Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van het Zendingsveld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van het Zendingsveld

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

52.

Judson. Bizondere redding.

Een jaar had nu de gevangenschap geduurd. Gelukkig, dat Judson van te voren niet wist hoe lang hij in de gevangenis zou moeten vertoeven. Als hij geweten had, dat hem een jaar van kwelling, ontbering en allerhande narigheid stond te wachten, dan was hij wellicht bezweken. En nu was er een jaar om. Hoe was het mogelijk! 't Was een wonder dat hij nog leefde.

In dat donkere jaar van gevangenschap was het zijn vrouw geweest, die met bewonderingswaardige daden licht had gebracht in de uitzichtloze toestand van haar man. Was zij er niet geweest, menselijk gesproken was Judson omgekomen. Niets was Ann te veel, niets was te zwaar. Wat ze te pakken kon krijgen was voor de gevangene. Zelfs in zwangere toestand, tot slechts korte tijd voor de geboorte van Maria, bezocht ze de nare verblijfplaats van Adoniram. En toen ze niet meer in staat was zelf te komen, zond ze een trouwe Birmaan met voedsel en allerhande benodigdheden.

Maar die tussentijdse dienst van Maung-Ing behoefde niet lang te zijn. Zodra Ann dacht, krachten genoeg te hebben, kwam ze zelf met in haar armen haar dochtertje Maria. Door het glanzen van zilverstukken werd de cipier wel gedwongen vrije toegang te geven, ook voor het kleine wicht. Welk een ontmoeting!

Wij weten nooit wat de nieuwe dag ons zal brenge»,

en toch zeker niet wanneer je in een toestand verkeert als Judson, zo onzeker, zonder de bedoelingen te weten van de over hem gestelde machten. Op zekere morgen werden de gevangenen geboeid en naar buiten gebracht. Door de straten van de stad werden ze als vee gedreven naar een plaats, die vier mijlen van Ava lag. Het was een afgepaald terrein in een heel groot rijstveld. Een nieuwe cipier moest ze bewaken.

„Wat gaat er gebeuren? " vroegen ze hem.

En toen kwam het verschrikkelijke, 't Was hier de geboorteplaats van een generaal van het Birmaans leger. Hier zou parade gehouden worden. Verschillende dingen stonden op het programma, 't Werd een groot feest, dat beëindigd zou worden met het levend-begraven van blanke gevangenen.

Gruwelijker lot kon schier niet worden bedacht. Daar zaten nu de arme mannen. De dood, en wélk een dood, voor ogen! Somber zaten de mannen voor zich uit te kijken.

Maar wie kwam weer om troost te brengen? 't Was Ann, de dappere vrouw van Adoniram. Ze was gekomen met een ossenwagen, beladen met pakken en zakken en huisraad.

„Dwaze, vreemde vrouw, " riep de cipier, ., wil je hier blijven misschien? "

„Dat is m\jn plan, " antwoordde Ann. Met de vrouw van de gevangenbewaarder ging ze al onderhandelen over de huur van een kamer.

Die twee vrouwen waren het nogal spoedig eens, want enkele ogenblikken later werd er al begonnen met afladen. Koochil, de trouwe kok van Ann, was meegekomen en werkte als een paard.

De vijf gevangenen konden hun ogen niet geloven, toen ze een paar uurtjes later een heerlijk maal ontvingen, door Koochil klaargemaakt.

Och, hoogstwaarschijnlijk was dit hun galgenmaal wel.

De volgende dag vernamen ze, dat de parade over drie dagen zou plaats hebben. Voor Ann zou het bewonen van de gehuurde kamer dus maar kort duren. Nog drie dagen, en haar man zou levend begraven worden. Op het gelaat van de moedige vrouw was echter geen spoor van zenuwachtigheid of bezorgdheid te zien. Haar dagelijks werk verrichtte ze alsof er geen wolkje aan de lucht was. Gaf het stille gebed haar misschien zoveel kracht? Geloofde ze dat Gods wegen anders zouden lopen dan de vijanden dachten?

De volgende dag komt de kok het huis van Ann binnen lopen:

„De generaal is dood. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Hij werd door de stad gesleept en naar de terechtstellingsplaats gebracht. Daar is hij dood getrapt door olifanten. Hij heeft de „Heer van de Witte Olifanten" beledigd."

Is het wonder, dat de gevangenen hier de Hand des Heeren in zagen? God had ingegrepen.

Zo was voorlopig het vreselijke lot afgewend. Maar nieuwe beproevingen wachtten. Judsons vrouw kreeg weer een aanval van tropenkoorts, zodat de kleine Maria door een Birmaanse moeder moest verzorgd. Hier had Dr Price voor gezorgd.

In October 1825 werd Judson weer naar Ava teruggebracht. Hij moest tolk zijn bij de besprekingen over de vrede tussen de Engelsen en Birmanen. Pas de 24ste Februari van het volgend jaar werd het verdrag getekend.

Nu was de rust weergekeerd. Judson en zijn vrouw konden nu weer vrij in-en uitgaan.

Het spreekt vanzelf, dat ze besloten zo spoedig mogelijk naar Rangoon te vertrekken. Daar was het centrum van de zendingsarbeid. Daar stond het zendingshuis.

Hoe zouden ze alles terug vinden?

M. NIJSSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1950

Daniel | 12 Pagina's

Van het Zendingsveld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1950

Daniel | 12 Pagina's