Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

Iets over den oorsprong en de geschiedenis der Waldenzen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iets over den oorsprong en de geschiedenis der Waldenzen.
IV.
Opleving en reactie (vervolg).
Ging het in het slot van ons vorig artikel over de hevige vervolgingen, die de Waldenzen in de zestiende eeuw in Frankrijk hebben moeten doorstaan, — thans iets over de droeve tooneelen, die zich in Dauphinée en Piémont afspeelden.
In onderscheiding met den gang van zaken in Frankrijk, was het in genoemde streken in den beginne betrekkelijk rustig. Wel werden er lieden om het geloof vervolgd en gedood, maar tot massale slachtingen kwam het toch niet.
Toen één der getrouwen in Dauphinée levend gebraden werd, voegde hij z'n beulen toe : „Wat wilt ge doen ? Mij ter dood brengen ? Ge vergist u. Ge schenkt mij juist het leven !"
Wie dergelijke woorden uit, is van z'n zaak zeker !
Ontroerend zijn de geschiedenissen, die men over de terechtstellingen van vele vooraanstaande en eenvoudige Waldenzen lezen kan. Als leeuwen vochten zij voor hun overtuiging des geloofs. Vandaar, dat zij als ware helden Gods in de geschiedenis der Kerk te boek staan. Wie over een en andar nadere bizonderheden wenscht, kan den weg vinden in de literatuur, die wij aan het eind dezer reeks zullen aangeven. Met het trekken van groote lijnen moeten wij hier helaas volstaan.
Tot 1559 waren de omstandigheden voor de Waldenzen tot op zekere hoogte niet buitengewoon ongunstig, doch in dit jaar veranderde de situatie. Wat toch was het geval ? Tot 1559 had Piémont gestaan onder de heerschappij van Frankrijks Koning, die om politieke redenen (niet uit sympathie !) de Waldenzen tamelijk met rust liet. Toen echter in genoemd jaar de Spanjaarden tot Piémont doordrongen, was Frankrijk genoodzaakt, o.m. Piémont aan den Hertog van Savoye, aan wien het vroeger had behoord, terug te geven. En hierin ligt de aanleiding voor nieuwe smarten, die de bergbewoners weldra zouden ondergaan Philibert van Savoye was namelijk bevriend met Philips II, destijds ook in ons land niet onbekend De duivel van het Zuiden" werd de Spaansche Koning wel genoemd !
Uiterst strenge maatregelen werden door Philibert tegen de Waldenzen genomen. Naar een zuivere Evangelie-prediking mocht niemand luisteren. Zware boeten en dwangarbeid waren het gevolg eener overtreding. Velen hebben op de galeien hun einde gevonden
Deemoedige, doch tevens van onwrikbaar geloof getuigende smeekschriften werden door de dalbewoners naar den tirannieken vorst gezonden, doch zijn maatregelen namen in gestrengheid toe. Het kwam tot een volslagen oorlog. Duizenden soldaten pleegden niet te beschrijven wandaden. Wie van de vele gruwelijkheden kennis neemt, voelt, dat elke weergave der gebeurtenissen de werkelijkheid tart. Uit wanhoop stortten vele achtervolgde meisjes zich in afgronden, teneinde aan de voornemens der soldaten, die meer beest dan mensch waren, te ontkomen
Na een jaar van strijd kwam de Hertog echter tot de conclusie, dat het dappere bergvolk niet te overwinnen was. „God strijdt voor hen", zoo moeten zelfs de vijanden der Waldenzen gefluisterd hebben
Op 5 Juli 1561 werd te Cavour de vrede geteekend, waarbij de Waldenzen voor het eerst toestemming kregen, hun eeredienst uit te oefenen, zij het dan in bepaalde, aangegeven gebieden.
Officieel was de Waldenzer kerk in Piémont dus erkend.
Maar 't zou zoo niet blijven....
Door het stoken en ophitsen van de zijde der pausgezinden, maakte de Hertog van Savoye telkens inbreuk op het gesloten verdrag. De Roomsche Godsdienst werd op een dergelijke wijze beschermd, dat het weldra strafbaar was, wanneer men andere beginselen was toegedaan.
De Waldenzen beloofden hun hertog en der Overheid echter gehoorzaamheid in alles, wal zij hun bevalen, mits hun eischen in overeenstemming waren miet Gods Woord en het Goddelijk en wereldlijk recht. Maar tegelijk waren zij voornemens, zich te verzetten tegen alles, wat daarmede in strijd was. Dat was hun principe, en dat blééf het !

Het bloedige jaar 1655.
Het is bijna ongelooflijk, maar alle reeds geleden ellende werd nog overtroffen door de vervolgingen van het jaar 1655.
Omstreeks Paschen van dit jaar werd de Roomsche propaganda en actie tegen de Waldenzen opnieuw zóó intens georganiseerd, dat een Waldenzisch geschiedschrijver opmerkt : „Dit werd de vreeselijkste batterij, die ooit tegen onze arme voorouders is opgericht'. Onder de leuzen : „Leve de heilige Roomsche kerk" en „Dood aan de Waldenzen" werd de Stille Week ingezet.
Onder valsche voorwendselen wisten der Waldenzen vijanden het vertrouwen der goedmoedige dalbewoners te winnen. Doch op den dag vóór Paschen (24 April) ontpopten de tegenstanders der zuivere religie zich in hun ware gedaante. Een afschuwelijk bloedbad werd aangericht, dat niet ten onrechte de Waldenzer Bartholomeüs-nacht genoemd is. Onder den roep der soldaten : „Slaat de honden dood !" werden mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen, ongezien hun leeft. op de meest wreedaardige wijze afgeslacht. Zelden heeft de historie een staaltje van duivelscher moordlust aanschouwd ! In 't werk van Jean Léger : „Histoire générale des Eglises évangéliques des vallées de Piémont" kan men allerlei voorbeelden van onmenschelijke barbarij vinden. Zóó erg waren de handelwijzen der soldaten, dat een beschrijving van sommige feiten niet eens oorbaar zou zijn
Toen het lot der Waldenzen in Europa bekend werd, was 't medeleven algemeen groot. Het bleef niet bij betuigingen van smart, maar het kwam ook tot daden. Zoo opende Olivier Cromwell in Engeland een publieke inschrijving ten bate der Waldenzen. Duizenden ponden sterling werden ter beschikking van de diepbeproefde schare gesteld. Ook Zwitserland en ons land lieten zich niet onbetuigd ; alleen Amsterdam droeg bijna een ton bij. Jean Léger, Giosuè Gianavello en Bartholomeüs Jahier zijn de namen der mannen, die de zaak der Waldenzen onder de grootste gevaren hebben verdedigd. Aan deze lieden moeten schier onmogelijke prestaties worden toegekend. Ze gingen „liever duizendmaal dood, dan naar de mis".
Voor het oog der wereld sloot de Hertog van Savoye tenslotte een „Gratie-verdrag", dat den Waldenzen eenige vrijheid bezorgde, maar dat in wezen toch hun ontwikkeling en doeltreffende organisatie belette.
De herroeping van het Edict van Nantes in 1685 zou nieuwe zorgen baren. Doch daarover in het volgend artikel.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's