Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN KNOX EN DE GEHOORZAAMHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN KNOX EN DE GEHOORZAAMHEID

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over John Knox, de Schotse reformator, is twee jaar geleden in dit blad iets geschreven; over zijn kerkinrichting, evangelieverkondiging en sterfbed. Over burgerlijke ongehoorzaamheid is in dit blad al meer dan eens geschreven, alsook over het Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen; o.a. over het verzet van Ehud tegen Eglon, en van Naboth tegen Achab. De zaak van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid is nog steeds aktueel, zal in het kader van diverse anti-discriminatie-bepalingen en een naderende Wet Gelijke Behandeling juist ook voor de Gereformeerde Gezindte, voor de kerkelijk en staatkundig gereformeerden wellicht steeds aktueler worden, steeds ernstiger en dreigender vormen aannemen. We willen in dit artikel zien hoe John Knox daarover dacht en sprak.

Koningin Maria

Ongeveer een jaar nadat John Knox predikant geworden was te Edinburgh in Schotland, keerde de jonge koningin Maria vanuit Frankrijk naar haar vaderland terug, en nam medio augustus 1561 het bewind in handen. Op dat moment waren de protestanten aan de macht, maar Maria was fel rooms. Zo jong als ze was, en opgevoed aan het Franse hof, was geen middel onbeproefd gelaten, om haar een afkeer in te boezemen van de protestantse godsdienst. Haar was geleerd, dat het de roem van haar regering zou zijn, als zij haar koninkrijk terugbracht tot gehoorzaamheid aan de Roomse stoel. Zij was hartstochtelijk verslaafd aan de bedwelmende wijn, waarvan zovelen van de koningen der aarde hadden gedronken. Plannen werden beraamd tot vernietiging van de gereformeerde religie en van de vrijheden der natie.

John Knox

In de tijd direkt voorafgaande aan de regering van Maria, had in Schotland een grote godsdienstige en staatkundige omwenteling plaatsgevonden. Bijna overal in het land had men de Roomse kerk verlaten. John Knox had daarin een zeer aktief aandeel gehad. Daarom was de koningin zeer op hem vertoornd. De roomse geestelijken stelden hem voor als de grote raddraaier van haar opstandige onderdanen. Hoewel voor het volk en voor zichzelf diverse gevaren vrezend, verbonden aan de persoonlijke tegenwoordigheid van de koningin, heeft Knox geen invloed uitgeoefend op de protestantse edelen, toen die haar

naar Schotland terugriepen. Integendeel, hij heeft met zijn geestelijke en ambtelijke broeders samengewerkt in deze stap. Maar toen de prior van St. Andrews met de uitnodiging naar Frankrijk ging, drong Knox erop aan dat aan de terugkeer van Maria de voorwaarde verbonden moest zijn, dat zij de Mis niet zou laten opvoeren. Toen hij merkte, dat de prior en de rest van de Raad aan Maria die vrijheid in haar eigen kapel wilde laten, voorspelde Knox, dat haar vrijheid hun slavernij zou betekenen.

Het eerste gesprek

Spoedig na de aankomst van de jonge koningin in Schotland, ontbood zij Knox in haar paleis, en had daar een lang gesprek met hem. Waarschijnlijk heeft zij verwacht, dat zij hem door haar autoriteit zoveel ontzag zou inboezemen, dat hij zich om die reden wel zou onderwerpen, als zij er niet in zou slagen hem met haar woorden vast te zetten. Maar vanwege de vrijmoedigheid die de Heere aan Knox schonk, waarmee hij al haar beschuldigingen wederlegde en zijn optreden verdedigde op grond van Gods Woord, was het omgekeerde van wat zij gehoopt had het geval: zij raakte geheel onder de indruk van hèm. Op de zware beschuldigingen die zij tegen hem inbracht, antwoordde hij haar dat, als de Waarheid Gods oprecht leren, afgoderij bestraffen, en het volk vermanen om God te aanbidden overeenkomstig Zijn Woord, hetzelfde was als onderdanen aan te sporen tot ongehoorzaamheid aan hun vorsten, hij dan inderdaad aan die misdaad schuldig was. Maar als de ware kennis van God en de rechte aanbidding van Hem prikkels waren voor onderdanen om hun vorsten te gehoorzamen, dan was hij onschuldig. Hij voegde er nog aan toe, ervan overtuigd te zijn, dat Hare Majesteit op dat ogenblik door de protestanten ongeveinsd gehoorzaamd werd. Op haar vraag, of het dan geen ongehoorzaamheid tegen Gods gebod was, om de mensen een andere godsdienst te leren dan die door hun vorst was toegestaan, antwoordde Knox, dat de ware godsdienst haar oorsprong en gezag niet had van aardse vorsten, maar van de Koning der koningen. Anders hadden de Israëlieten in Egypte de godsdienst van Farao moeten aannemen, Daniël en zijn drie vrienden de godsdienst van Nebukadnezar en Darius, en de eerste Christenen die van de Romeinse keizers. Koningen en overheden hebben recht op gehoorzaamheid der onderdanen, maar als zij de door God en Zijn Woord aan hen gestelde grenzen overschrijden, dan mag men hen ongetwijfeld wederstaan; dat is geen ongehoorzaamheid tegen hen, maar rechtvaardige gehoorzaamheid, omdat het overeenkomt met de wil van God. De koningin was door het principiële antwoord van Knox volkomen uit het veld geslagen; ze veranderde van kleur en zat verbaasd neder. Na enige tijd zei zij: Nu dan, ik merk dat mijn onderdanen u zullen gehoorzamen, en niet mij; zij zullen doen wat zij willen en niet wat ik beveel, en dus moet ik hun onderdanig zijn en niet zij mij. Maar Knox antwoordde: God verhoede, dat ik mij ooit zal verstouten iemand te bevelen dat hij mij moet gehoorzamen, of aan onderdanen vrijheid te geven om te doen wat zij willen. Maar mijn werk is erop gericht, dat zowel vorsten als onderdanen God gehoorzamen. En denk niet, mevrouw, dat u onrecht aangedaan wordt, als men van u eist dat u God onderdanig bent. Want Hij is het, Die volkeren onder vorsten stelt en hen doet gehoorzamen. Hij wil, dat koningen voedsterheren voor Zijn kerk zijn en beveelt koninginnen zoogvrouwen voor Zijn volk te zijn. En deze onderwerping, mevrouw, aan God en aan Zijn kerk, is de grootste waardigheid die vlees op de aardbodem kan krijgen.

Nadat Knox nog vele zaken die de koningin hem voorlegde en ten laste legde, op Schriftuurlijke wijze had behandeld en wederlegd, werd dit bijzondere eerste gesprek afgebroken. Toen hij afscheid van de koningin nam, zei hij: Ik bid God, mevrouw, dat u evenzo gezegend mag worden in het gemenebest van Schotland, als Debora ooit in het gemenebest van Israël.

Onze overheid

Het gesprek tussen koningin Maria en John Knox heeft ook ons veel te zeggen. Zeker, het is niet alles te vergelijken en over te brengen. De verhouding tussen ónze koningin en haar onderdanen, is niet meer zó direkt. In ons land is geen roomse koningin, die een predikant ter verantwoording roept, omdat hij tot een andere godsdienst aanspoort. In ons land is godsdienstvrijheid. Maar hoe lang zal dat nog duren?

Zijn er niet heel duidelijke aanwijzingen, dat daaraan een einde gaat komen? De zonde aanwijzen en bestraffen naar de norm van Gods Woord en Wet, is binnenkort juist zonde, naar de normen van de Nederlandse wetten. Het prediken van de zaligheid alleen in Christus, wordt discriminatie. Steeds meer zullen de woorden gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid betekenis en inhoud gaan krijgen. Steeds meer, steeds dreigender, steeds indringender, steeds direkter de gereformeerde godsdienst en beginselen en leefwijze rakende, zullen de wetten van onze overheid indruisen tegen de wetten Gods. Zullen we dan het juiste antwoord, onder biddend opzien tot de allerhoogste Wetgever, mogen geven, met gepaste vrijmoedigheid? Zullen we getrouw mogen worden bevonden?

Gods zegen

Nog één zaak willen we noemen uit het bedoelde gesprek. John Knox bad God om Zijn zegen voor de koningin. Het is in onze kringen gebruikelijk om bij bepaalde gelegenheden ons Vorstenhuis Gods zegen toe te wensen. Ook op onze Partij-dagen en als een nieuwe regering is gevormd, dan wordt namens de SGP de zegen des Heeren toegewenst. En dat is goed; wat kunnen we beter toewensen. Maar Knox wenste dat niet alleen, zonder meer; het was niet alleen een goed gebruik, om zo "positief' te eindigen. Nee, hij heeft éérst in het gesprek, dat uren heeft geduurd, de koningin voorgehouden wat zonde is, wat ongehoorzaamheid tegen God is, welke valse godsdienst ze aanhing. Hij heeft gezegd: Verwonder u niet mevrouw, dat ik Rome een hoer noem, want die kerk is helemaal verdorven met geestelijke hoererij, zowel in leer als in zeden. Hij heeft gezegd: U moet God geloven, Die duidelijk in Zijn Woord spreekt, en meer dan het Woord leert mag u niet geloven.

En dan, als hij eerst de koningin uitvoerig en indringend heeft voorgehouden wat zonde is en wat God van haar eist, dan wenst hij haar Zijn zegen. Ja, hij gaat veel dieper: hij bad erom, hij ging voor die goddeloze vrouw, voor die roomse koningin en haar regering op de knieën: Ik bid God, dat u zo gezegend mag worden als Debora, die moeder in Israël. Alleen in de onderhouding van Gods geboden is immers Zijn zegen te verwachten. Dat het onze vertegenwoordigers in 's lands diverse vergaderzalen gegeven moge worden dat bij de voortduur onze overheid, lokaal en provinciaal en nationaal, voor te houden.

Wat Gods bevel ons zegt, Vertoont ons 't heiligst recht, En kan geen kwaad gedogen; Zijn wil, die 't hart verheugt, Eist zuiverheid en deugd, Verlicht de duister' ogen.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

In het spoor | 18 Pagina's

JOHN KNOX EN DE GEHOORZAAMHEID

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

In het spoor | 18 Pagina's