Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het rumoer om de genezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rumoer om de genezing

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij zeide: ij is een Profeet. Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie. Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet vanwaar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend Joh. 9 : 17b, 25b, 30b

Dat is een hele consternatie geworden, daar op het tempelplein! De Heere Jezus heeft een man die blind geboren was, het licht in zijn ogen gegeven. En de mensen zijn verwonderd, verbaasd. Ze kunnen het niet geloven, dat een man die blind was, nu kan zien. Ze vragen aan elkaar: is hij het wel? Ja, zegt de een, hij is het. Welnee, zegt een ander, het is zijn dubbelganger. Totdat de man zelf het probleem oplost. Hij zegt: ik bèn het inderdaad.

En als hij. dan vertelt hoe zijn ogen geopend zijn en Wie dat gedaan heeft, dan vragen ze: waar is Hij, die Jezus? Maar dat weet de man niet.

Het moet wel een tegenvaller zijn voor deze man. Inplaats dat iedereen blij is omdat hij genezen is, wordt hij het onderwerp van een twistgesprek. Hier zien we wat een mens is... We zeggen weieens: we gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Maar deze mensen gunnen een arme stakker, die nooit heeft kunnen kijken, letterlijk het licht in zijn ogen niet.

Ze brengen deze man naar de Farizeeërs. Dat zal wel betekenen: naar de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Israël. Dat zijn de mensen die moeten oordelen over de zaken van geloof en leven. Mensen die de Wet van Mozes kennen en die Wet moeten handhaven. De godsdienstige vaklieden. De religieuze keurmeesters.

Dat komt nog voor, dat iemand die blind was en het licht in zijn ogen gekregen heeft, gekeurd moet worden. Zou het wel waar zijn? Hoe zou die en die erover oordelen? Want stel je voor dat iemand zich bedriegt...

Wat zo'n wonder is, deze man laat zich bij de Farizeeërs brengen. Hij zegt niet: je kunt me nog veel meer vertellen, ik was blind en nu kan ik kijken, wat moet ik bij de Farizeeërs gaan doen? De man is kennelijk zo blij met zijn genezing, hij kan zich niet voorstellen dat iemand dat wonder in twijfel zou trekken. Met een gerust hart gaat hij mee. Als je 's morgens nog blind was en nu kunt zien, wie zou dat in twijfel durven trekken? Ook dat is niet vreemd. Als je ogen opengegaan zijn, dan denk je dat alle mensen zich daarover zullen verheugen. Wanneer de engelen zingen omdat één zondaar zich bekeert, zouden mensen, zeker mensen die de Heere vrezen, dan niet blij zijn?

Maar bij de Farizeeërs is meteen argwaan. Het zaakje is voor hen meteen verdacht. Het is immers sabbat? Ze staan al klaar met hun oordeel: deze Mens is van God niet, want Hij houdt de sabbat niet.

Zelf heeft Hij weieens gezegd: zo is het dan op de sabbatdag geoorloofd wèl te doen. En iemand heeft opgemerkt: daar heeft de Heere nu juist de sabbat voor gegeven om mensen de ogen te openen. Want op die dag laat Hiji Zijn Woord verkondigen, en de opening van Zijn woorden geeft licht!

Anderen zitten er toch wel mee. Dat de sabbat ontheiligd is, dat is waar. Maar dat er een wonder gebeurd is, dat kunnen ze ook niet ontkennen. Laten we maar voorzichtig zijn, je weet het nooit...

Wat een zielige vertoning eigenlijk. Jezus heeft zogenaamd de sabbat gebroken door die blinde te genezen. Maar deze man op sabbat naar de Hoge Raad brengen, dat mag blijkbaar wèl. En er straks een hele twistpartij en scheldpartij van maken, dat mag óók. Alleen een arme stakker het licht in zijn ogen geven, dat is verboden.

Hoe zou het toch komen, dat deze mensen die genezing niet willen accepteren, dat ze het wonder ongedaan willen maken? Heel eenvoudig, omdat Jezus dat wonder heeft verricht. Hij heeft een onomstotelijk bewijs geleverd van Zijn Goddelijke zending. Maar dat willen ze tot geen prijs. Stel je voor dat iedereen in Hem gaat geloven!

Dat is altijd zo geweest en dat is nóg zo. Je mag godsdienstig zijn, je mag het zelfs héél nauw nemen. Precies weten wat er mag en niet mag. Als de Naam van de Heere Jezus maar niet genoemd wordt. Want dan ben je verdacht.

Is het niet verschrikkelijk? Het zijn geen hoeren en tollenaars die het wonder in twijfel trekken. Het zijn godsdienstige mensen. Vrome joden, ernstige Farizeeërs. Die maken bezwaar...

Maar dan begaan ze zelf een dwaasheid. Ze komen er niet uit, ze zijn onder elkaar verdeeld. Wel, dan moet deze man maar eens zeggen wat hij ervan denkt. De mensen die geacht worden alles te weten vragen aan deze man: Gij dan, wat zegt gij, daar Hij uw ogen geopend heeft?

Dat vragen ze natuurlijk om hem in de val te laten lopen. Als hij nu maar eens wilde zeggen dat Hij de Messias is. Dan hébben ze hem.

Maar zo diep heeft deze man nog niet nagedacht. Dat is nog niet in hem opgekomen. En toch geeft hij' al een prachtig antwoord. Wat ik van Hem denk? Hij is een Profeet!

1) wat de blindgeborene van Jezus zegt

Hij is een Profeet! Hij heeft Jezus nog nooit gezien, want toen de Heere slijk op zijn ogen streek, was hij nog blind. En nadat zijn ogen geopend zijn heeft hij de Heere Jezus niet meer ontmoet. En toch gaat hij, zonder dat hij het zich bewust is, van Hem getuigen. Hij is een Profeet.

Een profeet is iemand die het Woord van God spreekt. Iemand die in Gods Naam wonderen verricht. Deze man beseft er iets van: iemand die zo'n groot wonder kan doen, is maar niet een gewoon mens, hij is op z'n minst een man Gods, een profeet.

Hij heeft licht in zijn ogen gekregen, maar nu zet hij de eerste stap op weg naar hèt Licht.

W T ant hiermee heeft hij toch al veel van de Heere Jezus gezegd. Zo was Hij immers door Mozes aangekondigd: een Profeet, uit het midden van uw broeders. Zo werd Hij ook door het volk verwacht. En wanneer de Heere Jezus een wonder heeft gedaan, dan zeggen de mensen: een groot Profeet is onder ons opgestaan.

Als Profeet heeft Hij het volk geleerd. De discipelen en de scharen onderwezen in de verborgenheden van het Koninkrijk Gods. De Geest des Heeren is op Mij — heeft Hijzelf gezegd — om een blijde boodschap te brengen.

Hij is gekomen om ons de verborgen raad en wil van God tot onze verlossing volkomen

te openbaren. Dat werk zet Hij ook vandaag nog voort. Hij zendt Zijn gezanten uit om te leren, te onderwijzen, te vermanen, te vertroosten.

Waar het Woord opengaat, waar het Evangelie wordt verkondigd, daar worden onkundigen onderwezen, daar worden dwalenden terechtgebracht. Schuldigen horen woorden van genade, doden horen woorden van eeuwig leven.

Bent u ook al tot de ontdekking gekomen: Hij is een Profeet? Bent u al bij Hem op school gekomen om Zijn onderwijs te ontvangen? Aan mensen die alles weten en alles kunnen beoordelen kan deze grote Profeet niets kwijt. Maar onwetenden en dwalenden vragen iedere dag: Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend. En we zijn niet bij hem vandaan te krijgen! Tot Wie zullen we anders heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens!

2) wat de blindgeborene van zichzelf zegt

De Farizeeërs komen er niet uit. De mensen om hen heen ook niet. Ze zullen het hele geval nogeens nauwkeurig nagaan. Ze denken: de man is nog betrekkelijk jong, hij zal nog wel familie hebben. Misschien leven zijn ouders nog. Maar die ouders zeggen: waarom komt u bij ons? Onze zoon is oud en wijs genoeg. Vraag het maar aan hemzelf.

Die mensen houden zich op de vlakte. Ze voelen wel aan, als ze teveel zeggen, dat ze weieens moeilijkheden zouden kunnen krijgen. Daar moet de blindgeborene zich dan maar on voorbereiden. Als zijn ogen opengaan voor de Heere Jezus, dat hij niet alleen de Farizeeërs, maar ook zijn naaste familieleden tegen zich krijgt.

Nooit gemerkt, dat familieleden, huisgenoten zich van u distantiëerden? Onze zoon, onze dochter, onze broer, onze zus, is zo anders geworden. Wat er met hem, met haar aan de hand is, we weten het niet. W 7 e bemoeien ons er liever niet mee. Van die dingen hebben we geen verstand.

De Farizeeërs komen zo geen stap verder. Dan moet de blinde maar opnieuw verhoord worden. Geef God de eer, zeggen ze tegen hem. Als je werkelijk genezen bent van je blindheid, zeg dan dat God het gedaan heeft. Maar zeg in ieder geval niét dat deze Rabbi je genezen heeft.

Geef God de eer! Wat klinkt dat goed... Maar het gaat deze mensen helemaal niet om de eer van God. Het gaat om hun eigen eer. Want als deze Mens een Profeet is, als Hij de Messias is, dan is het met hün eer gedaan. Dan kunnen ze inpakken.

Dat kan dus óók, met onze mond opkomen voor de eer van God en in ons hart vijandig staan tegenover de Heere Jezus. Wij weten — zeggen ze — dat deze Mens een zondaar is. Wij w r eten. Daarmee is heel de godsdienst van de Farizeeërs getypeerd. Alles staat vast en er is niet aan te tornen. Wij kunnen het allemaal haarfijn uitleggen en er is niemand die er een speld tussen kan krijgen.

Er zijn echter ook van die arme tobbers die alles niét zo goed weten. Die altijd het gevoel hebben niet öp te kunnen tegen zulke geleerde en wijze mannen. De blindgeborene is er zo een. Hij kan Jezus theologisch niet beoordelen. Of Hij een zondaar is, zegt hij, weet ik niet. Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie. Dat is even een antwoord! Hij zal wel niet veel kennis hebben van de Schrift, want Hij heeft nooit kunnen lezen. De Heere Jezus kent hij niet, hij heeft Hem nog nieteens gezien. Maar hij legt wel een schitterende belijdenis af: één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.

Dat is een wetenschap die niemand hem kan afnemen. Die geen Farizeeër uit zijn hoofd praat. Tegenover dat stellige „wij weten" plaatst deze man zijn wetenschap. Alsof hij wil zeggen: eerwaarde heren, u weet zoveel, van al die dingen heb ik geen verstand. Maar dit weet ik, en het is zo eenvoudig als het maar kan. Vanmorgen waren mijn ogen nog gesloten en nu kan ik zien.

Wie herkent dat nu? U kunt misschien niet de tijd en de plaats noemen. U weet niet wanneer en waar precies uw ogen geopend zijn. U kunt ook geen uitgebreid verslag geven hoe het allemaal in z'n werk gegaan is. En u kunt zeker de zaken niet theologisch op een rijtje zetten. Maar dit weet u zeker: er is een andere tijd in uw leven geweest. Een tijd waarin u blind was voor de Heere en blind voor uzelf. Blind voor het Woord en blind in de dingen van het Koninkrijk Gods. U liep met gesloten ogen rechttoe, rechtaan naar de eeuwige afgrond.

En nü kunt u kijken. U kreeg ogen om te zien. U kreeg verstand met Goddelijk licht bestraald. U zag dat de Heere recht heeft op uw leven. U zag uzelf in uw verlorenheid en de Heere in Zijn reddende zondaarsliefde. En u zegt: eertijds was ik duisternis, maar nu ben ik licht.

Dat is zo'n groot wonder! Je kunt het niet beredeneren en niet verklaren. Maar je zegt iedere keer: Heere, dat U toch mijn ogen geopend hebt! Ik was toch niet beter dan al die anderen, die met gesloten ogen naar het verderf lopen? Ik was blind en nu kan ik zien. Dat hebt U gedaan!

3) wat de blindgeborene van de Farizeeërs zegt

De Farizeeërs zijn van dat wonder helemaal niet onder de indruk. Ze w r illen het die arme man nog een keer laten vertellen. Wat heeft Hij gedaan? En hoe heeft Hij uw ogen geopend? Maar de man heeft het allang door! Ze zoeken alleen maar iets om Hem te kunnen veroordelen. Als hij nu maar eens iets wil zeggen wat niet klopt met hun systeem en met hun opvattingen...

En dan wordt deze schuchtere man, die misschien hoog tegen de Farizeeërs heeft opgezien en zich tegenover hen helemaal niet op zijn gemak voelde, ineens vrijmoedig. Ik héb het jullie al verteld, moet ik het nóg een keer zeggen? Willen jullie misschien óók Zijn discipelen woorden?

Vrijmoedig staat hij daar voor de Hoge Raad, voor die deftige mannen die zoveel weten en hij steekt een beetje de draak met hen.

De Heilige Geest geeft een vrijmoedige geest. Mensen die vroeger nauwelijks iets durfden te zeggen, komen ineens voor de dag. Want wie de Heere vreest, die is niet bang meer voor mensen.

Intussen heeft de man zichzelf verraden! OOK Zijn discipelen worden... Misschien heeft hij het nog een beetje spottend bedoeld. Maar dit staat wel vast voor hem. De Heere Jezus heeft hij nog nooit gezien en de Farizeeërs ziet hij in levenden lijve voor zich. En ais hij nu kiezen moest, dan wist hij het wel. Wie twistende en sclieldende godgeleerden, die zijn het in ieder geval niet. Maar die Rabbi, in W r ie zoveel kracht is en van Wie zoveel rust uitgaat, ...

OOK Zijn discipelen. Hij heeft het verlangen van zijn hart uitgesproken. Een discipel worden van de Heere Jezus.

In een enkel uur heeft deze man geleerd door heel de godsdienst van de Farizeeërs heen te kijken. Zo gaat dat, als Hij onze ogen geopend heeft! Anders valt het niet mee, alle zekerheden zomaar los te laten. In te gaan tegen de gevestigde tradities en tegen de heersende meningen. Maar bij het licht van de Geest verbleekt heel die wettische godsdienst. Dan weet je het zeker: bij die twistende en scheldende mensen is God niet.

En dan zegt deze man vrijmoedig tegen de Farizeeërs: dat begrijp ik niet, jullie weten niet vanwaar Hij is, maar Hij heeft mijn ogen geopend. U wist toch zo goed dat deze Mens niet van God kan komen? Maar ik heb het licht in mijn ogen gekregen. Kunt u dat dan misschien verklaren?

In één enkel ogenblik heeft deze man méér kennis gekregen van God en Goddelijke zaken dan al die Farizeeërs bij elkaar in vele jaren. Ze hebben al hun tijd besteed aan de studie van de Wet. Ze hebben altijd geleefd naar de letter van de Wet. Maar ze hebben Hem niet willen erkennen, Die door God gezonden is om de Wet te vervullen; Ze hebben altijd nog in het donker gezeten.

En deze man wordt van stap tot stap geleid op de weg naar het Licht. Hij ziet Wie Jezus is. Hij is een Profeet. Hij ziet wie hijzelf is. Eerst blind en nu ziende. Maar hij ziet ook wie de Farizeeërs zijn. Mensen die schijnbaar veel weten, maar in werkelijkheid niets...

Als het Licht opgaat in ons leven zien we alles anders. En niemand kan dat Licht doven. Heel het vrome Jeruzalem niet. En alle Farizeeërs bij elkaar niet.

Zullen we de blindgeborene nu maar even alleen laten? Flij heeft trouwens gezelschap. Komt, armen, doven, blinden, de hoofden opgericht, laat u door Jezus vinden...! Want die Man zal niet rusten tot Hij de ganse

zaak voleindigd heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Het rumoer om de genezing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's