Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besluitvorming beheer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besluitvorming beheer

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘De synode (15 en 16 juni jl.) rondde in goede harmonie de bespreking aangaande het beheer van de kerkelijke gelden en goederen af. Door de genomen besluiten hebben zowel het zogenaamde aangepaste beheer als het vrije beheer een plaats in de kerkorde en bestaat de mogelijkheid om van beheervorm te veranderen. De synode ontwikkelde ook een regeling om situaties zoals rondom de scheuring in 2004, waarbij gemeenten hun kerkelijke gelden en goederen kwijtraakten, te voorkomen. Met deze besluiten kunnen de gemeenten nu definitief gestalte geven aan de door hen gewenste beheervorm.’

Zo luidt een na de synode uitgegeven persbericht. Met deze besluitvorming is een lange tijd van denken en overleggen afgesloten. Het was van het begin af aan duidelijk dat er met allerlei opvattingen rekening moest worden gehouden. Het stemt daarom tot grote dankbaarheid dat de synode tot definitieve besluitvorming heeft mogen komen.

Startpunt van de besprekingen ligt in de kerkorde van 1951 van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf dat jaar bestonden er drie vormen van beheer. Er was het zogeheten aangepaste beheer. Bij die vorm werden alle kerkvoogden op dezelfde manier als de andere ambtsdragers verkozen en als ouderling-kerkvoogd in het ambt bevestigd. Ze maakten deel uit van de kerkenraad, maar vormden ook een eigen college. Het beleid werd in overleg met de kerkenraad gevoerd. Daarnaast was er het beheer onder ‘oud toezicht’. In de gemeenten met deze vorm van beheer waren de kerkvoogden geen ambtsdragers, maar bestond er wel provinciaal toezicht op het gevoerde beleid. Er was geen voorgeschreven overleg met de kerkenraad. Als derde vorm bestond in een aantal gemeenten het ‘vrij beheer’. Dat wil zeggen: de kerkvoogden waren geen verantwoording schuldig aan enig provinciaal college. Er was evenmin overleg met de kerkenraad voorgeschreven. De begroting werd goedgekeurd door het college van notabelen of de vergadering van lidmaten.

Met ingang van 1992 is een tot dan bestaande overgangsregeling uit de kerkorde van 1951 beëindigd, met als gevolg dat in elke gemeente de kerkenraad eindverantwoordelijk diende te zijn, ook voor de kerkvoogdelijke zaken. Het beëindigen van deze overgangsregeling was niet los te zien van het SoW-proces. Tegen de verplichting welke uit deze wijziging voortvloeide, is door een groot aantal gemeenten geprocedeerd. De processen bij zowel de kerkelijke als wereldlijke rechter werden echter door deze gemeenten verloren. Als daarna werd volhard in de weigering tot aanpassing van de wijze van beheer aan de bepalingen van de kerkorde 1951, dreigde een blokkade van het beroepingswerk. Dit was zo ongeveer de situatie per 1 mei 2004 te 0.00 uur. Eigenlijk een verwarde en verwarrende situatie.

Op datzelfde tijdstip trad in de Hersteld Hervormde Kerk een Acte van Herstel in werking, welke duidelijkheid verschafte over de posities van gemeenten ten opzichte van elkaar, ook als het zou gaan om geld en goed van de gemeenten. Blokkades voor beroepingswerk werden door de generale synode opgeheven en er werd ontheffing verleend van de verplichting tot het hebben van ouderlingen-kerkvoogd. Het kerkelijke leven kon vanaf dat moment in álle gemeenten, hoe moeizaam ook, voortgang vinden. Intussen moest de kerkorde nog wel worden aangepast. Daarin is nu een definitieve stap gezet. Die was hard nodig.

Bij herhaling heeft de synode uitgesproken dat bij de voorgenomen wijzigingen vijf punten leidraad moesten vormen.
1. De plaatselijke gemeente is eigenaresse van de kerkelijke goederen en gelden;
2. De gemeente is vrij de wijze van het beheer te kiezen waarbij de kerkorde de verschillende mogelijkheden vastlegt;
3. De kerkorde bevat de uitgangspunten waaraan de gemeenten zich hebben te houden wanneer zij het beheer opdragen aan een vrij beheer kerkvoogdij, die verantwoording hieromtrent aflegt aan het college van notabelen in plaats van aan de kerkenraad;
4. Wanneer een gemeente besluit het beheer over te dragen aan een vrij beheer kerkvoogdij, zal in het plaatselijke reglement de verhouding tussen kerkenraad en kerkvoogdij worden geregeld;
5. Het vaststellen en wijzigen van een plaatselijk reglement is de bevoegdheid van de vergadering van lidmaten, die bij het onverhoopt ontbreken van overeenstemming tussen kerkenraad en kerkvoogdij het laatste woord heeft.

Een commissie waarvan ondergetekende deel mocht uitmaken, is met voorstellen gekomen, nadat met allerlei deskundigen ‘van buiten’, met andere commissies binnen onze kerk en ook met de Vereniging van Kerkvoogdijen, intensief is overlegd. Het bestuur van laatstgenoemde vereniging vond redenen om afwijzend te blijven reageren. Nadat allerlei wijzigingen op deze voorstellen, al werkende weg, zijn aangebracht, mag met erkentelijkheid worden geconcludeerd dat de synode tot besluitvorming is gekomen.
Kern van deze besluitvorming is dat de plaatselijke gemeente eigenaresse is én blijft van de kerkelijke goederen en gelden. Een herhaling van wat zich – velen herinneren het zich met veel pijn – in mei 2004 en daarna in veel gemeenten heeft voorgedaan, mocht zich immers nooit meer voordoen! Daar is nu menselijkerwijze gesproken, in voorzien. Klip en klaar is vastgelegd dat een gemeente welke om reden van Schrift en belijdenis haar plaats in de kerk wil verlaten, haar gelden en goederen in eigendom behoudt. In dat geval, waarvan oprecht wordt gehoopt dat dit zich nimmer meer zal voordoen, hebben daar geen bovenplaatselijke organen zeggenschap over. Zou dit alleen een deel van de gemeente betreffen, dan worden gelden en goederen op plaatselijk niveau naar redelijkheid en billijkheid gedeeld.

Nog enkele opvallende punten:
1. Uitsluitend de vergadering van lidmaten gaat over een plaatselijk reglement, mocht voor vrij beheer gekozen zijn en blijven. In dat reglement behoren natuurlijk enkele zaken geregeld te zijn, bijvoorbeeld over het periodieke overleg tussen kerkenraad en kerkvoogdij, maar hoe dat wordt vastgelegd is geheel aan de lidmatenvergadering.
2. De gemeente wordt in stoffelijke aangelegenheden in en buiten rechte vertegenwoordigd door het college van kerkvoogden. Op deze wijze is dit college bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, zodat de rechtspositie ervan in het maatschappelijke verkeer buiten twijfel is gesteld.
3. Ook is een geschillenregeling getroffen voor het onverhoopte geval dat er in het overleg met de kerkenraad niet tot overeenstemming kan worden gekomen over gemeenschappelijke aangelegenheden. Daarbij is bemoeienis van andere kerkelijke organen voorkomen, zodat het vrije beheer zijn karakter behoudt.
4. Binnen nu en een halfjaar en daarna periodiek (om de 12 jaren) wordt in elke gemeente de vergadering van tot stemmen bevoegde lidmaten in de gelegenheid gesteld zich over de beheervorm uit te spreken. Daardoor wordt een overgang van aangepast naar vrij beheer, of indien gewenst omgekeerd, voor het eerst in de kerkgeschiedenis weer mogelijk.
5. Er is voorzien in een royale overgangsbepaling voor de kerkvoogdijen die tot 1 mei 2004 als vrij beheer kerkvoogdijen fungeerden, welke ongewenste schoksgewijze veranderingen voorkomt. Daarvoor geldt dat pas in 2024 een eerste mogelijkheid zal worden geboden aan de tot stemmen bevoegde lidmaten om zich over de beheervorm in eigen gemeente uit te spreken. Voor nagenoeg alle gemeenten verandert er zo in de praktijk niets.

Voorlichting over deze besluitvorming is belangrijk. Er zal daarom op D.V. zaterdag 1 september a.s. in de Bethelkerk, Schaepmanstraat 2 te Lunteren, een bijeenkomst worden belegd, waarin aan afgevaardigden van kerkenraden en kerkvoogdijen informatie wordt gegeven over de besluitvorming. Het is onze hartelijke wens en bede dat deze besluitvorming onder de zegen van de Heere mag bijdragen aan het welzijn van onze gemeenten, die al lange tijd wachtten op de inrichting van hun beheer over de goederen en gelden, en daarmee van de kerk als geheel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juli 2012

Kerkblad | 16 Pagina's

Besluitvorming beheer

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juli 2012

Kerkblad | 16 Pagina's