Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WILLEM BILDERDIJK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DE FRANSE TIJD !

Aan Bilderdijks ballingschap kwam in 1806 een einde. Vermogende vrienden, o.a. Jeronimo de Vries en Mr J. Kinker, stelden hem in staat naar het vaderland terug te keren. Ook de raadpensionaris Schimmelpenninck deed er het zijne aan toe. De grote geleerde en dichter vestigde zich nu te Leiden en werd de leermeester van koning Lodewijk Napoleon. Een professoraat aan één onzer hogescholen ging niet door.

Toen Bilderdijk weer in gekeerd, schreef hij: het moederland was terug-

AAN DE HOLLANDSE WAL.

'k Heb dan met mijn strammen. voet, Eindlijk uit d' onstuimen vloed, Hollands vasten wal betreden! 'k Heb mijn kromgesloofde leden Op zijn bodem uitgestrekt; 'k Heb hem met mijn lijf bedekt; 'k Heb hem met mijn arm omvademd; 'k Heb zijn lucht weer ingeademd; 'k Heb zijn hemel weergezien, God geprezen op mijn kniên, Al de doorgestane smarte Weggebannen uit mijn harte, En het graf van mijn geslacht, Dit mijn rif terug gebracht! 'k Heb dit, en, genadig God! Hier voleinde ik thans mijn lot! Laat, na zo veeljarig sterven. Mij dat einde thans verwerven! Dit, o God, is al mijn hoop Na zo wreed een levensloop.

Om oude schuldeisers zoveel mogelijk te ontgaan, liet de nu 50-jarige zich inschrijven als student aan Leidens hogeschool. Sinds 1795 was er hier veel veranderd, waartegen hij moest opkomen. Het was telkens roeien tegen de stroom in. Dit en de ziekte van hem en zijn vrouw, bovendien het hem onthouden professoraat, maakten voor hem het leven niet bepaald zonnig. Hij ondervond dat het uitnemendste van die moeite en verdriet is (Ps. 90.) Hij schijnt nergens rust te kunnen vinden: uit Leiden vertrekt hij naar Den Haag; van deze plaats weer naar Leiden om daarna zijn intrek te nemen in cle hoofdstad des lands, en dit alles in het tijdsbestek van drie jaren!

Ten tijde van het Koninkrijk Holland (1806—1810) schreef Bilderdijk heel veel. Meestal grote werken, zoals Ode aan Napoleon, De ziekte der Geleerden, Floris de Vijfde, De ondergang der Eerste Wereld.

Tijdens de inlijving bij Frankrijk (1810—1813) verschijnt het bekende Afscheid (1811.) Dit gedicht werd uitgesproken in de Amsterdamse Afdeling der Holland-1 se Maatschappij van Wetenschappen en Kunsten (de tiende van Louwmaand 1811.)

Eerst geeft de dichter te kennen, dat hij zelf nu geen dichter meer is en herdenkt o.a. Vondel, Poot, Helmers, Tollens, D. J. van Lennep, om vervolgens een verhaal van zijn leven te geven. Een omschrijving der Dichtkunst volgt dan; zijn leven snelt ten einde.

„De naam van 't Vaderland, van Holland, is [geweest." „Ziedaar mijn laatste snik, met dien geve ik de [geest."

Deze laatste uitdrukking is zeker figuurlijk bedoeld, want Bilderdijk gaat verder:

„Waar Meanders 1 ) zilvren water door zijn kronkelbochten schiet, Groet de Zwaan haar stervensstonde met een zacht [en kwelend lied, Dan, dan suizen lucht noch stromen; alles luistert, [alles zwijgt, (Zelfs het lied der filomelenS), waar die toon ten [hemel stijgt. « Maar wat zingt gij, vege zangzwaan, in uw kabblend [ stroomgebied? Ach, gij dankt de zuivre plassen, waar zijn volle [kruik van vliet!"

Nog een achttal regels gaat Bilderdijk dan verder, om dan in gans andere maat nog wel 110 regels te laten volgen. Uit deze regels zijn zeer bekende uitdrukkingen, die nu nog voortleven en Bilderdijk doen kennen als een vurig patriot, die in de donkerste jaren optimistisch was ten aanzien van de toekomst van Nederland.

Wat verschijne, Wat verdwijne, 't Hangt niet aan een los geval. In 't voorleden Ligt het heden; In het nu, wat worden zal.

Opgaan, blinken, En verzinken, Is het lot van iedre dag; En wij allen Moeten vallen, Wie zijn licht bestralen mag.

Of de kronen Luister tonen, Volken, Staten, bloeienld staan, Langer stonde Duurt hun ronde, Maar hun avond spoedt toch aan.

Ja, zij zullen Zich vervullen Deze tijden van geluk, Deez' ellenden Gaan volenden, En verpletterd wordt het juk.

Holland leeft weer, Holland streeft weer Met zijn afgelegde vlag Door de boorden Van het Noorden Naar de ongeboren dag.

Holland groeit weer! Holland bloeit weer! Hollands naam is weer hersteld! Holland uit zijn stof verrezen, Zal opnieuw ons Holland wezen; Stervend heb ik 't u gemeld!

Stervend zong ik, Stervend wrong ik Deze heilvoorspelling uit! 't Sterflot wenkt mij; Gij, herdenkt mij, Als u 't juichensuur ontspruit!

INDEX.


!) Meander — rivier in Kl.-Azië, waarin veel zwanen voorkwamen. Men zegt, dat daar de grote Griekse dichter Homerus (± 950 v. Chr.) werd geboren.

2) filomelen = nachtegalen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1952

Daniel | 8 Pagina's

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1952

Daniel | 8 Pagina's