Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken van het kerkelijk leven van de Dopperkerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken van het kerkelijk leven van de Dopperkerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ambt en eredienst

Wie als gastpredikant een consistorie van de Dopperkerk binnenkomt, wordt direct getroffen door het grote aantal kerkeraadsleden. In gemeenten van 400 leden heeft men toch zeker 25 ouderlingen met een iets kleiner aantal diakenen.

Iedere ouderling heeft 8 à 10 gezinnen onder zijn hoede, die hij beslist vier keer per jaar moet bezoeken in verband met het „Nagtmaal”.

Men houdt in Zuid-Afrika vast aan de oer-reformatorische gewoonte, die helaas door de praktijk in Nederland is uitgesleten: huisbezoek voor en i.v.m. het Avondmaal.

Echter ontkomt men niet aan het gevaar dat dit drie-maandelijkse huisbezoek formalistisch wordt en soms zich beperkt tot de telefonische vraag: hebt u bezwaar om Avondmaal te vieren?

Merkwaardig vond ik de gewoonte om bij het binnenkomen van kerkeraadsleden een presentielijst te tekenen of hun namen aan te kruisen in een schrift. Het kerkbezoek van kerkeraadsleden wordt op deze wijze gecontroleerd!

Sympathiek — al kan ook dit vorm worden — is de gewoonte om de predikant in de consistorie te verwelkomen en na de dienst te bedanken. Dit geschiedt op verzoek van de voorzitter door een van de ouderlingen. Zeer sporadisch maakte ik dit in ons land mee. Het doet wel weldadiger aan dan het ijzige zwijgen, dat er na de preek soms in onze consistories kan hangen of het drukke spreken over koetjes en kalfjes, dat aan onze erediensten voorafgaat tot in de kerkeraadskamers toe!

Ten aanzien van de afkondigingen is men zeer formeel. Men zou niet graag willen dat iets aan de gemeente werd bekend gemaakt, dat een kerkeraadslid, zelfs de laatkomer, niet wist!

In dit verband is opmerkelijk dat men een gewone scriba en een attestenscriba kent.

Een opvallend verschil met onze Nederlandse kerkdiensten is dat men de handdruk voor en na de dienst niet kent. Hoewel die handdruk in onze kerkdiensten een loze vorm kan worden en over de betekenis van die handdruk nog altijd allerlei opvattingen bestaan, moet ik toch zeggen dat het ontbreken van deze handdruk me als dienaar, juist in een vreemde kerk, een eenzaam en ietwat verloren gevoel gaf.

Na de dienst blijft de predikant in sommige kerken op de preekstoel zitten, zoals de kerkeraad in de banken toekijkt hoe de gemeente de kerk verlaat.

Treffend is voorts de grote eerbied, die in deze kerken heerst. Voor de dienst wordt er beslist niet gepraat. Tijdens de dienst is er een haast devote aandacht, die we soms in onze kerken pijnlijk missen. Het is maar een vorm, maar dan in ieder geval een goede, navolgenswaardige vorm.

Zoals de kleding van kerkgangers en kerkgangsters, ouderen en jongeren, nog iets toont van de eerbied voor Gods huis en uitdrukking geeft aan het besef dat men de Koning der koningen ontmoet. Sportkleding dragen de Zuidafrikaanse kerkgangers beslist niet. Mouwloze jurken waren op warme zondagen niet te zien. Ik kon niet één vrouw of meisje ontdekken zonder hoed!

Het zit ’m niet in al deze vormen — ik weet het maar al te goed. Maar ik moet wel zeggen dat het weldadig aandeed.

Er is in de liturgie grote overeenkomst met één cardinaal verschil: na votum en zegen en de openingspsalm in de morgendienst volgt de geloofsbelijdenis en daarna de wet. Men is zeer gesteld op deze orde. De liturgie van de avonddienst is daardoor uiterst sober. Ik heb trouwens de indruk dat de tweede dienst over het algemeen slecht wordt bezocht. De psalmen en schriftberijmingen (ongeveer 40 — zeer schriftgetrouw! ) worden staande gezongen en niet alleen de slotpsalm, zoals in onze kerken steeds meer de gewoonte wordt.

De lijn van eerbied in Gods huis wordt ook in dit opzicht doorgetrokken.

Synode

Een ander aspect van het kerkelijke leven is de kerkelijke vergadering, in dit geval de synode.

Ook hier vele punten van overeenkomst met ons kerkelijke leven.

Men denkt bijzonder kerkrechtelijk en is zeer gesteld op letterlijke naleving van de Kerkorde. De presbyteriale kerkregering is in ere. Keerzijde hiervan is dat men soms wat formalistische dreigt te worden.

Een predikant moet beslist een kerkeraadsvergadering leiden; dit komt een ouderling niet toe. Gevolg wat een consulent van een vacante gemeente weet wat hij te doen heeft en elke kerkeraadsvergadering moet presideren.

Bij de verkiezing van het moderamen benoemde men een stemcommissie van de jongste afgevaardigden, maar de uitslag van de stemming werd niet bekend gemaakt, als geen meerderheid was behaald. Mededeling van het aantal van de reeds behaalde stemmen beïnvloedt immers de volgende stemming en dat mag tot geen prijs!

Maar is het moderamen eenmaal gekozen, dan bestuurt en ik zou haast zeggen dirigeert het moderamen de synodevergaderingen ook terdege. Bij een groot aantal afgevaardigden — 200! — is dat ook wel nodig.

De benoeming van commissies is geen zaak van nauwkeurig moderamenoverleg, zoals we dat bij onze synodes kennen, in tegenwoordigheid van de preadviseurs. Van moderamenvergaderingen met preadviseurs heb ik niets vernomen. Het aantal preadviseurs is ook groot dank zij het feit dat dat de hoogleraren zijn van twee Theologische Scholen — Potchefstroom en Hammanskraal, samen 13, volgende keer 14.

De behandeling van rapporten, instructies en bezwaarschriften is dan ook iets anders dan bij ons.

Als bij ons het moderamen is gekozen, wordt in de eerste moderamenvergadering direct beslist welke zaken commissoriaal gemaakt moeten worden en welke stukken zonder commissie plenair kunnen worden behandeld.

Op de synode van Potchefstroom behandelde men alles direct plenair.

Een instructie werd toegelicht door de door de particuliere synode aangewezen afgevaardigde (zijn naam stond vermeld onder de instructie) en een rapport door voorzitter en/of secretaris van het deputaatschap; zelfs indieners van bezwaarschriften werden ter synode verwacht om hun bezwaarschrift toe te lichten.

Afgevaardigden, die de stukken niet hebben nagekeken, kunnen luisterende, bladerende en lezende in de stukken, zich nog tijdig op de hoogte stellen!

Komen er vragen en stuit men op moeilijkheden, dan wordt de zaak commissoriaal gemaakt. Zodoende was het aantal commissies niet kleiner dan op onze synodes.

Gevolg dat halverwege de synode de commissies gelegenheid moeten hebben om te vergaderen en dan de synode niet plenair vergadert.

Overigens vergadert men in hoog tempo. Men begon om half 9, soms 8 uur ’s morgens (maar om 6 uur staat de zon al aan de hemel) en men gaat door tot kwart voor 1 (een half uur pauze); des middags van half 3 tot half 6 (ook een half uur pauze) en ’s avonds van kwart over 7 tot kwart over 9, maar dat liep wel eens uit tot 10 uur.

Deze vergaderwijze heeft iets gemoedelijks; minder strak dan bij ons.

Overigens kwam ik tot de conclusie dat onze besluiten degelijker worden voorbereid en beter verantwoord zijn.

Gevolg van deze methode — het benoemen van commissies tijdens de behandeling — is dat de rapporten tijdens de vergadering, soms kort voor de behandeling worden uitgedeeld. Al te serieus kan men dan niet kennis nemen van de zaken.

Parallellen met onze synodes waren er overigens genoeg, tot in de behandeling van de zaken rond het kerkelijk orgaan (Die Kerkblad) toe. Dezelfde kritiek en de zuinige waardering, zoals die ook De Wekker ten deel valt.

Ook dezelfde opmerkingen met betrekking tot het geheel van inhoud en advertenties (!).

Zo werd de droge opmerking gemaakt hoe de redactie een leugenachtige advertentie van een middel tegen prostaataandoeningen kon blijven plaatsen, aangezien het helemaal niet hielp!

Grote hilariteit uiteraard.

Ik zag die ouderling uit de Alblasserwaard weer op de synode van ’56, die de achterstukjes van de toenmalige scheurkalender betitelde als „tutepraot”.

Geestelijk klimaat

Tenslotte het geestelijke klimaat van de Dopperkerk.

Ben beetje moeilijk te omschrijven begrip, waarbij men niet ontkomt aan subjectieve benadering.

Er zou veel te zeggen zijn over het geestelijk klimaat van onze tijd, zelfs van onze eigen kerken. Je grijpt dan naar aanduidingen als: idealistisch, activistisch, horizontalistisch, fatalistisch, realistisch.

Het is een moeilijke zaak om aan alle factoren recht te doen.

De Dopperkerk heeft nauwe banden gehad met de Geref. Kerken. Theologisch werd men gevoed uit Nederland. Diverse predikanten studeerden aan de Vrije Universiteit. Theologische werken uit Nederland — sommige voor ons reeds verouderd — staan in hoog aanzien, vooral als ze geschreven zijn door de professoren van Amsterdam en Kampen.

Hoewel vele Afgescheidenen emigreerden naar Zuid-Afrika en de Dopperkerk nauw verbonden is met de naam van ds. Durk Postma, heeft de idealistische verbondsbeschouwing van Kuyper het geestelijke leven in deze kerk toch wel gestempeld, zij het dat het alles wat gemoedelijker is dan in Nederland, dank zij de Boeren-mentaliteit, die inzonderheid in de Dopperkerk nog duidelijk voortleeft.

De gemeente is „er”. Ieder viert zonder meer Avondmaal.

Dit gevoegd bij de sterk formalistische trek in kerkelijke aangelegenheden maakt dat het geestelijke klimaat toch iets anders is dan in de doorsnee chr. geref. kerk in Nederland.

Direct moet daarbij worden gezegd dat de ontwikkeling van de Geref. Kerken in Nederland de leden van de Dopperkerk te denken geeft èn dat de gemoedelijke inslag, die er is, open doet staan voor een meer persoonlijke benadering.

Uit allerlei reacties en in diverse gesprekken — ook los van de prediking — bleek me dat men bezig is en luisteren wil.

Enerzijds ontkwam ik niet helemaal aan de indruk dat de warme, geestelijke benadering soms in de N.G. Kerk beter functioneert dan in de Dopperkerk, zoals me door ex-chr. geref. werd verzekerd; anderzijds heeft en krijgt men toch steeds meer oog voor het feit dat een reformatorisch geloofsleven met persoonlijk contact niet gemist kan worden. Kennismaking met het kerkelijke leven van de Dopperkerk betekende voor mij een verrijking van inzicht hoe men het elders doet, hoe het anders kan, soms hoe het niet moet èn een hernieuwde waardering van eigen kerkelijk leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Indrukken van het kerkelijk leven van de Dopperkerk

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's