Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oudvaders ten onrechte van chiliasme beticht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oudvaders ten onrechte van chiliasme beticht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

5.

Nieuwe toekomstverwachtingen in de 17e eeuw

Om een goed inzicht te krijgen in de tijd waarin de oudvaders leefden en werkten, is het goed te letten op de toekomstverwachtingen die er waren in en buiten ons vaderland. Tengevolge van politieke ontwikkelingen en strijd was er niet alleen binnen ons vaderland sprake van optimistische toekomstverwachtingen, maar ook bijvoorbeeld in Engeland. Meeuse geeft in zijn boek “De toekomstverwachting van de Nadere Reformatie in het licht van haar tijd” een overzicht van nieuwe toekomstverwachtingen in de 17e eeuw. We vinden dit overzicht op de pag. 51 t/m 68. In het kort willen wij dit weergeven, om enigszins inzicht te krijgen in de tijd waarin de Nadere Reformatoren leefden en hun geschriften schreven. Er waren in hun tijd chi- liastische en niet-chiliastische toekomstverwachtingen. Deze twee moeten goed van elkaar onderscheiden worden. Anders wordt onder de ene noemer van chiliasme gebracht, wat niet onder die ene noemer thuishoort.

1. De puriteinse toekomstverwachting

In Engeland ijverden de puriteinen voor een zuivere kerk en een zuivere leer. Bij de puriteinen was er oog voor de vervulling van de oudtestamentische profetieën in de toekomst van Christus, maar men zag ook uit naar een nog volkomener vervulling van deze profetieën. Die vervulling zou plaatsvinden in de eindfase van de wereldgeschiedenis. Dit zou een bloeitijd van de kerk met zich meebrengen. De toekomstverwachting van de puriteinen vertoont grote overeenstemming met die van de Nadere Reformatie. Bij beiden liggen de wortels van de toekomstverwachting in het verklaren van de Heilige Schrift met het oog op het heden en de invloed van de tijdsomstandigheden. Tegen het eigenlijke chiliasme zette men zich af en men bestreed de extreme gedachten van het eigenlijke chiliasme.

Belangrijk is onder ogen te zien wat de belijdenis over het chiliasme al of niet zegt. Want in de belijdenisgeschriften vinden wij het gevoelen van de puriteinen verwoord. In de belijdenis van Westminster is duidelijk wat de toekomstverwachting is van de puriteinen. In het hoofdstuk over de Kerk wordt niet over haar toekomst gesproken. In het hoofdstuk over het laatste oordeel wordt niets teruggevonden wat doet denken aan een chiliastische verwachting. Wel wordt daartegenover gesteld dat de tijd van de oordeelsdag onbekend is. Ook in de grote en kleine catechismus vinden wij niets van een chiliastische toekomstverwachting. Er wordt niet over de bekering van het gehele Joodse volk gesproken en ook vinden we niets aangaande een heerlijke toestand voor de kerk.

De belijdenisgeschriften zijn dus niet chiliastisch. Er wordt geen ruimte gelaten voor de verwachting van een geheel nieuw tijdperk als duizendjarig rijk, waarin Christus op een zeer bijzondere manier zou regeren.

2. De Quintomonarchianen

Dit is een extreem chiliastische beweging geweest in Engeland. We hebben te denken aan de droom van Nebu- kadnezar in Daniël 2. De eerste drie rijken die Nebukadnezar in zijn droom gezien had, waren allang voorbij. Het vierde rijk werd gezien als de heerschappij van Rome. Men dacht dat de definitieve ondergang van het rijk van Rome nabij was. Overigens een gedachte die we ook bij Koelman terugvinden. De kanttekenaren van de Statenvertaling laten wel ruimte voor deze mening, maar spreken er geen definitief oordeel over uit. Het vijfde rijk zou, als de steen zonder handen afgehouwen, het vierde rijk vermorzelen. Men dacht aan een concrete christenstaat, een Godsrijk op aarde. Om dit te verwerkelijken wilde men zelf ingrijpen en wapengeweld gebruiken. Christus is dan in dit komende rijk de Vijfde Monarch. Na het sterven van Cromwell in 1660 is de beweging uiteengevallen.

Koelman heeft deze beweging veroordeeld en zag een grote overeenkomst van deze beweging met de revolutionaire Wederdopers in de 16e eeuw. Deze Quintomonarchianen zijn een bijzondere stroming onder de chiliasten geweest. De meeste chiliasten verwachtten het komen van een Godsrijk van de zijde Gods en niet door eigen ingrijpen. De Quintomonarchianen wilden zelf met geweld een Godsrijk tot stand brengen.

3. De toekomstverwachting der Coccejanen

Coccejus onderscheidde drie perioden in de heilsgeschiedenis: Voor de wet, onder de wet en na de wet. Hij leerde dat elke volgende periode de vorige periode ter zijde stelt. Zo ziet Coccejus het Oude Testament als vervallen. In de periode van het Nieuwe Testament ziet Coccejus een ontwikkeling naar een steeds betere staat van het Rijk Gods. Het laatste tijdperk deelt hij in in zeven perioden die zouden zijn weergegeven in de zeven brieven aan de gemeenten in Klein-Azië. De eerste periode ziet hij als de tijd vanaf de hemelvaart tot de tijd van de vernietiging van de Joodse staat. De tweede periode was die der Joodse oorlogen, tot de vernietiging van het gehele Jodendom uit Palestina. De derde periode was de tijd van Con- stantijn tot Ludwig von Baiem. Deze periode betitelt hij als de tijd van het duizendjarig rijk uit Openb. 20. De vierde periode was de tijd van de roomse antichrist. De vijfde periode is de tijd van de reformatie der kerk. De zesde periode is de tijd van de dertigjarige oorlog (1618-1648). De zevende periode was de tijd waarin hijzelf leefde. Coccejus zag dit als een slotperiode, waarin het bloed van Gods knechten gewroken zou worden en het Evangelie aan alle volken verkondigd zou worden. Joden en moslims zouden bekeerd worden en er zou een bloeitijd aanbreken voor de kerk. Hij verwachtte een tamelijk plotselinge omkeer naar een betere tijd voor de kerk. Hij geloofde ook dat de Joden terug zouden keren naar Kanaan en daar weer zouden wonen. Scheuringen, ketterijen, vervolgingen en oorlogen zouden er niet meer zijn. Koelman heeft deze indeling in zeven perioden verworpen. Koelman nam duidelijk afstand van deze chiliastische dromerijen. Meeuse stelt op pag. 61 dat Coccejus niet zonder meer een chiliast is geweest. Hij stelde het duizendjarige rijk immers in het verleden en verwierp de gedachte dat de gestorven heiligen lichamelijk zouden opstaan om een werelds rijk op te richten voor het laatste oordeel. Dit zag hij als een Joodse dwaling. Wel nadert Coccejus in zijn uitspraken over de toekomst dicht aan het chiliastische gevoelen, vooral omdat hij een heel andere tijd verwachtte dan de huidige.

4. De Labadisten

In het boek “Le Heraut du grand Roy Jesus” (De heraut van de grote koning Jezus) heeft de Labadie opvattingen ontwikkeld die hem in de reuk van het chiliasme brachten. Hij verwachtte een duizendjarig rijk. In die tijd zou het heel anders zijn dan in de tijd waarin men tot nu toe verkeerde. De Labadie wilde geen wapengeweld gebruiken om dit rijk te verwezenlijken, maar zocht de beginselen van het komende vrederijk in een volmaakte gemeente van enkel uitverkorenen. Hij zag zichzelf als een profeet van de voortijd en beleed dat het einde van deze wereld nabij was en dat ook het begin van het Rijk Gods in Jezus Christus in de nabije toekomst lag. In 1668 was hij in de Waalse kerk uit zijn ambt ontzet. De Labadie zag zijn eigen scheurkerk als het begin van het nieuwe rijk. De satan zal geen enkele macht meer hebben op deze aarde. Christus zal heersen over de gehele aarde en alle schepselen zullen Hem onderworpen zijn. Op pag. 63 concludeert Meeuse: “Samenvattend kunnen we stellen, dat we de Labadisten niet zonder meer tot de chiliasten kunnen rekenen. Toch naderen zij hen wel dicht, door een duizendjarig rijk in de toekomst te verwachten als een vrederijk van een andere orde dan de huidige. Een beschrijving in finesses of allerlei berekeningen zal men echter tevergeefs bij hen zoeken.”

5. De “duysent-jarige” of eigenlijke chiliasten

Als echte chiliasten worden door Meeuse de collegianten en de Quakers genoemd. Zij kenmerken zich door hun veelvuldige boeteprediking, maar hadden geen politieke ambitie. Zij zochten geen omwenteling door geweld. Men nam zozeer een afwachtende houding aan dat men de kerkelijke tucht beschouwde als een ijdele poging tot herstel. Zelf wenste men geen hand uit te steken naar de wederoprichting van de vervallen gemeente. Men nam een afwachtende houding aan.

De echte chiliasten verschilden op meerdere punten van de andere vier genoemde groepen: De puriteinen, de Quintomonarchianen, de Coccejanen en de Labadisten. Er zijn wel punten waar in deze vier groepen de chiliasten nabij kwamen, maar zij zijn toch van de eigenlijke chiliasten onderscheiden. De vier genoemde groepen verwachtten een plotselinge ommekeer naar een geheel andersoortige toekomst, wat hun toekomstverwachting een chiliastische inslag gaf. De mannen van de Nadere Reformatie verwachtten overwegend een geleidelijke overgang naar een betere tijd voor de kerk. Die betere tijd verschilde volgens de Nadere Reformatie niet essentieel, maar alleen gradueel van het verleden. Zo stelde bijvoorbeeld Koelman dat men al leefde in de tijd van het duizendjarig rijk.

Ten aanzien van het Joodse volk denkt men ook verschillend. De eigenlijke chiliasten verwachtten voor de Joden een aards koninkrijk, waarin de tempeldienst weer een centrale plaats in zou nemen. De Nadere Reformatie verwachtte dat Israel in de kerk zou worden opgenomen. Deze gedachte komt overeen met de opvatting van de Statenvertalers en de belijdenis der kerk.

Wat zijn nu de voornaamste kenmerken van de zogenaamde echte chiliasten? De echte chiliasten menen in een slotperiode te leven van een tijd, die een voorlopig karakter draagt. Zij zien het zo dat met hen de rij van Gods profeten wordt gesloten.

Zij zijn radicaler dan de niet-chiliasten. Ze verwachten dat er spoedig een heel andersoortige tijd zal aanbreken, die wezenlijk is onderscheiden van de voorafgaande tijd. Alle verdrukking en vervolging zal voorbij zijn. Er zal volkomen vrede zijn. Scheuring en ketterij zal er niet meer zijn.

Een aards koninkrijk wordt verwacht. De toekomstverwachting stempelt heel hun leven en geschriften.

Het is dus geen ondergeschikte zaak, maar een zaak van groot belang.

De neiging bestaat om in kleine bijzonderheden te treden ten aanzien van de toekomstige staat van de mensen in het vrederijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Oudvaders ten onrechte van chiliasme beticht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1992

Bewaar het pand | 10 Pagina's