Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KERKELIJKE AFSNIJDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERKELIJKE AFSNIJDING

Toelichting op de D.K.O. Art. 77

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Aleer men tot de afsnijding komt, zal men de hardnekkigheid des zondaars der gemeente openlijk te kennen geven, de zonden verklarende, mitsgaders de naarstigheid aan hem bewezen in het bestraffen, afhouden van het Avondmaal, en menigvuldige vermaningen, en zal de gemeente vermaand •worden hem aan te spreken en voor hem te hidden . .."

Art. 77 handelt over de tweede fase van de kerkelijke censuur of de kerkelijke tuchtoefening. Deze tweede fase betreft niet het onthouden van de rechten van het lidmaatschap, maar wel het ontnemen van het lidmaatschap zelf, de algehele uitsluiting uit de gemeente, de definitieve ex-communicatie of de grote ban.

De eerste fase die altijd vooraf moet gaan is reeds besproken in het voorafgaande artikel 76. Voordat de kerkeraad ertoe over kan gaan om met de tuchtoefening van art. 77 te beginnen, moet altijd de afhouding van het Avondmaal, de stille censuur of de kerkelijke^ vermaningen plaatsgevonden hebben. Nooit mag de kerkeraad beginnen met iemand te plaatsen onder de eerste trap van de kerkelijke afsnijding, ook niet bij een zeer grove zonde, voordat de stille censuur of de kerkelijke vermaningen heeft plaatsgevonden. Deze eerste fase van de tuchtoefening moet gepaard gaan met het uitdelen van vermaningen om te komen tot het doen van schuldbelijdenis, en wel bij geheime zonden alleen voor de kerkeraad zonder nadere bekendmaking ervan en bij openbare zonden in het openbaar in het midden van de gemeente. Reeds is erop gewezen dat deze stille censuur of de kerkelijke vermaningen langdurig van aard kunnen zijn, en in sommige gevallen het gehele leven door kunnen gaan.

Dat deze bepaling van de stille censuur of de kerkelijke vermaningen door de Geref. Vaderen gemaakt is, is van grote betekenis voor het kerkelijk leven. Soms zijn er zonden die het wel noodzakelijk maken iemand te stellen onder de stille censuur of de kerkelijke vermaningen, maar waarover de kerkeraad toch aarzelt om de zondaar met de ban af te snijden „als de heiden en tollenaar" en „opdat men ook door dit verrottende en tot nog toe ongeneeslijke Ud, het gehele lichaam der gemeente niet in gevaar stelle, en den naams Gods niet gelasterd worde" (formulier van de ban of der afsnijding van de gemeente van Christus). Elke kerkeraad die meent over te moeten gaan tot de toepassing van de eerste trap van de ban zal zich ten volle bewust moeten zijn dat bij verharding in de zonden ook de 3e trap of de definitieve afsnijding zal moeten plaatsvinden. De eerste trap zal bij verharding in de zonden doorgang moeten hebben tot de tweede trap. Het is wel eens gebeurd dat de kerkeraad door onbedacht handelen zichzelf later in grote moeilijkheden gebracht heeft. Men stelde wel onder de eerste trap, maar men aarzelde echter om over te gaan tot de volgende trappen. Maar wie eenmaal a gezegd heeft, moet ook b en c durven zeggen.

Van de aanvang af hebben de kerken der reformatie bepaald dat er vanwege de ernst van de tucht een zeker tijdsverloop moet zijn tussen de kerkelijke vermaningen of de stille censuur en de kerkelijke afsnijding met de ban. Niet aanstonds mag men daartoe overgaan, en daarom zegt art. 77 dan ook:

Zodanige vermaningen zullen er drie geschieden. In de eerste zal de zondaar niet genoemd worden, opdat hij enigszins verschoond worde. In de tweede zal met advies van de classe zijn naam uitgedrukt worden. In de derde zal men der gemeente te kennen geven, dat men hem, tenzij dat hij zich bekere, van de gemeenschap der kerk uitsluiten zal, opdat zijn afsnijding, zo hij hardnekking blijft, met stilzwijgende bevinding der kerken geschiedde. De tijd tussen de vermaning zal in het oordeel des kerkeraads staan.

De kerkelijke afsnijding is het laatste tuchtmiddel dat de kerk kan aanwenden om de zondaar zo mogelijk nog tot inkeer te brengen. Want dit doel om terug te doen keren van de zonden blijft ook bestaan zelfs bij het toepassen van dit . laatste middel nl. de uitsluiting uit de gemeente. Het moet echter de uiterste remedie blijven wanneer alle andere middelen daartoe gefaald hebben. Daarom hebben de Geref. Vaderen dan ook bepaald dat deze laatste fase van de tuchtoefening plaats moet vinden in 3 trappen. De kerkorde gebruikt voor het woord trappen het woord vermaningen. Ook zegt de kerkorde op welke wijze deze drie vermaningen of drie trappen moeten plaatsvinden: In de eerste zal de naam van de zondaar niet genoemd worden. In de tweede zal met advies van de classe de naam van de zondaar wel bekend gemaakt worden. En in de deride zal aan de gemeente bekend gemaakt worden dat men over zal moeten gaan tot de kerkelijke afsnijding, tenzij de zondaar nog berouw zal tonen en tot openbare schuldbelijdenis wil komen.

Wat de wijze van uitvoering verder betreft het volgende. Voordat de kerkeraad overgaat om de eerste trap van de kerkelijke afsnijding bekend te maken, moet de zondaar tevoren hiervan in kennis gesteld worden, mondeling of schriftelijk. De reeds gecensureerde moet weten dat de censuur zal overgaan tot de tweede fase. Verder moet de kerkeraad nauwkeurig omschrijven om welke zonde(n) het gaat. Dit moet duidelijk omschreven worden in de notulen van de kerkeraad en moet ook duidelijk meegedeeld worden aan de gecensureerde.

Bij de eerste trap wordt dan mededeling gedaan vanaf de preekstoel zonder de naam te noemen. De zonde wordt wel verklaard, maar de naam van de zondaar wordt nog verzwegen. Dit om hem nog te verschonen. Ook moet de gemeente opgewekt worden om voor de zondaar te bidden. Tevens moet in de bekendmaking aan de gemeente door de kerkeraad gezegd worden dat hij met leedwezen tot deze tuchtoefening moet overgaan.

Voordat de kerkeraad mag overgaan tot de tweede trap moet de zondaar enkele malen vermaand worden en tevens moet er advies gevraagd worden aan de classe. Dit „inet advies van de classe" betekent overeenkomstig en in overeenstemming met het oordeel van de classe. De classe moet door de kerkeraad ingelicht worden over de feiten en gegevens van dit bepaalde geval. Na de kennisneming van deze feitelijke gegevens doet de classe een uitspraak. Maar de verdere verantwoordelijkheid voor de tuchtoefening moet dan geheel gelaten worden voor de betreffende kerkeraad. Dit advies van de classe moet een waarborg zijn, dat de kerkeraad van zijn bevoegdheid geen misbruik gemaakt heeft ten koste van het gemeentelid waarover de tucht wordt uitgeoefend. Het advies van de classe is als een waarborg bedoeld dat in een dergelijke ernstige zaak toch alleen eerlijkheid zal betracht worden zonder persoonlijke afkeer tegen de gecensureerde. Maar nooit zal de kerkeraad zich kunnen wegschuilen achter het advies van de classe. Want het is de kerkeraad die zelf censureert en verantwoordelijk blijft voor zijn eigen maatregelen. Ook als de classe toestemming verleent om over te gaan tot de tweede trap. Een volgend keer nog wat over de derde trap en de kerkelijke afsnijding.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

DE KERKELIJKE AFSNIJDING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973

De Saambinder | 4 Pagina's