Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mara en Elim

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mara en Elim

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Toen kwamen zij te Mara; doch zij konden het water van Mara niet drinken, want het was bitter; daarom werd derzelver naam genoemd Mara. (...) Toen kwamen zij te Elim, en daar waren twaalf waterfonteinen, en zeventig palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren". (Exodus 15 : 23 en 27)

We kunnen het ons zo goed voorstellen dat het volk Israël onder leiding van en aangevuurd door Mozes en Mirjam blij heeft gezongen van het grote heil dat God voor hen had jbereid. Door een groot wonder had de HEE-E hen uit farao's geduchte hand gered. Vrolijk hebben ze gezongen van Gods heerlijke jinacht. Is Hij niet hoog verheven? Was Hij het iet Die het paard met zijn ruiter in de zee had Igestort? ! Ja, welk volk heeft zulk een God, zo groot van macht en heerschappij?

Hoe kan na zo'n bijzondere uitredding de Igedachte post vatten: nu gaat het van kracht (tot kracht steeds voort. Het kan eigenlijk niet meer stuk. Op zulke momenten denk je Gods weg met je leven geheel te kunnen overzien. De berg staat vast. Er wordt gewandeld op de 'geloofshoogten. Schoon is het vooruitzicht. Maar juist op zulke ogenbhkken van bevrijding ben je zo geneigd te vergeten dat de reis van Gods volk op aarde toch echt door de woestijn loopt. Dat moet ook Israël aan de lijve gaan ondervinden. Nu zij de Rode Zee zijn doorgegaan is de woestijmtis pas goed begonnen. En deze reis zal blijvend een stempel drukken op Israël als volk van God. Ook zal de Kerk van alle tijden en plaatsen in deze reis iets van haar eigen leven getekend zien. Tot vermaning, opscherping en bemoediging.

Mozes leidt Gods volk langs de Schelfzee zuidwaarts de woestijn Sur (= , , muur") in, ook wel de woestijn van Etham genoemd. Deze woestijn was een natuurlijke barrière voor volkeren uit het oosten om Egypte binnen te vallen. De HEERE wil via deze weg Zijn volk brengen naar de Sinaï. Hoe zal op dit traject openbaar komen dat het verloste slavenvolk zo murmureren kan. De barre woestijnreis zal de bevrijde slaven hun verlossing snel doen vergeten!

De Israëlieten bevinden zich nu op of in de omgeving van de karavaanroute die leidt van de Schelfzee door de Negeb naar Kades-Barnea. Drie dagen trekken volk en vee voort. Zo ongeveer tachtig kilometer leggen ze af. Maar deze drie dagen moeten ze het, al hun zoeken ten spijt, doen zonder waterbronnen. Geen oase lokt om even te verpozen. Wat een moeilijk begin!

Zullen ze nog gezongen hebben, die verloste Israëlieten, nu hun geloof in Israels Bevrijder direct al op de proef wordt gesteld? Je kunt van het verleden toch niet leven? Je moet toch door het heden heen? Alleen het heden telt, of niet soms?

Ik denk niet dat het volk veel begrepen heeft van Gods hogere pedagogie. De eerste dag zal het trekken door de woestijn nog wel zijn gegaan, de tweede dag werd het al wat moeilijker en op de derde dag zullen ze het wel zo ongeveer voor gezien hebben gehouden. Als het zó moest...

Wanneer het volk na drie dagen eindelijk bij een oase is aangekomen en verheugd op zoek gaat naar fris water, wacht het een nieuwe teleursteUing: het bronwater is niet te drinken; het water van de bron is bitter of zout. Vandaar dat de bron Mara wordt genoemd: bitter of bitterheid. Intussen is dit wel de druppel die de emmer nu echt doet overlopen. Na drie dagen zeulen door het woestijnzand ook nog dit? Dat kan het volk niet meer opbrengen. Het blijde gezang van drie dagen geleden is geheel verstomd. De gezichten staan donker en dreigend. Het murmurerende volk, dat zo gewend was geweest aan het verse Nijlwater, roept Mozes ter verantwoording en bitter klinkt de vraag: Wat zullen wij drinken?

Dit tekent Israël. Het volk komt in opstand als het in moeilijkheden komt. We voelen hierj de spanning intussen hoog oplopen. Mozes' leven is, zo vermoeden we, hier een ogenblik zelfs in gevaar. Hij roept de HEERE aan en werpt op Zijn bevel een door Hem aangewezen hout in het brakke bronwater. En opnieuw mag Israël getuige zijn van een wonderdaad van God in hun midden: het brakke water wordt zoet! Met zo'n God kan het volk toch wel voort, of niet soms?

Hier krijgt Israël een bijzondere oefening om naar de stem van de HEERE te horen en zich aan Zijn wegen te gewennen. Het nog zo ongedisciplineerde volk moet leren aan de HEERE te gehoorzamen en zich op Hem te verlaten. Alleen zo is er voor het volk leven in de omgang met deze wonderlijke God, anders niet. Hier, bij Mara, mag Israël ontdekken dat de HEERE liever gezond dan ziek maakt. , , Ik ben de HEERE, uw Heelmeester", zo zegt Hij. Had Israël niet juist dat woord nodig in de woestijn?

Voor we met Israël verder trekken houden| we even de pas in. Om nog even wat na te mij-j meren over Mara.

Is Gods weg met de Zijnen ook nu nog altijd niet een weg tegen hun eigen wensen en verwachtingen in? Wanneer de HEERE een mens bevrijdde uit de macht van de zonde, gaat hij vol goede moed op weg. Zo'n verloste denkt dan dat de reis voortaan enkel zal gaan door hefelijke oasen. Ja, wat houden we er heimelijk onze wegen op na. En we menen: Die wegen moet de HEERE toch wel kiezen want die zijn toch de beste, nietwaar? Wat is het vaak moeilijk voor mensen om zich te schikken in Gods wegen en zich te onderwerpen aan Zijn pedagogie. Weten we het niet vaak veel beter dan Hij?

Maar wat komen we erachter dat de HEB­ RE ons in een leven met Hem gaat oefenen in gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Hij onderzoekt Zijn eigen werk altijd weer. Het karaatsgehalte van het geloof moet immers worden vastgesteld; alle verontreinigingen moeten worden uitgezuiverd. En eventueel surrogaat moet onverbiddelijk als zodanig worden ontmaskerd, opdat men zich bekere tot de levende God, de God Die wonderen werkt.

De HEERE brengt Zijn kinderen wel eens in grote verlegenheid. Na moeizame levenstrajecten lijkt er soms even verpozing en verkwikking te komen, maar bij nader toezien pakt het wel eens wat anders uit. Gods kind kan zulke bittere ervaringen opdoen, juist op ogenblikken dat hij het anders verwachtte. Dat leidt zo gemakkelijk tot opstandigheid tegen de HEERE. Nee, dan doet de HEERE het in onze ogen echt niet goed. Maar mogen plaatsen, die we met zulke hooggespannen verwachtingen betraden en waar we tot ons verdriet aanvankelijk alleen bitterheid vonden, niet soms ook oorden worden van blijde verrukking omdat de HEERE Zich daar als onze Heelmeester ging openbaren en het bittere zoet maakte? Dan leert Gods kind weer lachen door bittere tranen heen. Beschaamd erkent hij: ik deed de HEERE grotelijks onrecht met al mijn gemopper op Zijn bestuur. Ja, hoe kan op zulke bijzondere halteplaatsen iets geproefd worden van het onverdiende van Gods genade en gunst. Weet u, Israels God ziet op elk die Hem vreest; Hij geeft na het bittere ook het zoet.

Zeg eens, dit zijn voor u die dit leest toch geen vreemde zaken?

Maar kom, de reis moet verder. De wolk-en vuurkolom gaat vóór en geeft de marsroute aan. Na Mara komt Ehm. Een belangrijke les is nu geleerd. Tenminste, dat was wel de bedoeling.

Hoe lang Israël erover heeft gedaan om van de oase Mara naar die van Ehm te komen weten we niet. Maar de HEERE wil dat Zijn volk op een bijzonder liefelijke plaats even op adem zal komen. , , Toen kwamen zij te Elim". Dat Ehm was werkelijk een heerlijke oase; ze lag ten zuiden van Mara. De naam Ehm betekent wellicht zoiets als , , (grote) bomen". In dat Ehm is er voor Israël water in overvloed. Maar liefst twaalf waterbronnen treft het volk eraan. Zeg maar: voor elke stam een bron. En zeventig palmen nodigen de Israëlieten uit om in hun schaduw te gaan zitten en zo nieuwe krachten te vergaren. Hier hoeft het volk niet eerst een bittere ervaring op te doen om vervolgens verkwikt te worden. In Elim komt de HEERE direct met een volheid van weldaden naar Zijn volk Israël toe. Wat dat aangaat is er geen dag hetzelfde in het leven van hen die achter de HEERE aanwandelen en is elk stuk van de weg die God met hen gaat weer anders.

Calvijn denkt bij Elim aan een toegeven van God aan de zwakheid van het volk omdat het zo ongeduldig zijn dorst had verwerkt. Dat is mogelijk. Maar we vergeten niet dat de HEE­ RE op allerlei wijzen iets van Zichzelf aan Zijn volk openbaren wil. Men moet Hem leren kennen in Zijn oordelen, in Zijn wonderen en ook in Zijn onvergelijkelijke goedheid. Dat laatste staat in Elim op de voorgrond. Ja, hier mag Israël middenin de wildernis even uitrusten en adem scheppen onder het liefelijke lover van Gods gunst. Als een klein voorproefje van het wonen straks in het beloofde land.

Weet u wat die oude geschiedenis van Israels verblijf in Ehm ons ook nu zeggen wil? Dat de HEERE in elke eeuw Zijn volk ook wel eens tijden gunt om even zonder beproeving te zijn. Gods Kerk moet zo nu en dan weer eens op adem komen. Het geloofsleven ligt niet altijd in de storm. Er zijn in het leven van de Kerk wis en waarachtig ook wel eens tijden van geestelijke verpozing en aangename rust. Dat zijn de tijden waarop de wind van de Geest zachtjes waait. Dan mag men volop genieten van Gods vaderlijke zorg. Ja, in Zijn wijsheid geeft God de Zijnen zo nu en dan hefelijke oasen middenin de wildernis van deze wereld. Ik denk aan een christin die, naar we mogen geloven, nu juichen mag voor Gods troon. Toen zij tot ruimte was gekomen werd zij in een , , Elim" gebracht. Verwonderd vroeg zij zich af of dit alles wel goed was. Het geloofsleven is toch een leven van strijd? En dan zulk een blijdschap en liefelijk verkeren met de HEERE? Daar kon ze niet over uit. Ja, zo kan een , , Elim" ons wel eens zo overweldigen dat we er bijna door in verwarring worden gebracht. Gaat de HEERE dan ook nog zulke wegen met de Zijnen?

Inderdaad, zulke wegen gaat Hij. Lees de Bijbel er maar op na. Maar hoe groot Gods „Eliiïis” ook zijn, het zijn en blijven slechts oasen! Dus zijn het geen eindstations. Het zijn oorden waar men zich een kleine tijd mag ophouden, om daar te worden voorbereid op het vervolg van de reis. En het wil nog wel eens zijn dat een , , Elim" voorafgaat aan een weg vol zware beproeving. Toen de Heiland met Zijn discipelen door het beloofde land ging was dat voor hen ook een , , Elim". Wat genoten zij van Zijn onderwijs, tekenen en wonderen. Zij hadden dat altijd wel zo willen houden. Het valt ook niet mee om Gods , , Ehms" te moeten verlaten. Wie er wel eens vertoefd heeft weet dat maar al te goed. Het is daarom zo te begrijpen wat Petrus voorstelde toen hij en twee andere discipelen met de Heiland op de berg der verheerlijking waren: Zullen we hier maar blijven? Hoe moeilijk konden de discipelen ook afstand doen van hun Meester toen Hij ging door de hof naar het kruis. Later hebben zij begrepen dat voor hen dat , , Ehm" van een wandelen met Christus door het joodse land hard nodig was geweest als voorbereiding op hun toekomstige taak in het Koninkrijk Gods. Want wat waren er bij hun latere werk geweldige moeilijkheden te doorstaan en te overwinnen!

Elk , , Elim" houdt tevens een heenwijzing in: de heenwijzing naar het beloofde land. Ja, geloof het maar gerust: het leven met de HEE-RE in het Vaderland zal al onze aardse

„Ehms” oneindig hoog overstijgen. Wil dat niet bemoedigen om te volharden bij Gods genade?

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Mara en Elim

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's