleine verzameling kerkelijke en huiselijke gebeden. Onder meer dit gebed, met het oog op de bediening van het Woord in de zondagse eredienst: „En overmits het U behaagt, dat men bidde voor alle mensen, wij bidden U dat Gij Uwen zegen strekken wilt over de leer van Uw heilig Evangelie, opdat het overal verkondigd en aangenomen worde". Ik noem hierbij enkele regels van een voorganger, wiens geschriften heel veel voor mij betekenen, dr.Jan Koopmans, tot aan zijn gewelddadige dood (maart 1945) predikant in Amsterdam. Met het oog op de lofzang van Maria (Lucas 1 : 46-55) schrijft hij over de voorganger, wiens prediken een getemperde lofzang dient te zijn: de prediking is „elke keer opnieuw een evenement, een viering van het goddelijk Woord, een feest in de gemeente. Zo moet de prediker het verstaan: nooit gaat het wonder er af, de huivering en de vervoering, de angst en de verrukking zijn elke zondag nieuw".Ten aanzien van de gemeente schrijft Koopmans in ditzelfde verband: „En zo moet zich ook de gemeente begeven tot haar wekelijkse vreugde, niet in die goedkope stemming, waarin wij naar de kerk plegen te gaan, maar in het verlangen de oude en nieuwe dingen te aanschouwen, die uit het Woord oplichten, in de blijdschap om het nooit verouderend wonder van déze gemeenschap met God en alle heiligen, in een onuitsprekelijke dankbaarheid voor deze zo sobere en zo geweldige wijze van Godsverering". (Laatste Postille, 18). Deze woorden gelden niet alleen de prediking, maar het geheel van de eredienst, inclusief de voorbereiding.

Moet het dan doodstil zijn in de kerk, ook vóór de dienst? Merkwaardig dat we de stilte associëren met de dood. Dat is onthullend en onthutsend. We zijn de stilte ontwend. Ik dank aan een gedicht van Jaap Zijlstra: Vriendschap.

Twee goede vrienden heb ik verloren: stilte mijn tweelingbroer, eenzaamheid mijn boezemvriend.

Twee slechte vrienden heb ik gewonnen: rumoer mijn reisgenoot, lawaai mijn levensgezel.

Daarmee heb ik, lieve Vader, de vriendschap met U op het spel gezet, zo niet verspeeld.

Wat ben ik een dwaas. Help mij, vraag ik U, de slechte vrienden te mijden, gewelddadig als ze zijn.

Wakker de vlam aan, de kleine vlam van de hoop, dat ik mijn goede vrienden hervind, stilte en eenzaamheid.

En dat ik hervind - Gij zijt de Getrouwe - de stille omgang met U, de uitgesproken vriendschap.

Er is ook een gevulde stilte, zwanger van verwachting, van nieuw leven. Misschien vindt de welwillende lezer dat ik schromelijk overdrijf. De kerk, de kerkdienst heeft ook iets van een huisgezin, waar het gezellig dient te zijn. Mensen zien elkaar, wisselen nieuwtjes en andere wetenswaardigheden uit, zitten genoeglijk te praten in afwachting van de dienst die staat te komen. Deze en dergelijke overwegingen klinken mij niet vreemd in de oren. Misschien hebben we ook wel iets legitiems, maar toch... Ik denk dat dit alles niet in de schaduw kan staan van twee andere kernwoorden, die met de stilte verweven zijn, daaruit geboren worden.

Soms gebeurt het nog dat mensen elkaar voor en in de dienst „goede aandacht" wensen. Andacht is ook het Duitse woord voor godsdienstoefening. Om werkelijk aandachtig te zijn, is voorbereiding noodzakelijk. Dit kostbare geschenk komt je niet zomaar aanwaaien. Gave en opgave - in deze volgorde - zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Devotie is een woord dat vrijwel verdwenen is uit ons spraakgebruik. Misschien hebben onze Rooms-katholieke broeders en zusters er nog weet van, al bekruipt mij ook hier de twijfel. In hun erediensten sluipt ook een vorm en mate van gezelligheid binnen die mij bepaald niet aanspreekt. Het lijkt verdacht veel op kneuterigheid. , , Moet kunnen", zeggen we dan, met een royaal gebaar om alles op te schonen, zelfs ook op te leuken. Soms overvalt mij een stuk bitterheid, maar ik besef dat dit niet vruchtbaar is. Devotie betekent - volgens Van Dale - vroomheid, vrome toewijding. Vroomheid heeft ook het karakter van dapperheid. Wellicht moeten we opnieuw de durf, het lef hebben om te pleiten, op gepaste wijze te vechten voor stijl, ook en vooral in de eredienst. Als ons gepraat vooraf enigzins rijmt met de grote woorden die we vervolgens horen, zeggen en zingen, heb ik vrede mee. Als ze weinig of niets met elkaar gemeen hebben, laten we dan stil zijn.Wellicht zullen we dan zélf ervaren dat de rijkdom van aandacht en devotie zo groot is, dat we elkaar met onze manieren in de rol van armoedzaaiers houden. Ook in dit opzicht is toerusting noodzakelijk. Niet om elkaar te betuttelen, maar om te leren en te beleven wat in een van de Psalmen staat:

Hoe lieflijk straalt zijn schoonheid van omhoog Hier weidt mijn ziel met een verwonderd aanschouwende hoe schoon en zuiver is, zijn licht, verlichtende de duisternis (Psalm 27 : 2 berijmd) oog,

Naar mijn indruk stelt onze collega hier een wezenlijk onderwerp aan de orde. We voegen er graag nog dit aan toe: wat voor de kerk geldt, geldt voor de consistorie niet minder. Genoeg stof om over na te denken en er lering uit te trekken!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Praten in de kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's