Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een heel volk hoort het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een heel volk hoort het Woord

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het ontstaan van de graspreken

De dagen na de aanbieding van bet smeekschrift der edelen op 5 april 156G zijn vol onrust, opwinding en geruchten. De gereformeerden, die in West-Vlaanderen vrij talrijk zijn, geloven gretig dat inquisitie en plakkaten zo goed als afgeschaft zijn. Waarom zal men nog langer in geheime schuilplaatsen vergaderen nu de vrijheid wenkt?

Spontaan beginnen zij midden mei in het open veld godsdienstoefeningen te houden. De eerste buitenpreken worden, veiligheidshalve, 's nachts of in de vroege morgen gehouden. De luisteraars stromen toe. Spoedig komt men overdag bijeen, omdat het grote aantal bezoekers alle vrees voor overvallen van regeringszijde wegneemt.

Van West-Vlaanderen slaat de beweging over naar het volkrijke, calvinistische centrum: Antwerpen. Hier gaat men op 22 mei voor het eerst naar een buitenpreek. De gereformeerde synode, die in deze maanden te Antwerpen vergadert, aarzelt niet lang en besluit de openbare preek overal door te voeren.

Hagepreken van zuid naar noord

Nu volgt de ene preek de andere op. Bij Gent, bij Axel en Hulst, 's morgens om 5 uur in de duinen bij Koudekerke op Walcheren, bij Doornik, in de omgeving van Roermond en Venlo, tot onder de muren van Keulen toe. In Holland gaat de leiding uit van Jan Arentsz, de corfmaecker uit Alkmaar. Op 8 juli komt hij met zeven andere predikanten bijeen in een rietveld buiten de Anthoniepoort in de omgeving van de Kadijk te Amsterdam. Na gebed en bespreking valt het besluit, dat „men alle gevaren en vrezen des doods terzijde zou stellen en de openbare preek ook in Holland beginnen."

Spoedig stromen de mensen naar hagepreken bij Amsterdam, Leiden, Enkhuizen, Haarlem, Rijswijk, Utrecht en vele andere plaatsen. Zelfs in het verre noorden, in het Drentse Sleen, kan men de prediking van vrije genade in het vrije veld beluisteren.

Preek tussen heggen en hagen?

Het wordt nu tijd, dat we een algemeen misverstand uit de weg ruimen. Veel mensen denken bij het woord „hagepreek" aan een godsdienstoefening op een stuk land met een heg of haag er omheen. Die verklaring is aardig gevonden, maar niet houdbaar. Het woord „haag" had in de tijd, die we beschrijven, in samenstellingen beslist een ongunstige gevoelswaarde. Een vrouw die door haar man in de steek was gelaten, noemde men een „haagvrouw". Ook sprak men over „haagmunt" als men vals geld bedoelde.

Een „haechpredicant" is dus een onwettige, valse, prediker, die zich zelf dit ambt heeft toegeëigend. En „haechpredicatie" betekent dan onwettige preek. Het woord hagepreek is zeer waarschijnlijk afkomstig van fanatiek roomse zijde en oorspronkelijk bedoeld als scheldwoord.

Haechpredicanten

Voor een deel waren de hagepredikers eenvoudige mannen met een rotsvaste overtuiging, goed thuis in hun Bijbel, doch zonder theologische scholing. Onder hen vinden we veel gewezen monniken en ambachtslieden, zoals de reeds genoemde Jan Arentsz, die ieder zich nog wel van de lagere school zal herinneren. Een minder bekende figuur is

b.v. de hoefsmid Petrus Cornelis van Diest, afkomstig uit Aalst in Vlaanderen. Hij hield buitenpreken in de omgeving van 's Hertogenbosch voor duizenden hoorders uit die stad en uit Iieusden, Gorkum en Bommel.

In de zuidelijke Nederlanden waren de leidende figuren vrijwel steeds zeer geletterde mannen. Zij waren teruggekeerd uit de vluchtelingengemeenten in Duitsland en Engeland of afkomstig van de hogeschool van Calvijn in C-enève. Tot hen behoren mannen als Guido de Brav, jonkheer Pcregrin de la Grunge, Fransiscus Junius, eveneens van adel en later hoogleraar in Leiden, Petrus Datheen, Dr. Marmy en Hcrmannus Moded.

Duizenden hoorders

Het aantal mensen, dat de hagepreken heeft beluisterd, is ongelooflijk groot geweest. Vaak liep het aantal hoorders ver in de duizenden. Pieter Gabriël b.v. sprak op 4 juni te O verveen voor 5000 mensen. Op 14 juni trok een hagepreek van Iiermannus Moded in de omgeving van Oudenaarde 7000 luisteraars. Petrus Datheen moet in Poperingen gepreekt hebben voor een schare van 15.000 mensen. En Ambrosius Wille, van

wie we niet veel meer weten dan dat

hij bij Calvijn en Beza gestudeerd moet hebben, hield op 7 juli bij Doornik zelfs een hagepreek voor 20.000 hoor-

zien hiervan, moeten we voor de verklaring van de hoge aantallen in rekening brengen, dat de gereformeerden zo'n hagepreek met grote zorg voorbereidden. De preek werd van te voren aangekondigd door middel van briefjes, die op poorten en kerkdeuren werden geplakt. En van mond tot mond werd het bericht doorgegeven als hét nieuws van de maand.

Ook moeten we niet uit het oog verliezen, dat de economische situatie in 1566 verre van rooskleurig was. Vooral in West-Vlaanderen liepen duizenden industriearbeiders zonder werk. Zij hadden alle tijd om ter preek te gaan. Bovendien kwamen de bezoekers vaak met paard en wagen uit dorpen en steden, op vele uren afstand van de plaats van samenkomst gelegen.

Dominees met stentorstem?

Wie de genoemde cijfers bekijkt, vraagt zich verbaasd af of de haechpredicanten beschikt hebben over de stem van Stentor, een heraut uit de oudheid, wiens stem luider klonk dan die van 50 soldaten. Zonder geluidversterkers zo'n 5000 tot 15.000 mensen lange tijd toespreken — de preek duurde vaak drie tot vier uur! — lijkt ons een onmogelijke opgave.

Toch is het gebeurd. De draagwijdte van de stem is in enkele gevallen wel vergroot, doordat de spreker op een heuvel of duin stond. Ook heb ik de indruk, dat men een hagepreek bij voorkeur belegde op plaatsen met een soort „natuur-akoestiek", vlak voor een bosrand b.v. of in een dal. Mijn kennis van geluidsleer is niet zo bijster groot, zodat ik het maar bij dit vermoeden laat. Ook al omdat je voor een overtuigende verklaring moet weten hoe de omgeving van een bepaalde plaats er in 1566 heeft uitgezien. En dat is bijna nooit te achterhalen. Maar misschien weet een lezer nog factoren te noemen, die mijn vermoeden bevestigen of omver gooien?

Het wonder van 1566

Het aantal hagepreken in de zomer van '66 gehouden is ontelbaar. Bij vrijwel elke stad, bij vele dorpen, in iedere streek werd het Woord van God een of meer keren gebracht. Wie had dat het vorige jaar kunnen denken? Wie kan Gods wijs beleid doorgronden?

Het Evangelie werd nu niet meer in het geheim verkondigd aan groepjes calvinisten, maar in het openbaar aan het gehele volk. Dat, dat is het wonder van 1566.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's

Een heel volk hoort het Woord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's