Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui!

De brief die nu onze aandacht vraagt, is afkomstig van een vriend uit het Noorden. Deze was de vorige zomer in de kerk geweest in het Oosten van ons land. Hij had daar cen dominee beluisterd en over de kerkdienst schrijft hij nu het één en ander. O.a. de dienst duurde erg lang: twee uur. De preek was erg saai. De inhoud was deprimerend, erg negatief. Dikwijls werd gezegd hoe het niet moest. Dat werd allemaal nog verschillende keren herhaald ook. Aan het eind kwam er dan nog een „klein vleugje” evangelie. 40% van de kerkgangers — 1000 in getal — had zitten slapen. De vraag aan het eind van zijn schrijven was nu: Kan dit allemaal uit God zijn? Moet dat nu zo? enz.

Ik kan deze vragen begrijpen. En het komt mij voor dat meerderen, vooral ook jonge mensen, wel eens met dergelijke vragen rondlopen. Ik kom zelf deze mensen ook wel tegen. Daarom wil ik deze zaken in onze rubriek wel eens aan de orde stellen.

Op het boven omschreven geval als zodanig, ga ik niet in. Want de naam van de dominee werd niet meegedeeld en is me daarom niet bekend. De vriend die mij al deze dingen schreef, ken ik persoonlijk ook niet, dan alleen via zijn brief, die mij via de eindredakteur van „ons blad„, bereikt heeft. Daar komt nog bij, dat het voor een dominee niet eenvoudig is, om over dominees te praten en nog veel minder is het eenvoudig om er over te schrijven in een krant. Want dat wordt door velen gelezen, en een ieder tiekt er dan weer zijn eigen gedachten uit.

Er zullen er zelfs wel zijn, misschien niet eens weinigen, die zeggen: Medicijnmeester, genees uzelf. Doch dat laatste nemen we dan maar op de koop toe.

Wat de zaak betreft, waar het over gaat, wil ik opmerken, dat een preek geen twee uur behoeft te duren. Men moet ook rekening houden met het uithoudingsvermogen van de hoorders. Daar zitten in de kerk niet alleen jonge, krachtige mannen maar ook kleine kinderen en zwakke mensen. Dat velen onder zon langdurige dienst in slaap vallen, vooral in een boerenstreek, waar de mensen dikwijls geen vrije zaterdag hebben en des morgens \roeg op moeien, iaat zich begrijpen. Ik weet wel, dat men de opmerking maken kan: Als het belang van je ziel je maar ter harte gaat, dan ben je wel wakker. Dat is natuurlijk zo. Maar laten we eerlijk zijn, zo. is het niet altijd. Het is een wonder als het zo is. Hen mens is ten deze altijd maar een mens. En zolang bij mens is, is hij aan beperkte mogelijkheden gebonden, ook wat het zitten in de kerk betreft.

Dat een dominee eens iets herhaalt, wat hij gezegd heeft, kan op zichzelf geen kwaad. Het kan wel eens nodig wezen zelfs. Want er zijn hoorders, en laten de „vluggen” daar rekening mee houden, die niet zo snel van begrip zijn. Wanneer ze dan eens iets horen, wat van belang is, terwijl het niet aanstonds tot hen doordringt, dan kan het nodig zijn, dat het nog eens wordt gezegd. Er zijn er, de praktijk leert dat, die daar gewoon behoefte aan hebben.

Dat er dus wel eens iets herhaald wordt in een preek, is op zichzelf niet verkeerd. Het kan heel nuttig zijn.

Een ander geval wordt het, wanneer een predikant steeds in herhaling valt, om zijn preek nodeloos lang te maken. Dan begint men daardoor ook vele hoorders te irriteren, en de stichting weg te nemen. De winst voor de duivel kon dan wel eens groter wezen dan voor het koninkrijk Gods.

Nogmaals dus, een preek behoeft niet „uitgestrekt te worden tot middernacht” om toch een goede preek te zijn. Er is overal een tijd van, ook van een kerkdienst. Een dominnee moet alles doen, wat tot stichting dienen kan.

Daar zullen we het met elkander, dacht ik, wel over eens zijn.

Maar nu het andere uiterste. Er zijn ook mensen. die zeggen: Hen kerkdienst van een uur is lang genoeg. Al die lange preken maken je ook niet zalig. En een dominee kan in een uur tijd ook genoeg zeggen. Ik heb zelf wel kollega's horen zeggen: Het is veel moeilijker om met weinig woorden veel te zeggen dan om met veel woorden weinig te zeggen.

Men hield zich dan maar aan de „weinige woorden” en was zodoende gauw klaar. Of men dan ook „veel gezegd” had, waag ik echter te betwijfelen.

Op zichzelf is het natuurlijk waar, dat men met weinig woorden veel kan zeggen. Ik denk ten deze aan Paulus, die met Silas in de gevangenis zal. te Filippi. De stokbewaarder kwam in lcvensnooJ en wilde zichzelf van het leven beroven. Ik hoop dat jullie deze geschiedenis kennen. Je kunt hem vinden in Handelingen 16. Paulus zag dit en zeide tenslotte tot hem: Geloof in de Hecre Jezus Christus en gij zult zalig worden. Dat waren niet vele woorden. Het waren er maar zeer weinige. Maaide Hecre gebruikte ze. En voor de stokbewaarder was het net genoeg. Meer had hij niet nodig om zalig te worden. En meer heeft niemand nodig en met minder kan niemand het doen.

Wanneer dus des zondags een dominee op de preekstoel zou komen en niet meer zou zeggen dan hetgeen Paulus tot de stokbewaarder zeide, dan heelt hij daarmede eigenlijk „alles” gezegd.

Maar ieder begrijpt natuurlijk, dat dit de bedoeling niet is. Een dominee die zich daar altijd mee zou kunnen afmaken, zou daar op de duur alleen zijn luiheid maar mee kunnen demonstreren.

Achter die zucht naar „korte” kerkdiensten gaat een verschijnsel schuil, dat mij eerlijk gezegd, niet aanstaat. Want waarom wil men het maar zo kort mogelijk hebben? Waarom wil men weer zo gauw mogelijk de kerk uit? Komt dit voort uit de behoefte om de Hcere te dienen, of komt dit voort uit de behoefte om het vlees te dienen? En dan ben ik bang dat hel laatste het geval is. Zowel bij de dominee als bij de luisteraar.

Ik heb wel van dominees gehoord, die binnen een uur de keik lieten uitgaan en tien minuten daarna zat men in huis, met de benen op tafel, naar de T.V. te kijken.

Zo vergaat het ook vele luisteraars. Trouwens, als de voorgangers geen beter voorbeeld geven, kan men van de luisteraars moeilijk anders verwachten. Men hoopt dan maar dat de dominee gauw amen zegt, dan kan men tenminste die „belangrijke voetbalwedstrijd” nog volgen.

Ja, ja, „die belangrijke voetbalwedstrijd„! Zo denkt de massa. Zo schrijven de kranten. Zo gaat het kerkpubliek helaas ook steeds meer denken. Het is zo belangrijk, alsof de zaligheid er van afhangt Doch men geeft dan door dit alles blijk, dat men meer belangstelling heeft voor dat elftal, wal op het groene veld voortjaagt achter een bal aan, dan voor de leer der twaalf apostelen, die toch des zondags verkondigd moet worden. En daar hangt inderdaad de zaligheid van af. Wanneer men op dat fundament met gebouwd is, dan komt men voor eeuwig om.

Men wil door die korte kerkdiensten steeds meer ruimte krijgen, om te doen wat men zelf zo graag wil en niet wat de Hecre wil. Want het resultaat is, dat als men de diensten gaat bekorten, ze steeds korter moeten worden. Een uur is dan op de duur nog veel te lang. Men komt tenslotte zo ver, dat men het met meer nodig vindt om twee keer naar de kerk te gaan. Misschien dat dit voor oude mensen nog ergens aantrekkelijk is om de zondag door te brengen, maar zeker met voor jonge mensen. Een keer op een zondag naar de kerk, dat is genoeg. Je hoort daar uiteindelijk toch altijd weer hetzelfde.

En als je zover bent, en velen zijn helaas al zover in hun denken en redeneren gekomen, dan behoel je ook elke week niet meer te gaan. Met een keer in de maand kun je ook wel volstaan. Hel gevolg is, dat men in korte tijd de kerk niet meei weet te staan. Men gaat nooit meer. Men heelt zich „geruisloos” geschaard in de rijen van hen, die de „grote afval” tot waarheid maken.

Beste vrienden, ik hoop dat het bovenstaande niet voor julhe geldt, maar dat het bij jullie zo /al mogen zijn:


Eén dag (niet één uur) is in Uw huis mij meer,
Dan duizend waar ik U ontbeer.
’k Waar liever in mijns Bondsgods woning,
Een dorpelwachter, dan gewend
Aan d'ijdele vreugd in ’s Bozen tent.


De volgende keer nog iets over de „inhoud” van de preek. Die is uiteindelijk belangrijker dan de „duur”.

Jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's