Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troost in het jammerdal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troost in het jammerdal

Dankdag in Zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechismus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op dankdag zien we terug op het seizoen dat voorbijging. Voorspoed en tegenspoed wisselden elkaar af.

Er waren vreugdevolle omstandigheden: we ontvingen gezondheid en kracht, elke dag gingen we met genoegen naar ons werk, ons huwelijk werd bekroond met de kinderzegen, er mocht een jubileum worden herdacht. Ook verdrietige dingen maakten we mee: we stonden aan het graf van een geliefde, lichamelijke of psychische zorgen drukten ons neer, de achteruitgang bij het ouder worden werd steeds meer ervaren, een verborgen kruis maakte de levensweg moeilijk begaanbaar. Misschien klemde de vraag: hoe moet het verder?

Als we zo terugzien, kunnen we ons afvragen hoe we dankdag moeten houden. De Heidelbergse Catechismus geeft hierover in Zondag 9 en 10 onderwijs. In deze zondagen verklaart de onderwijzer het eerste geloofsartikel: ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde’. Daarbij wijst de Heidelberger op Gods schepping en voorzienigheid. Het onderwijs van ons troostboek loopt uit op de houding in de verschillende levensomstandigheden. Laten we luisteren naar de lessen die er voor de dankdag in te vinden zijn.

In tegenspoed

Zondag 10 wijst aan het eind op de troost van Gods voorzienigheid, als er gezegd wordt: ‘Dat wij in allen tegenspoed geduldig zijn mogen’. Het is opvallend dat de catechismus eerst de donkere zijde van het leven benoemt. Na onze diepe zondeval beheersen de moeite en het verdriet ons leven. Zondag 9 noemt de wereld zelfs een jammerdal.

Vanuit onszelf zijn we in de tegenspoed niet geduldig, maar ongeduldig en opstandig. Geduld is geen doffe berusting of kille gelatenheid. Het heeft iets in zich van dulden, dragen, gewillig zijn om te lijden. Alleen de Heere kan ons dit leren op de leerschool van de genade. Dan maakt Hij het in de tegenspoed goed met Zichzelf. Dan kan Job zelfs in de bitterste omstandigheden dankdag houden: ‘De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd’. Het geheim ligt in de verbinding met de Zaligmaker, zoals Zondag 9 het verwoordt: ‘om Zijns Zoons Christus’ wil’. Als er bediening mag zijn uit deze Gezalfde is Gods Kerk gewillig om het kruis te dragen. Moet dat niet onze smeekbede zijn op dankdag?

In voorspoed

Ook de lichtzijde van het leven wordt in Zondag 10 genoemd: ‘In voorspoed dankbaar zijn mogen’. Dit lijkt gemakkelijker dan het eerste, maar is het niet. Danken is gedenken aan de Gever en met de weldaden terugkeren bij Hem. De genezen melaatse Samaritaan was dankbaar, toen hij als een straatarme zondaar terugkwam aan de voeten van zijn Weldoener. De laagste plaats was voor hem niet laag genoeg om de grote Heelmeester te danken.

Van nature is er in onze voorspoed geen denken aan God, maar een vergeten van God. Daarom geldt ook hier dat er alleen dankbaarheid kan zijn ‘om Zijns Zoons Christus’ wil’. Gods Zoon is niet alleen de biddende, maar ook de dankende Hogepriester voor Zijn Kerk. Belijden we op dankdag onze ellendige ondankbaarheid tegenover de Heere? Wat wordt het dan een wonder als God laat zien dat er Eén is, Die wél danken kan.

Voor het toekomende

Tenslotte is er ook troost voor het toekomende: ‘En in alles dat ons nog toekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onze getrouwe God en Vader’. Het is duidelijk dat hier een geoefend kind van God aan het woord is, die doorleeft wat hij aan zijn God heeft. Hier mag 's Vaders kind alles overgeven in 's Vaders hand en zichzelf toebetrouwen aan 's Vaders zorg. De apostel Paulus belijdt dit vertrouwen, als hij zegt tot de gemeente van Korinthe: ‘Die ons uit zo grote dood verlost heeft en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons nog verlossen zal.’

Deze hoop kan er alleen zijn vanwege 's Vaders Zoon. Door Hem heeft Gods Kerk eeuwig toekomst. Geen schepsel zal hen van Gods liefde kunnen scheiden. En dan mag er bij de geestelijke zuchters in het jammerdal weleens een uitzien zijn naar de eeuwige dankdag die wacht.

Laat dankdag in het licht van Zondag 9 en 10 voor ons een biddag zijn om iets van deze troost te mogen kennen.

ds. S. Maljaars, Meliskerke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2016

De Saambinder | 24 Pagina's

Troost in het jammerdal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2016

De Saambinder | 24 Pagina's