Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee van de zeventien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee van de zeventien

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samen met de poppen spelen hebben ze nooit gedaan, maar moederen was er wel bij. De zussen Helena van Bergeijk (40) en Lydia van der Wal (25) schelen vijftien jaar. Lydia: „Dat leeftijdsverschil merken we niet eens.

In de ruime woonkamer van Helena in Barendrecht voeden ze tegelijk hun baby’s. Helena’s kindje is van december, Lydia beviel in maart van een zoon. Lydia: „Als onze mannen dit zien, steken ze er altijd de draak mee. De voedselbank noemen ze het.”
Het moment dat Lydia geboren werd, herinnert Helena zich nog levendig. De familie De Jong, de thuisbasis van Helena en Lydia, telde zeventien kinderen. Helena, de oudste van de zes meiden, zat tijdens de bevalling in de keuken te wachten op goed bericht. „Ik heb Lydia’s eerste schreeuw gehoord. Wat vond ik het een feest dat het een meisje was. Ik plakte op de buitendeur een groot papier: ‘Hoera, Lydia is geboren!’. De anderen konden het meteen zien toen ze uit school kwamen”, weet Helena nog.

Zorgzaam
Van begin af aan is de band tussen Helena en Lydia bijzonder goed. Helena: „In de kraamtijd waren mijn zus Teunie en ik om de beurt thuis om te helpen. Na het afronden van de middelbare school ben ik een jaar thuis geweest. Ik wilde de kraamopleiding doen bij de BKG, maar voorwaarde was dat je achttien jaar was. Toen ik zeventien was, werkte ik drie dagen per week in de huishouding bij een gezin in Bergambacht, de rest van de tijd hielp ik mijn moeder. Zij steunde op mij. Ik heb dat nooit als vervelend ervaren. In zo’n groot gezin voeden de groten de kleintjes op. Door mijn jeugd zit het zorgen er echt in.”
Lydia is dan nog maar twee jaar, maar trekt door het thuis zijn van Helena erg op haar grote zus aan.
„Als ik weg ging begon ze te huilen. Vaak noemde ze mij ook ‘mama’. Ze beschouwde mij echt als haar moeder. Dat vond ik wel eens sneu voor ma.”
Als Helena verkering krijgt, gunt Lydia het jonge stel maar weinig tijd samen. „Vaak zat ze tussen ons tweetjes in”, herinnert Helena zich.

Pyjama’s mee
Als Helena de deur uit gaat, wordt haar huis in Barendrecht een tweede thuis voor Lydia. „Ma had een gedicht gemaakt voor onze trouwdag. Martin, ons jongste broertje, en Lydia droegen het voor: ‘Lieve zus Helena, we hebben onze pyjama’s meegebracht...’ Ik dacht eerst dat het echt waar was, dat ze die nacht met ons mee zouden gaan”, lacht Helena. „Later heb ik dat wel weer ingehaald”, vertelt Lydia. „Er kon bijna geen schoolvakantie voorbijgaan zonder een logeerpartij bij Helena. Daar waren de anderen bij ons thuis wel eens jaloers op.”
Helena blijft in haar huwelijk sterk betrokken bij het ouderlijk huis. „Bij de vakanties gingen mijn man en ik vaak nog mee, soms de hele week, soms alleen een dag. Dat was ook fijn voor onze ouders, dan hadden ze minder te zorgen voor de kleintjes. Herinner jij je onze eerste vakantie in Ermelo op de Aalbertshoeve nog? De vriezer ging mee en een van de jongens moest terug voor de braadpannen met vlees.”
Een fotoalbum komt tevoorschijn. In de tuin staan wasmanden en grote bergen was liggen klaar om gesorteerd te worden. Ook Lydia van drie helpt een handje mee. „Dat was het verplichte nummer aan het einde van de vakantie. Wat een organisatie zat er aan zo’n vakantie vast, ongelofelijk. Ik snap echt niet hoe ma dat altijd voor elkaar kreeg”, verzucht Lydia.
Nu Helena en Lydia zelf een gezin hebben, krijgen ze steeds meer respect voor hun moeder. „Ze had echt discipline. We stonden om zes uur naast ons bed en om zeven uur moest de badkamer weer helemaal schoon zijn. Daar moet ik nu eens om komen in mijn gezin”, zegt Helena, die vijf kinderen heeft.

Hechte band
De zussen vinden het heerlijk om samen herinneringen op te halen aan hun kindertijd. Tegelijk is er het besef dat dit voltooid verleden tijd is. Hun beide ouders zijn er niet meer. „Tien jaar geleden is pa verongelukt. En in maart is ma overleden. Ze kampte al een hele tijd met hartklachten en sinds maart vorig jaar ging ze ziekenhuis in, ziekenhuis uit”, vertelt Lydia. Voor de zussen was het een moeilijke periode. Helena’s baby was nog maar drie maanden oud en Lydia was in de laatste week van haar zwangerschap. „Ons zoontje Warn is het vijftigste kleinkind, en het eerste dat na moeders overlijden geboren is.” Voor Lydia is het heel bijzonder dat haar moeder dit kleinkind toch nog gezien heeft. „Ze is met mij mee geweest bij het maken van de echo. We hebben samen gelachen omdat Warn zo’n mopsneusje heeft. Die echo gaf een heel goed beeld van hoe Warn nu is.” Het jongetje lacht eens vriendelijk. Hoewel drie maanden jonger dan zijn kleine neefje, is hij even groot. „Dachten we eerst: O, dat is makkelijk, dan geven we de kleertjes zo door. Maar ze hebben nu allebei maatje 74, dus dat schiet niet op.”
Het wegvallen van een thuisbasis heeft de band tussen Helena en Lydia nog hechter gemaakt. Helena: „Sinds het sterven van papa was dat al zo. Lydia is vooral daarna vaak bij ons geweest. En toen mama overleed, belde Lydia eerst met ons. Maar ook bij andere dingen. Bij het eerste tandje van een van de kinderen, de eerste keer rollen, pakken we meteen de telefoon.” Lydia: „Eigenlijk beschouw ik Frans en Helena als mijn tweede ouders.”

Downsyndroom
Dat ze elkaar helpen in tijden van zorg is voor de zussen ook een vanzelfsprekende zaak.
Toen bij het zoontje van Helena het syndroom van Down werd vastgesteld, sprong Lydia voor een korte periode in. „Toen Frans-Jan acht jaar geleden geboren werd, had ik vrijwel meteen het vermoeden dat hij het syndroom van Down had. Hij had zo weinig spierspanning.” Haar armen maken het gebaar van een rondje. „Zo kon je hem opvouwen, heel apart. Ook in z’n gezichtje zag ik bepaalde kenmerkende trekken.”
De symptomen komen Helena bekend voor, want haar jongste broertje, Martin, heeft hetzelfde syndroom. „Als ik in die eerste maanden mijn vermoedens uitte, zeiden mensen vaak: ‘Ach, hij lijkt gewoon op je broertje.’ Zelfs mijn man zag het niet. Maar ik was er niet gerust op.” Ook de huisarts bevestigt haar vermoedens niet. „Ik werd er zo onzeker van. Toen ik bij de fysiotherapeut kwam, stelde die een ‘head lag’ vast. Dat is een slappe nek en daar moest volgens de therapeut meer achter zitten. Diezelfde week kreeg Frans-Jan een zware verkoudheid. Het bleek pseudokroep te zijn. Hij werd opgenomen. In het ziekenhuis werd het Downsyndroom vastgesteld. Eindelijk was er erkenning! Omdat ik hem zelf voedde, bleef ik bij hem in het ziekenhuis. Wat toen echt heel fijn was, was dat Lydia voor de kinderen heeft gezorgd. Kwam ik thuis uit het ziekenhuis, dan liep alles op rolletjes.” Lydia lacht bescheiden. „Ik kende de kinderen natuurlijk goed en vond het leuk om te doen.”

Zwemles
Nog steeds neemt Lydia graag zorg uit handen bij Helena. Elke vrijdagmiddag gaat ze met haar neefje Frans-Jan naar zwemles. „Vaak ben ik er al in de ochtend vanwege het middagslaapje van de kinderen. De vrijdag is daardoor echt onze zussendag.” Het wekelijkse zwemuurtje wordt door zowel Frans-Jan als Helena erg gewaardeerd. „Lydia doet dit nu al zo’n jaar of vijf. Eerst ging ze zelf met hem het water in, omdat Frans-Jan heel bang was in het water. Later ging dat beter en nu vindt hij het heel leuk om ‘echte’ zwemles te krijgen.”
Naast de uurtjes met Frans-Jan in het zwembad is Lydia ook met regelmaat bij broer Martin. Lydia: „Hij woont in een gezinsvervangend tehuis in Alblasserdam. Dat is vlak bij Kinderdijk, waar ik woon. Sinds het overlijden van mijn moeder ben ik bewindvoerder over hem. Ik heb een aantal jaar bij RIVAS Thuiszorg gewerkt, waarbij ik opvoedadvies gaf in gezinnen. Door deze ervaring en door mijn SPW-opleiding was ik eigenlijk de eerst aangewezene om bewindvoerder te worden voor Martin.”

Wederzijds
Het leeftijdsverschil tussen Helena en Lydia speelt volgens beiden geen enkele rol. „Nu we allebei een gezin hebben, merken we dat er eigenlijk steeds meer overeenkomsten zijn tussen ons beiden.” Voor opvoedadvies kunnen ze prima bij elkaar terecht. „Het bijzondere is dat Frans-Jan op sociaal-emotioneel gebied even oud is als Lydia’s dochtertje: tweeënhalf. Ze hebben vaak hetzelfde gedrag: nee zeggen, eigenwijs doen. Een beetje peuterpuberen, zeg maar. Daar kunnen we dus goed met elkaar over praten.”
Toen moeder De Jong overleed, twijfelde Helena of ze Frans-Jan mee zou nemen naar de begrafenis. Lydia: „We hebben samen zitten wikken en wegen, wel of niet doen. Het leek mij verstandig om het wel te doen. Het is gelukkig heel goed gegaan.” Helena reageert: „Doordat het zo’n bijzondere situatie is, merk je dat je kind anders reageert. Hij was heel stil en onder de indruk van wat er gebeurde.”

Nu de zussen allebei een gezin hebben, komen ze vaak bij elkaar over de vloer. Samen een dagje uit komt iets minder voor, maar ze zijn er allebei wel erg voor in. „We vinden het heel gezellig om naar Wegwijs te gaan. Dat slaan we eigenlijk bijna nooit over. En toen ik zwanger was van onze oudste had ik kaartjes gekocht voor de Negenmaandenbeurs”, vertelt Lydia. Helena: „We hadden ook wel eens een plannetje om samen een nachtje weg te gaan, maar dan moet m’n man de kinderen alleen doen. En of hij daar nou zo op zit te wachten...”

Twee keer bellen
De vakanties doen de beide gezinnen ook graag samen.
Vroeger gingen ze met de hele familie De Jong, later ging Lydia met het gezin van Helena mee. Helena vond het altijd erg gezellig om Lydia mee te nemen, ook in de tijd dat Lydia nog vrijgezel was. „Weet je nog van de vakantie in Kroatië? Je had toen verkering met Cees en je mocht maar twee keer met hem bellen van ons!” Nu Lydia getrouwd is, merken ze dat de oudste jongens van Helena erg op Lydia’s man aantrekken. „Dat scheelt natuurlijk niet eens zoveel in leeftijd. In de vakantie gaan ze graag samen leuke dingen doen.”
Wat hun band echt bijzonder maakt? De zussen kijken elkaar even aan. Daar hebben ze nog nooit zo over nagedacht. „Wij zijn niet zo van die piekeraars, die heel lang nadenken over van alles en nog wat”, vindt Lydia. „In onze familie is er echt een mentaliteit van aanpakken, niet zeuren.” Helena schiet wel iets te binnen. „Dat ik nog tegelijk met Lydia zwanger ben geweest, dat vind ik echt speciaal. Met ons leeftijdsverschil had ik daar niet meer zo op gerekend.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 augustus 2012

Terdege | 92 Pagina's

Twee van de zeventien

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 augustus 2012

Terdege | 92 Pagina's