Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet en Evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet en Evangelie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Van der Groe).

Voor het vierde deel van Erskine heeft Van der Groe destijds een voorrede geschreven. Deze voorrede is in 1949 door H. Bas uit Alblasserdam in boekvorm uitgegeven, voorzien van een inleiding van ds. van de Woestijne, toen predikant te Ridderkerk.

Dit boekje heette: „Het oprecht gelovig aannemen en gebruikmaken van de belofte des heiligen evangelies."

In dit boekje - eigenlijk dus een voorrede - zet Van der Groe duidelijk uiteen voor wie de beloften zijn en voor wie ze niet zijn. Om maar één voorbeeld te noemen. Op pag. 21 zegt hij: „Al degenen, die zonder ware boetvaardigheid en zonder oprecht geloof des harten, enige beloften aannemen en zichzelf verkeerd toeëigenen, die stelen de beloften uit het evangelie, en nemen naar zich, hetgeen hun niet wettig toekomt." Nu, dit is duidelijke taal.

Verder komt ter spraken het onderscheid tussen het waar geloof en het schijngeloof.

Vlijmscherp, zoals we dit van hem gewend zijn, zet hij dit uiteen, hoewel hij, haast aan het einde gekomen van zijn verhandeling, schrijft: „Inmiddels dunkt het ons noodzakelijk te zijn, eer wij deze verhandeling eindigen, dat wij hier ten nutte van de waarde lezer en bijzonder van de bekommerden en ware zwakgelovigen onder des Heeren volk, die anders door de dingen dewelke wij van de geveinsden geschreven heboen, lichtelijk zeer zouden kunnen geschud en beroerd worden - hetgeen nochtans wel ver Duiten ons oogmerk is- nogeens in enige bijzonderheden gaan aanwijzen wat eigenlijk het recht boetvaardig en gelovig gebruiken van de genadige beloften is " En dan geeft hij nog 9 stellingen, waaruit een ieder zich kan toetsen of hij het ware geloof deelachtig is of dat hij een tijdgelovige en een huichelaar is. Want hier gaat het bij Van der Groe om: het verschil tussen de ware kinderen des Heeren en de huichelaars. Zo zegt hij op pag. 17: „En dus wordt de ware gelovige door middel van de beloften, dewelke hij gelovig omhelst, dan zeer nederig en klein gemaakt voor de Heere, en leert door dezelve ootmoedig te wandelen met zijn God, Micha 6:8; daar integendeel de geveinsden altijd uit de beloften het schadelijk voedsel halen voor hun ijdele inbeelding en van dezelve als een ladder maken, om daar langs te klimmen naar de hoogte."

Door heel dit werkje heen kunnen we ook lezen hoe Van der Groe de prediking van de wet laat voorafgaan aan de prediking van het evangelie. Vooral in onze dagen, waar men alleen maar „evangelie" wil preken en horen en met zo'n ruim evangelie tot alle hoorders komt, zou men eens met aandacht dit werkje van Van der Groe moeten lezen. Op pagnia 8 leert hij, dat de prèdikwijze van de twee Schotse leraars (de Erskines) doorgaans alleszins schoeien op de leest van wet en evangelie. Om Christus niet vrucht te prediken is, volgens Van der Groe, dit de juiste methode „om de mensen uit de wet grondig te overtuigen van hun zonden, vloek en verdoemenis, en van hun blindheid, onmacht en dodelijke vijandschap tegen Christus, totdat zij geheel voor God vernederd en aan hun harten diep gewond en verslagen worden, en als men daarop dan die gewonde en verslagen harten krachtig zoekt te bewerken met de heilzame beloften des evangelies en ze wel terdege tracht vast te leggen op de bloedende wonden der arme verslagen zondaren."

Wij zien hier dus duidelijk de volgorde wet en evangelie. „Maar het evangelie kan een mens toch lokken tot Christus ? ", zo hoort men vaak beweren. „Wat de wet niet vermag, zou het evangelie toch kunnen doen, namelijk eens zondaars hart vermurwen, zodat hij niet door de wet, maar door het evangelie verbrijzeld wordt }", zo hoort men dikwijls in onze dagen spreken. En van de preekstoel kuimen we beluisteren: „Kan de donder van Gods wet u niet vernederen en verbrijzelen, laat het dan de liefde van Christus doen, mensen, kom tot Jezus, Hij lokt en nodigt u", enz.

Laten we eens luisteren naar Van der Groe.

Op pag. 63 zegt hij: „Zij bedriegen zichzelf en anderen grotelijks, die menen dat alleen door de lieflijke beloften des evangelies eens zondaars versteend hart genoeg zal kunnen vermurwd en buigzaam gemaakt worden om oprecht gelovig tot Christus te gaan om genade. Een halfslag van Pelagianen, die niet weten van 's mensen diepe verdorvenheid en van zijn dodelijke vijandschap tegen God en het evangelie .... spreken daarom van een zachte eis en vriendelijke eis van het evangelie. Ja, zij willen dat men des mensen hart tot een genoegzame verslagenheid en heilige gewilligheid zal brengen alleen of meest door het evangelie of door het voordragen van de lieflijke beloften. Doch wij antwoorden, dat het nooit Gods weg was en dat het ook de aard of gelegenheid van het evangelie niet is, zo iets aan enig zondaar te doen, zonder de hulp en de verbrijzelde kracht van de wet... Dit is Gods eigen weg, maar het andere is een weg om de wereld tot blinkende geveinsden te maken. Wat doet men "> Men stelt de mens de medicijnmeester voor op het allervoordeligst: men prijst hem aan dat hij zo een wonderlijk, bekwaam, vriendelijk en beminlijk man is . .. Men prijst ook de wonderlijke kracht van de geneesmiddelen, hoe lieflijk die zijn. En dit alles gaat zo op het kunstigst, uitlokkendst en allerbeweeglijkst; men zegt: „O, mens, kom toch tot deze medicijnmeester; ei, wil toch niet langer wachten, enz. (pag. (i€ ). En op pag. 66 zegt hij: „Laten schoon de dierbare verdiensten van de Heere Jezus en zijn bloedig lijden en sterven nog zo krachtig en beweeglijk, een onboetvaardig mens aan zijn verstand worden voorgedragen, ja, bidt en smeekt hem op het allervriendelijkst, gewisselijk gij zult veeleer hemel en aarde van haar plaats bewegen, eer gij het hart van een onboetvaardig zondaar zult kunnen bewegen tot Christus te komen. Het zijn de treurigen en ongetroosten, de armen van geest, de kranken en gewonden, de vermoeiden en belasten, de hongerigen en dorstigen, de verslagenen en verbrijzelden, blinden, verloren machtelozen enz. aan welke God Zijn beloften doet in het evangelie." (pag. 67).

Veel zou er nog uit dit boekje te halen zijn. Als men het werkje zelf heeft, leze men het nog eens. Steeds weer is het bij Van der Groe: Eerst de wet en dan het evangelie.

Deze voorrede schreef Van der Groe dus in een werk van Erskine, alsof hij de lezer wilde waarschuwen: , , Mensen, lees Erskine toch niet verkeerd; Erskine leert ook wet en evangelie, denk er toch om dat u niet te lichtvaardig de evangelische beloften u toeeigent, want dan leest u Erskine verkeerd." Toch heeft men grote misbruik van de Erskines gemaakt. En nog steeds hoort men velen roepen: „Ja, maar de Erskines die moet je eens lezen, die zijn ruim.... "

Toch mogen we wel geloven dat Van der Groe de Erskines - het waren tijdgenoten van hemgoed gelezen en goed begrepen heeft. Beter dan velen nu.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1973

De Wachter Sions | 9 Pagina's

Wet en Evangelie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1973

De Wachter Sions | 9 Pagina's