Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aftrekbaarheid van giften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aftrekbaarheid van giften

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Giften aan de kerk en aan allerlei liefdadigheidsinstellingen kunnen boven een bepaalde drempel worden afgetrokken van het onzuiver inkomen, zodat de belastingdienst over dat deel van ons inkomen geen belasting heft. Het voordeel is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en de daarmee verband houdende belastingschijf. Bij een hoog inkomen kan het percentage dat de belastingdienst meebetaalt zelfs oplopen tot 52 %. Er wordt echter aan deze aftrekbaarheid getornd.

Bij de kabinetsformatie liggen twee ambtelijke rapporten op tafel die pleiten voor de afschaffing van belastingaftrek voor goede doelen. Als dit voornemen werkelijkheid wordt, zal dat dan ten koste gaan van de inkomsten van de kerk? En hoe moeten we daarop reageren?

Als het over geld gaat, heeft de hele wereld dezelfde godsdienst, zo schreef de Franse filosoof Voltaire op 26 december 1760 aan mevr. d’Epinal. We zouden het ook zo kunnen zeggen: Elke religie verliest het van het geld. Aan deze uitspraak van Voltaire moest ik denken toen ik las van de dreigende afschaffing van belastingaftrek voor giften en het commentaar dat daarop werd gegeven. Het is ontegenzeggelijk zo dat van deze legale mogelijkheid om de overheid mee te laten betalen voor goede doelen, ook door ons gebruik wordt gemaakt. Ook als het gaat om giften voor de kerk. Als die giften aantoonbaar zijn, kunnen ze van het inkomen worden afgetrokken. Als een van de redenen om collectebonnen of collectemunten in te voeren werd en wordt immers aangevoerd dat dan de collectegiften aftrekbaar zijn voor de belasting. Daardoor is men in staat meer te geven. Of dat effect ook altijd optreedt, is echter maar de vraag.

Grote gevolgen
Door vertegenwoordigers van een stichting binnen de Protestantse Kerk in Nederland is gesteld dat de gevolgen van afschaffing voor de kerken groot kunnen zijn. De drempel om te geven zou hoger worden en daarom komt er minder binnen. Het kan, zegt men, om vele miljoenen gaan. Volgens hen is er daarom alle reden om te pleiten voor het behoud van de giftenaftrek voor goede doelen, want de kerken hebben het toch al zo moeilijk. ‘En deze maatregel zal de inkomsten van de kerken verder onder druk zetten’. De commissie die in opdracht van de minister van financiën antwoord moest geven op de vraag hoe het belastingstelsel vereenvoudigd kan worden en in haar rapport ook pleitte voor afschaffing van de belastingaftrek voor goede doelen, meent dat het voor giften eigenlijk niet uitmaakt of je dat fiscaal aantrekkelijk maakt. Er wordt gegeven, of niet, zo zei een vertegenwoordiger van deze commissie. Het moet ons niet verbazen als de regeling inderdaad wordt afgeschaft door een nieuwe regering. In het kader van de noodzakelijke bezuinigingen is elke bijdrage welkom. De bestaande regeling kost de staat elk jaar meer dan 300 miljoen euro. Een deel van dit bedrag zal betrekking hebben op giften aan de kerken. Welk deel is niet bekend, want er zijn talloze goede doelen waaraan gegeven wordt. Althans doelen die goed genoemd worden, want bijvoorbeeld ook de carnavalsvereniging en de vrijmetselaars worden hiertoe gerekend. Zal de afschaffing van de regeling de kerkgenootschappen miljoenen gaan kosten, zoals sommigen zeggen? Of heeft de regeringscommissie gelijk, die stelde dat er wordt gegeven of niet, los van welke belastingfaciliteit ook. Ik hoop dat het laatste het geval is. Maar dat zal nog moeten blijken. Want de vrees is terecht dat kerkelijke gemeenten en allerlei instellingen onder ons toch een teruggang zullen bespeuren van hun inkomen wanneer de aftrekregeling verdwijnt. Gevoegd bij het gegeven dat regelrechte overheidsssubsidies verdwenen zijn of op de tocht staan, denk aan Jeugdbond en SGP, zou het te betreuren zijn als deze aftrekmogelijkheid verdwijnt. Geven voor de kerk en voor allerlei goede doelen mag echter niet afhankelijk zijn van het al of niet fiscaal aftrekbaar zijn van die giften. Waar de mogelijkheid bestaat, mag er gebruik van worden gemaakt. Fiscale aftrekbaarheid van giften is immers een heel indirecte vorm van overheidssteun en daarom minder bezwaarlijk dan regelrechte subsidies, waaraan soms allerlei (belastende) voorwaarden zijn verbonden. Waar de mogelijkheid niet (meer) bestaat, zou het echter niet moeten leiden tot minder inkomsten voor de kerk of voor allerlei goede doelen.

Geven we echt?
Als je lid bent van een vereniging, moet je contributie betalen, anders kan die vereniging niet blijven functioneren. Als je lid bent van de kerk, betaal je geen contributie, maar draag je mee aan de instandhouding van de eredienst en alles wat daarbij hoort. Daardoor is het mogelijk dat we op zondag en in de week samen mogen komen om te luisteren naar de boodschap van het Woord van God. Gebouwen moeten worden gebouwd en onderhouden, in het onderhoud van predikers moet worden voorzien, enz. Het is onze dure plicht om daarvoor onze gaven te geven. Los van de al of niet bestaande mogelijkheid om die gaven voor de belasting af te trekken. ’s Zondags klinkt het echter niet alleen: ‘Er zal worden gecollecteerd voor de kerk’, maar in veel gevallen zal het klinken: ‘Er zal worden gecollecteerd voor de diaconie en voor de kerk’. In die volgorde. Want de collecte om ‘de armen christelijke handreiking te doen’, behoort naar Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus voluit bij de zondagse eredienst. Als we dit horen trekken we onze portemonnee of grijpen wat collectebonnen of –munten uit onze tas of broekzak en we stoppen wat in de collectezakken die passeren. Vaak denken we er niet eens bij na. We geven meer uit gewoonte dan met het hart. Thuis vullen we onze acceptgiro’s in of geven de bank digitaal opdracht om een bepaald bedrag naar de kerk of een liefdadigheidsinstelling over te maken. Maar geven we echt? Doen we dat altijd bewust? Vanuit onze plicht?

Geven in Bijbelse zin moet niet worden gezien als een gunst van degene die geeft aan degene die niet heeft. Geven is veeleer: delen met elkaar wat God ons in Zijn goedheid heeft toevertrouwd. David looft in 1 Kronieken 29 de Heere voor de gaven die het volk vrijwillig en “met een volkomen hart” bracht voor de tempelbouw. ‘Want wie ben ik en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben om vrijwillig te geven als dit is? Want het is alles van U en wij geven het U uit Uw hand’. Wij zijn geen eigenaren van ons geld, slechts rentmeesters. De aarde en haar volheid zijn des Heeren. Rentmeesters moeten verantwoording afleggen van hun beheer. Hoe gaan we met het goed van de Eigenaar van alles om? Dat beheer moet staan in het teken van de liefdewet: God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Vanuit dat beginsel geven, betekent dat we bij het overwegen van waaraan en hoeveel we geven van een ander vertrekpunt uitgaan dan de vraag of het aftrekbaar is voor de belasting. Al stelt die mogelijkheid ons in staat meer te geven.

Meer dan we missen kunnen
Ook de vraag wat we geven moeten komt in een ander licht te staan als we uitgaan van het gegeven dat we slechts rentmeesters zijn. Geven maakt vrij van de gebondenheid aan geld en bezit. Bovendien is het een middel om iets van de christelijke barmhartigheid zichtbaar te maken in een gebroken wereld. De Heere heeft een blijmoedige gever lief. Ik las van de bekende opwekkingsprediker John Wesley (1703-1791) dat zijn eerste baan 32 pond per jaar opleverde. Hij leefde van 28 pond en de rest gaf hij weg. Toen hij meer ging verdienen, bleef hij leven van 28 pond. Zelfs toen hij professor in Oxford was, hield hij dit vol. Ik denk, dat als hij zijn giften had kunnen aftrekken voor de belasting, hij de “winst” daarvan ook zou hebben weggegeven. De bekende Britse schrijver C.S. Lewis gaf alles wat hij met zijn boeken verdiende weg. Zijn opvatting over de vraag hoeveel een mens weg zou moeten geven: ‘Ik vrees dat er maar één veilige regel is: meer geven dan we missen kunnen. Als we onszelf niets hoeven te ontzeggen om te kunnen geven, geven we te weinig’. Als we dit criterium aanhouden, dan denk ik dat we allemaal te weinig geven. Geen belastingaftrek of wel belastingaftrek, het zou voor ons geefgedrag voor de kerk of voor liefdadigheidsinstellingen eigenlijk geen verschil moeten maken. De instandhouding van de kerk, en de scholen niet te vergeten, de plicht die we hebben ten opzichte van onze naaste om goed te doen aan alle mensen en meest aan de huisgenoten des geloofs, moet ons veel waard zijn. Zoveel, dat we meer willen geven dan we missen kunnen van wat de Heere ons in bruikleen geeft. Het mag niet zo zijn dat we Voltaire door ons geefgedrag gelijk moeten geven. Gij geheel anders.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010

De Saambinder | 16 Pagina's

Aftrekbaarheid van giften

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010

De Saambinder | 16 Pagina's