Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom komt de een wel, en de ander niet tot bekering?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom komt de een wel, en de ander niet tot bekering?

Over de oproep tot bekering

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe komt het toch dat onder dezelfde prediking de ene mens wel en de andere mens niet tot bekering komt? En hoe komt het toch dat mensen soms jarenlang onder het Woord leven en toch niet tot geloof komen? Zouden we de kerkmensen niet wat aktiever moeten benaderen?

De discipelen waren door de Heere Iezus uitgezonden om te gaan prediken. Toen ze terugkwamen, ontstond er een gesprek over de onbekeerlijkheid van velen uit de Joden. Want zelfs onder de prediking van de Heere Jezus bleven velen verhard. Vooral over Bethsaïda, Chorazin en Kapernaüm spreekt de Heere Jezus dan het "wee u" uit. De mens is ten volle verantwoordelijk en zal daarover rekenschap af moeten leggen.

En dan lezen we (Mattheüs 11:25, 26): In diezelfde tijd antwoordde Jezus en zeide: k dank U Vader, Heere des hemels en der aarde dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kinderkens geopenbaard, ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U". In dat welbehagen des Vaders mag Jezus rust vinden, zelfs temidden van het ongeloof van zovelen.

Gods vrijmacht

Als er over het eeuwig welbehagen gesproken wordt, komen soms moeilijke vragen naar boven. "Maar als alles toch al bepaald is van eeuwigheid, wat zullen we dan nog? " Deze vragen kwamen in de tijd van Paulus ook al voor. Lees maar eens mee in Romeinen 9:18-21: Zo ontfermt Hij Zich dan diens Hij wil en verhardt dien Hij wil. Gij zult dan tot mij zeggen: at klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? Maar toch o mens, wie zijt gij die tegen God antwoordt? Zal ook het maaksel tot degene die het gemaakt heeft zeggen: aarom hebt Gij mij alzo gemaakt? " De Schepper is toch geen verantwoording schuldig aan Zijn schepsel?

God is zo groot. Hij is de Almachtige, de eeuwige, onafhankelijke Schepper. Wij denken eigenlijk veel te klein van Hem.

En wij, wie zijn wij? Wij zijn slechts schepselen, maaksel van' Hem. Wie heeft het dan voor het zeggen? De Schepper toch?

Onze zondigheid

En bovendien: wie zijn wij? Schepselen die tegen God in opstand zijn gekomen. Wij hebben

God verlaten en zelf heer en meester willen zijn. Dat wilde Adam; en wij laten iedere dag zien dat ook wij dat willen. Of heb jij God lief zoals het behoort, op volmaakte wijze, en je naaste als jezelf? De Bijbel leert ons (Romeinen 3:11): Dat er niemand is, die verstandig is, dat er niemand is die God zoekt”.

En omdat wij onze Schepper door onze afval en zonden zo ontzettend diep beledigd hebben, staan wij zwaar bij Hem in de schuld. Daarom is Hij ook niets aan ons verplicht. De gevolgen van onze afval van God en onze zonden tegen de Heere dragen wij. Wij zijn blind en geestelijk dood door de misdaden en de zonden. Zo zijn wij onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

Groot wonder dat er een welbehagen is

Is het niet een groot wonder dat de Heere onder zulke zondaren nog Zijn Woord laat verkondigen? Dat Woord wijst ons immers eerlijk op onze zonde en ellende, maar ook op Zijn genade. Dat is een groot wonder want de Heere had rechtvaardig alle opstandelingen voor eeuwig kunnen laten omkomen. Maar dat wilde Hij niet. Hij maakt alom Zijn welbehagen bekend dat er uit dit verloren Adamsgeslacht toch nog mensen zullen zalig worden. Omdat Hij wil zaligen die Hij heeft uitverkoren. Omdat de Heere Jezus Zich voor hen gaf tot in de dood. Omdat de Heilige Geest is uitgestort en volgens dit welbehagen in mensen geloof en bekering werkt.

Onze verantwoordelijkheid

Iemand zegt misschien: "Maar als ik dan niet uitverkoren ben? " Met die vraag moeten en mogen wij niet beginnen. Wij zijn niet verantwoordelijk voorde uitverkiezing. Wij moeten beginnen bij datgene waar wij wel verantwoordelijk voor zijn. Onze gedachten, woorden en daden; zijn die vrij van de zonde of zijn die juist doortrokken van de zonde?

Hoedanig is ons leven; daarvoor zijn wij verantwoordelijk. En: hoe gaan wij om met de Woorden Gods die ons zijn toebetrouwd?

Prediking en ongeloof

Aan ons allen wordt dat Woord der zaligheid gepredikt. Wij leven allemaal onder de bekendmaking van de belofte van het evangelie. Deze belofte houdt in, dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. En die boodschap wordt ons verkondigd met bevel van bekering en geloof. Maar hoe komt het dan dat velen daaronder onbekeerd blijven? "Maar dat velen, door het evangelie geroepen zijnde, zich niet bekeren, noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, zulks geschiedt niet door gebrek of ongenoegzaamheid van de offerande van Christus aan het kruis geofferd, maar door hun eigen schuld" (Dordtse Leerregels II, 6).

Schuldige onbekeerlijkheid

We kunnen de Heere de schuld niet geven van het feit dat velen, die door de bediening van het Evangelie geroepen worden, niet komen en niet bekeerd worden. Want de Heere roept alle hoorders ernstig en laat hen Christus aanbieden. Hij geeft de hoorders vele gaven.

En toch blijven velen onbekeerd.

Hoe komt dat toch? Sommigen zijn zorgeloos. Ze hebben geen echte belangstelling voor het Woord en de dingen der eeuwigheid. Zij nemen het Woord des levens niet aan.

Bij anderen lijkt het dat ze het wel aannemen. Maar het gebeurt niet met het binnenste van hun hart. Daarom is het dat zij, na een korte tijd van blijdschap, weer terug wijken. Dat zijn tijdgelovigen. Ze hadden wel blijdschap, maar geen diepgang in hun hart.

Anderen verstikken het zaad van het Woord door de bezigheden en zorgen van het leven of door de zonden en wellusten van het hart. (Dordtse Leerregels lll/IV, 9).

Bekering een gave van God

Maar anderen komen wel tot bekering. En zij zaten onder dezelfde prediking. Hoe komt dat dan? Dat moet men de mens niet toeschrijven. Alsof de ene mens zich van de andere zou onderscheiden door zijn goede wil.

Nee, dat iemand tot bekering komt is een wonder van de Heere. Want zoals Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft, zo roept Hij hen ook krachtig door Zijn Woord en Geest. En Hij geeft hen ook het geloof en de bekering. Hij verlost hen uit de macht van de duisternis en brengt hen in het rijk van Zijn Zoon.

Een wonder van God is nodig

Deze bekering van een mens, deze wedergeboorte, is een eenzijdig werk van de Heere. Geen mens zou zo'n werk kunnen doen. Want het is een nieuwe schepping, een opwekking uit de doden. Zulk werk kan een mens onmogelijk. Het is een werk dat God zonder ons in ons werkt

door Zijn Woord en Geest (Dordtse Leerregels lll/IV, 12).

Onze doodsstaat is zo ernstig dat ook het horen van de prediking alleen niet genoeg is tot levendmaking. Daartoe is de krachtige werking van de Heilige Geest nodig.

Niet alleen het appèl

Daarom moeten we met de oproep tot bekering en geloof ook niet éénzijdig omgaan. Wanneer er steeds weer sterk en eenzijdig appellerend gesproken wordt, zou dat tot verkeerde gedachten kunnen leiden. Dan zou als het ware geloof opgedrongen en bekering aangepraat kunnen worden. Het gevaar kan dan zijn dat men in de praktijk in meerdere of mindere mate langs de ontzettende werkelijkheid van de doodsstaat van de mens en van de menselijke onmacht heenwerkt. Dan gaan mensen vanuit hun overtuiging en gevoel keuzes maken.

Gevaar van eenzijdigheid

Deze gevaren waren er vroeger (Pelagius, remonstranten). Deze gevaren zijn er vandaag ook. Laten we er voor oppassen.

Deze gevaren worden nog groter wanneer het appèl om te geloven losgemaakt wordt van de oproep tot bekering. In de Bijbel komt de oproep tot bekering (meestal in de betekenis van 'breken met de zonde') veel vaker voor dan de oproep tot geloof. En bij deze oproep tot geloof moet het onze aandacht hebben dat deze veelal uitgaat tot mensen die hun nood en ellende reeds gevoelen (Pinksterdag; stokbewaarder). In de Dordtse Leerregels wordt de oproep (meestal 'bevel' genoemd) tot bekering en geloof overwegend als één geheel gemeld.

Het werk van de Geest is nodig

Juist vanwege de enorme diepte en ernst van onze verlorenheid is er een wonder van God nodig. Dat zullen we, bij de oproep tot bekering en geloof, ook steeds moeten benadrukken.

Want er is niets van ons mensen te verwachten. Ook niet van de mens die altijd onder het Woord verkeert en er ernstig mee omgaat. Er is een werk van de Heilige Geest nodig in ons leven. En juist wanneer de Heere in ons leven komt, zullen we graag willen horen waarin dat werk van de Heilige Geest bestaat. Dan kunnen we ons daaraan toetsen om te weten of we in het ware geloof zijn of niet. Want als het belang van onze ziel ons weegt, zullen we heus vaak vragen aan de Heere: "Doorgrond me en ken mijn hart o Heere”.

Het welbehagen gaat voort

De vraag kan boven komen: Wie kan dan zalig worden? " Dat vroegen de discipelen ook aan de Heere Jezus. Want ook de Heere jezus hield niet iedereen die zich bij Hem wilde voegen voor een ware gelovige (Mattheüs 8:19-22; 19:16-26).

Intussen ging en gaat jezus door met Zijn werk. Dat is ook Zijn antwoord aan de discipelen op hun vraag 'wie dan kan zalig worden'. "Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk". En dat werk Gods wordt ook vandaag nog gewerkt. Want het welbehagen zal door Christus' hand voorspoedig voortgaan. Door (de prediking van) het Woord. Door de toepassing van de Heilige Geest, Die daartoe is uitgestort. Neem dan steeds de middelen der genade biddend waar.

Ook zal eeuw in, eeuw uit, het nageslacht Zijn grootheid zolang het zonlicht schijn'. zingen’.

Capelle aan den IJssel ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1995

Daniel | 32 Pagina's

Waarom komt de een wel, en de ander niet tot bekering?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1995

Daniel | 32 Pagina's