Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geloofsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geloofsleer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dadelüke zonde en haar straf

We hebben gezien dat de erfzonde bestaat uit schuld en smet. De dadelijke zonde komt dus uit de erfzonde voort. Deze is als een fontein, waaruit alle kwaad voortkomt. Het zijn de vruchten van een boom, die tot in de wortel niet deugt en daarom geen goede vrucht kan voortbrengen.

De zondedaad

Onder zondigen verstaan we het doen van wat God verboden heeft. Maar dat niet alleen, het is ook het nalaten van wat Hij geboden heeft. Dit zijn de zonden van bedrijf en van nalatigheid.

Onze zonden zijn gericht tegen God, maar ook tegen de naaste en zelfs tegen onszelf De zonden kunnen verborgen zijn en openbaar. Er zijn zonden die tot ons karakter behoren. Er zijn persoonlijke zonden en gemeenschappelijke zonden.

De manier waarop de zonden bedreven worden, is verschillend. We zondigen met onze gedachten. Hier ligt de begeerlijkheid, die de zonde zelf baart.

Dit komt uit in de zondige woorden, die we spreken en in de zondige daden, die we verrichten. De zonde van onze woorden wordt vooral begaan tegen het derde gebod, nl. de lastering van Gods Naam en tegen het negende gebod, nl. het spreken van een vals getuigenis. De zonde van onze daden komt uit in het overtreden van de overige geboden van God.

Alle zonden zijn overtreding van Gods gebod. Daarom brengt iedere zonde de vervloeking over de overtreder. Zelfs als hij één gebod overtreedt, is hij schuldig aan de hele wet. Daarmee is niet gezegd dat alle zonden even zwaar zijn. Evenmin is de straf op elke zonde even zwaar.

De heiden, die het gebod van God alleen kent in zijn geweten, maar niet in de openbaring, doet ook zonde. Ook hij is strafwaardig, als hij tegen deze ingeschapen wet van God ingaat. Wij, die het Evangelie ontvangen hebben, zondigen zwaarder. We overtreden niet alleen het gebod, maar verwerpen bovendien het Evangelie der verzoening. Daarom zal het de heidenen verdragelijker zijn in Gods oordeel dan ons, wanneer we onbekeerd sterven.

De straf op de zonde

Zo waar als God is in Zijn beloften, zo waar is Hij ook in Zijn bedreigingen. Als de volmaakt Heilige en Rechtvaardige moet Hij toornen over de zonden. Door de zonde rukte de mens zich los van het gezag van God en stelde hij zich tegelijk onder de heerschappij van de duivel. Hierover had God het vonnis van de dood uitgesproken. Trad dit oordeel nu direkt in na de val?

Ja, want de dood is drievoudig, nl. geestelijk, lichamelijk en eeuwig. De geestelijke dood volgde onmiddellijk op de zondeval, want de mens raakte direkt de gemeenschap met God kwijt. Vanaf dat moment kan de geestelijk dode mens geen geestelijk goed meer voortbrengen. De zonde heeft de mens gebracht in een staat van onmacht. Dit houdt in, dat hij onmogelijk uit zichzelf met God verzoend kan worden, dat hij onmogelijk uit zichzelf zich tot God kan bekeren, dat hij onmogelijk uit zichzelf verlost kan worden van de macht der zonde. Dit komt omdat de mens het beeld van God verloor, alhoewel het in ruimere zin niet helemaal verloren ging.

De gevolgen hiervan waren, dat er schrik kwam in het geweten van Adam en Eva. Uit vrees verborgen zij zich. Ook kwam er schaamte omdat ze naakt waren. De toegang tot de boom des levens werd hen ontzegd, door hen uit het Paradijs te verdrijven.

De tweede openbaring van de dood, nl. de lichamelijke dood, hield in dat de mens moet sterven, waarbij lichaam en ziel van elkaar gescheiden worden. Dit begint al bij de geboorte, want ons leven is een gestadige dood. Ziekte en lichaamszwakte wijzen ons op de vergankelijkheid van ons aardse lichaam. Bij het sterven keert het lichaam tot stof weer en de ziel wordt terstond geoordeeld en geplaatst in haar eeuwige bestemming.

Ten derde verstaan we onder de eeuwige dood het onveranderlijk straf lijden in de hel. Eerst naar de ziel en na de opstanding naar ziel en lichaam beide. Wanneer de mens onbekeerd sterft, dan maakt de lichamelijke dood van zijn geestelijke dood een eeuwige dood.

Zoals in de hemel de volmaakte gemeenschap zal zijn met God, met Christus en met de gezaligden, zo zal in de hel de volstrekte eenzaamheid zijn. Daar is men buiten de gemeenschap van God, ook buiten Zijn algemene goedheid. Daar blijft alleen Zijn brandende toorn tot in eeuwigheid over. Daar zijn de duivel en zijn engelen, maar ook met hen zal geen gemeenschap zijn, zelfs niet met de veroordeelde mensen. Ieder is daar ten volle een hater van God, maar ook van zijn naaste.

Tenslotte is men daar verlaten van zichzelf, want de worm van het geweten zal daar nooit ophouden aan de mens te knagen. Daar is de aanklacht, dat hij niet gewild heeft dat God Koning over hem zou zijn, dat hij het Evangelie verworpen heeft en dat hij alle roepstemmen in de wind geslagen heeft.

Behalve de drievoudige dood heeft de zonde nog veel andere gevolgen in de wereld gebracht. God sprak Zelf dat de aarde vervloekt werd om de zonde van de mens.

De vrouw moest met smart kinderen voortbrengen; de aarde zou onkruid voortbrengen; met smart en moeite zal men werken om verzadigd te worden. Ook allerlei uitwendige tegenspoeden kwamen, zoals ziekte, hongersnood, oorlog e.d.

Paulus spreekt erover hoe de hele schepping zucht onder de last van de zonde, zodat niet alleen alles in de mens, maar ook buiten de mens hem aanklaagt en hem de verschrikkelijke gevolgen van de zonde voorhoudt.

De zonde tegen de Heilige Geest

De Bijbel leert ons dat er vergeving mogelijk is van alle zonden, behalve van de zonde tegen de Heilige Geest. Daarvan zegt de Heere Jezus dat er noch vergeving van is in dit leven, noch na dit leven. Daarom wordt dit een zonde genoemd tot de dood, waarvoor niet meer gebeden kan worden.

Wat houdt nu de zonde tegen de Heilige Geest eigenlijk in?

Dé zonde tegen de Heilige Geest is een bewuste, moedwillige verwerping van het Evangelie tegen duidelijke overtuigingen van de Heilige Geest in. Dit gaat gepaard met een bittere haat, hetzij openbaar, hetzij verborgen. Dus iemand die de zonde tegen de Heilige Geest begaat, heeft op bijzondere wijze de algemene overtuiging van de Heilige Geest ervaren. Het is iemand die zeer kort bij het Koninkrijk der hemelen gekomen kan zijn, maar willens en wetens zich daartegen verzet met grote vijandschap.

Dit kan op twee manieren openbaar komen:

1. Door het werk van God te houden voor het werk van de duivel. De farizeeën waren in hun geweten doordrongen van het goddelijk werk van Christus, maar weigerden Hem nochtans te aanvaarden. Ze maak­ ten Zijn werk uit voor een aktiviteit van Beëlzebul, de overste der duivelen.

2. Door het werk van de duivel uit te geven voor werk van de Heilige Geest. We zouden hier kunnen denken aan Ananias en Saffira. Ze wilden graag aangezien worden voor kinderen van God en probeerden dit met duivels bedrog te bereiken. Petrus zegt dan ook dat de satan hun hart heeft vervuld om de Heilige Geest te liegen en te verzoeken.

In beide gevallen is er sprake van voorbedachte rade. Het gebeurt willens en wetens. Paulus kan later getuigen, dat hij \yel de gemeente vervolgd heeft maar het onwetende deed.

Nu blijft nog de vraag over, waarom juist deze zonde onvergeeflijk is. De Engelse theoloog J. Owen heeft hiervan gezegd, dat de zonde tegen de Heilige Geest een overgave is aan de satan. Daarover is geen berouw meer. Iemand die de zonde tegen de Heilige Geest begaan heeft, kent geen smart meer over de zonde. Zo iemand weet wat hij doet, maar hij heeft er geen angst meer voor. Dit komt omdat de Heilige Geest Zich dan terugtrekt uit zo iemands leven. Hij is zo gekrenkt in Zijn Persoon, dat Hij a.h.w. weigert nog in zo iemand te werken. Zelfs de algemene overtuiging werkt Hij niet meer. Wanneer de Heilige Geest niet meer in een mens wil werken, dan is er geen begin meer mogelijk bij God vandaan. Want de Heilige Geest is het. Die de mens overtuigt van zonde en schuld en de vergeving toepast. Als de Heilige Geest dit niet meer doet, blijft de mens voorgoed buiten de toepassing van de zaligheid.

Nu is er behalve de zonde tegen de Persoon van de Heilige Geest in de Bijbel ook nog sprake van het zondigen tegen het werk van de Heilige Geest in het algemeen. Deze zonde kan wel vergeven worden; ze wordt zelfs door Gods kinderen begaan.

1. Jesaja spreekt ervan dat het volk Israël Zijn Heilige Geest smarten heeft aangedaan. Het gaat hier om het overtreden van Gods geboden door het volk in haar totaliteit.

2. Stefanus verwijt het Sanhedrin, dat ze, evenals hun vaders, altijd de Heilige Geest wederstaan door hun ongeloof.

3. Paulus waarschuwt de gelovige Efeziërs ervoor de Heilige Geest niet te bedroeven, door Wie ze verzegeld zijn. Ze kunnen Hem bedroeven door een slordige, zondige levenswandel.

4. De Thessalonicensen vermaant hij zelfs om de Heilige Geest niet uit te blussen.

Al deze zonden echter, hetzij door bekeerden of door onbekeerden bedreven, zijn niet onvergeeflijk en mogen niet verward worden met de zonde tegen de Heilige Geest, waarvan geen bekering mogelijk is.

Stolwijk,

ds. CA. van Dieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

De geloofsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1993

De Saambinder | 12 Pagina's