Het hoofd van de Kerk

In 1563, het jaar waarin de Heidelbergse Catechismus uitkwam, is deze vraag ook gesteld. Je kunt het vinden in Zondag 19, vraag 50: “Waarom wordt daarbij gezet: Zittende ter rechterhand Gods?
Het eerste wat onze Catechismus noemt is: “omdat Christus daarom ten hemel gevaren is, opdat Hij Zich daar bewijze als het Hoofd van Zijn Christelijke Kerk.” Zijn Middelaarswerk op de aarde is klaar, maar in de hemel gaat het verder. Daarom worden er nog mensen bekeerd, worden Gods kinderen onderwezen, en zullen al Gods kinderen eens worden thuisgebracht, daar waar Christus al is!

Plaats ontvangen
In de eeuwigheid is Christus aangewezen als het Hoofd van het genadeverbond. God de Vader heeft van Hem geëist dat Hij de schuld van al de kinderen die Hij van Zijn Vader gekregen had, zal betalen.
Ook moet Hij de gehoorzaamheid aan Gods Wet volkomen vervullen. God de Vader heeft ook wat beloofd: de vergeving van zonden op grond van betaling en het eeuwige leven op grond van gehoorzaamheid.
Christus heeft Zijn ja-woord daarop gegeven en Hij is daartoe door Zijn Vader als Knecht in de wereld gezonden. Zijn dierbaar bloed heeft gevloeid en Hij is gehoorzaam geweest tot de dood des kruises. Zo heeft Hij de vergeving van zonden en het recht op het eeuwige leven voor al de Zijnen verworven. Toen dat grote werk verricht was, kon en mocht Christus als verhoogde Middelaar weer naar het huis van Zijn Vader. De hemel werd voor Hem geopend en Hij is opgevaren in de hoogte. De toegang tot de troon van God was weer geopend! Hij nam Zijn bloed en gehoorzaamheid mee en heeft deze, zoals eens de hogepriester in het Oude Testament, gesprengd voor de troon van God. Het is ook gesprengd boven de wet. Zo ziet God de Vader altijd op dat bloed en is de vloek van de wet gestild. Zijn Vader heeft Hem op die plaats gesteld. En vanaf die hoge plaats past Christus de weldaden, die Hij verdiende, toe.

Plaats ingenomen
Christus heeft er ook Zijn plaats ingenomen. Daar had Hij récht op. Dat recht heeft Hij verworven, maar niet voor Zichzelf. Als Zoon van God heeft Hij dat eeuwig recht.
Dat heeft Hij verworven als Hoofd van Zijn Kerk, voor Zijn kinderen. In onze Nederlandse Geloofsbelijdenis (artikel 26) wordt dat zo heel mooi verwoord. Lees het maar na.
Er is niemand te vinden die Zijn Kerk liever heeft dan Christus. Er is ook niemand te vinden met meer macht dan Christus, Die aan ’s Vaders rechterhand zit. En wie zou er eerder verhoord worden dan Hij Die door Zijn Vader wordt bemind?

Rechterhand Gods
Die plaats van Gods rechterhand is een plaats vol van eer. Daar is de heerlijkheid van Christus blinkende. Het is een plaats van onuitsprekelijke kracht, denk maar aan Psalm 118: Gods rechterhand is hoog verheven. Het is in het bijzonder ook de plaats van Gods Wet. Dat weten we uit Deuteronomium 33: 2: tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen. Nu Christus daar Zijn plaats met Zijn bloed en gehoorzaamheid heeft ingenomen, vlamt die Wet niet meer ter verdoemenis, maar eist die Wet het thuiskomen van Sion om Christus’ wil! En waar Christus is, komt Sion ook. Is er een plaats denkbaar die dichterbij is dan Gods rechterhand? Daar is al de zonde en schuld weggedaan.
En daarom kan Gods Kerk ook weer daar komen waar Gods deugden eeuwig zullen worden bezongen, en er niets meer tussen zit.

Uitgieten
Zo giet Christus van die plaats gaven uit door Zijn Geest. Als ik een glas water leeggiet bij de grond, is het geen krachtige stroom. Als ik het zou doen vanaf het dak van een huis, wordt het al krachtiger.
Maar nu komt die stroom van gaven uit de hemel, de hoogste plaats!
En een glas raakt leeg, maar deze krachtige stroom niet. Zo giet Christus gaven uit! Als die krachtige stroom door Zijn Geest bij jouw harde hart komt, dan breekt het.
Dan zal dat werk van de wedegeboorte plaatsvinden, en dat is niet te keren! Smeek de Heere maar om die uitgieting van Zijn Geest in jouw hart. Die Geest verbindt ook met Christus, Zijn lidmaten. Gods kinderen kunnen daarom soms zo verlangen naar hun Bruidegom, omdat die Bruidegom verlangt naar Zijn bruid. En deze Koning in de troon van God beschut en bewaart tegen alle vijanden. Want die plaats boven zegt: Hij brengt Zijn Kerk toe … en Hij brengt Zijn Kerk thuis! Jonge mensen, omdat die plaats niet leeg is, mogen en kunnen jullie nog vragen om een nieuw hart. En er is een volk van God, ook nu nog, dat iets van die plaats in hun hart kent.
Johannes hief zijn hoofd omhoog en schreef in Openbaring 7: 17: Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen