Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vergrijzing

De Bejaardenpartij heeft op 6 september de kiesdeler niet gehaald. Kennelijk zijn er niet genoeg mensen overtuigd van de wenselijkheid van een eigen belangenbehartiging in het parlement. Eigen in de zin van: oor leeftijdgenoten. Ouderen telt onze samenleving voldoende om genoemde partij aan een aantal zetels te helpen. Hoe kom ik aan deze inleiding? Wel, de redactie van het blad Wapenveld gaf een themanummer uit onder de titel: ergrijzing. Ik geef u in het kort de inhoud weer: a een Schriftstudie van drs. W. Steenbergen los van het thema (Gal. 2 : 15—21), schrijft dr. A. Noordegraaf over „Oud worden en oud zijn in Bijbels licht), dr. J. Trommel over „De medicus en de ouder wordende mens", dr. Okke Jager over „Als het afscheid nadert", ds. C. A. Korevaar over „Pastoraat", J. P. Verhoogt over „Ouderen, politiek en samenleving". Een los nummer is te verkrijgen door overschrijving van ƒ 8, 10 (incl. port) op gironummer 266906 t.n.v. Adm. Wapenveld te Nijkerk.

Ik citeer het eerste deel uit ds. Korevaars artikel. Ds. Korevaar begint als volgt aan zijn verhaal over Pastoraat:

„Een oudere zit te mijmeren: Nu hoop ik maar, dat jongeren niet meteen beginnen met ons alleen als object van hun zorgen te beschouwen. Natuurlijk zijn we dat ook wel - ik denk er aan, dat zij het zijn, die onze AOW moeten opbrengen. Maar we zijn niet slechts voorwerp van hun aanhoudende zorg. Al te vaak gebeurt dit wel voor mijn besef. Het zal wel goed bedoeld zijn - herstel: het is goed bedoeld - maar waarom moet het nu ineens worden:

Opaatje, dat kunt u niet meer...

Hé omaatje, dat mag u niet meer doen. Of nog erger: dat kan jij, dat mag jij niet meer doen...

Wie geeft het recht om ons ineens te tutoyeren? We willen niet enkel object zijn van hun - toegegeven - goed bedoelde zorgen.

Bovendien: DE ouderen bestaan niet. Evenmin als DE jongeren, laat staan die jongeren. Er is in alle groepen een eindeloze verscheidenheid. Ik denk niet alleen er aan, dat we onderscheid maken tussen de „jonge bejaarden" - 65 + tot 75 jaar - en de „oudere bejaarden", die boven de 75 zijn, maar ook, dat er ouderen zijn, die vitaal zijn, nog midden in het leven staan en ouderen, die aan de kant staan en soms totaal zijn uitgeblust. Velen van ons kunnen zich nog heel goed redden en wij hebben er geen enkele behoefte aan om voorwerp - voor ons gevoel lijdend voorwerp - te zijn van goed bedoelde zorg van jongeren.

Of bedenk ik dit alleen maar in een krampachtig verzet tegen het feit, dat ik oud ben geworden? Ben ik veel meer afhankelijk dan ik wil toegeven? En noopt prestatiedwang meer te doen dan we eigenlijk kunnen? Soms valt het jezelf op, dat je zo vaak het woordje „nog" gebruikt:

Ik kan dat nog best...

Ik werk nog hele dagen... Ik ga nog voor geen jongere opzij...

Altijd weer dat woord , , nog" en daarmee verraadt ik mezelf, dat ik weet, dat het toch een aflopende zaak is.

Ik moet daarover toch verder gaan nadenken; niet in stug verzet tegen de ouderdom, want dan verval ik tot wat vroeger heette de gemelijke ouderdom. Laat ik dit doen niet in zelfbeklag of zelfrechtvaardiging, maar coram Deo, voor Gods aangezicht.

Het is een feit, dat we dichter bij de dood komen. Al gevoel ik me nog flink - weer dat woordje , , nog" - maar ik ben wel oud geworden. Laat ik dan niet doen als de oude man uit het gedicht van Willem de Mérode:

Ik had een afspraak, en in rode zijde En schoongewassen, trad ik voor de spiegel, Ik schrok en toornig trapte ik op het glas.

Ik zag: mijn haar is grijs geworden, Mijn ogen waren als groez'lig water, Vlak op de bodem van een diepe put * Ik zag 't gebarsten leden van mijn wangen...

We kunnen de spiegel wel stuk slaan, maar het ongewenste beeld laat zich niet meer verdringen. Al te vaak worden we er aan herinnerd. Daarom luister ik naar de Bijbel: Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren of zo wij zeer sterk zijn tachtig jaren: , , Wenn es hoch kommt achtzig Jahre...".

Nu worden die getallen - althans in ons land - hoger. De krant sprak van een 111 jarige. Maar het einde is toch steeds het zware en zwarte refrein van Genesis 5: En hij stierf.

Dan komen andere woorden op mij af uit dezelfde Psalm 90: Gij stelt onze ongerechtigheden voor U. We krijgen moeite en meer dan dat met de schuld van ons lange leven. Soms komt de lang vergeten zonde van vroeger ons voor ogen. Het is niet zonder reden dat David, kennelijk op oudere leeftijd bidt, dat God niet de zonden van zijn jeugd zal gedenken. En daarna is er nog zo veel meer misgegaan, beter gezegd: misdaan. Daarachter ontdekken we iets van de „onzalige fontein" van de erfzonde: we deden verkeerd, omdat we verkeerd zijn.

Soms kwelt ons dit, omdat we steeds dieper gaan beseffen, dat zonde niet goedgemaakt kan worden, maar alleen vergeven. En we denken er aan, dat het de mens - mij dus - gezet is eenmaal te sterven en dat daarna het oordeel wacht.

Soms ook kwelt het ons niet en wij maken ons ongerust, dat ook van ons kan gelden: hoe ouder, hoe kouder.

Nu tast onze hand, de hand van de trotse oudere, naar een andere Hand: ik heb hulp nodig. Ik, die mij er op liet voorstaan, dat ik vooral niet alleen object van zorg wilde zijn, moet nu erkennen, dat mijn enige kans is, als een Ander mij tot het voorwerp van zijn zorg maakt. Een Ander en een ander. Voor alles heb ik de Grote Pastor nodig, de Goede Pastor, maar ook heb ik behoefte aan een ander, die mij pastoraal begeleidt. Mijn diepste nood is als die van elke zondaar, ongeacht welke leeftijd, maar mijn ouderdom brengt zijn eigen spanningen en vragen

mee. En het is goed dat de kerk, de kerken, daar oog voor blijken te hebben. Het bejaardenpastoraat is een wezenlijke taak voor een gemeente. Zeker niet neerbuigend, laat staan betuttelend. We zijn uw opa, omaatje niet. Maar wel met begrip voor de zorgen en de verleidingen van de ouderdom.

De zorgen: we tillen aan de dingen zwaarder dan voorheen. Onze horizon wordt enger en we dreigen te denken dat ónze wereld samenvalt met Gods wereldwijde werk. Vaak spreken we alleen nog maar ouderen, omdat jongeren geen tijd voor ons hebben.

De zonden. Als je jong bent denk je dat hij het zwaar hebt en dat heb je ook. Maar het is veelzeggend dat juist een oudere, die weet dat de ouderdom en de grijsheid daar is - Psalm 71 - bidt, dat God hem niet zal verlaten. Als het pad van de jongeling - Psalm 119 - omringd is door ij delheden, dan ligt de weg van ons in een cordon daarvan. Zoals het goed is voor het slapen gaan in 't eigen hart te kijken - Alice Nahon - zo hebben wij nodig voordat de slaap van de grote nacht komt in het eigen hart te zien. En we ontdekken veel dat onherstelbaar is, maar alleen kan worden vergeven. We ontdekken iets van de erfzonde als een onzalige fontein, waaruit het kwade blijft opwellen, ons leven lang.

Ons leven lang. In een lang leven ligt veel schuld. De dood komt nader, na het sterven is het oordeel. Wie weet, hoe dichtbij...

In die nood vragen wij om een pastoraat, dat daarvan iets aanvoelt. Wij hebben u nodig in deze nood. Deze nood, die soms benauwend groot is. Neen, ik schaam mij niet om nu door een jongere geholpen te worden. Ik weet dat ik object van zijn bijbels pastorale zorg ben. Object ook, als het erom gaat, dat ik ook in andere opzichten steeds vaker een beroep op jongeren zal moeten doen. En mij dat niet gemelijk laat welgevallen, maar als een jongere mij bezocht en met mij bad, kan ik later, als hij weg is, God danken voor deze goede zorg, die mij herderlijk wees naar de Goede Herder. Van Zijn zorg mag ik het object zijn, alleen maar het voorwerp, want het is zonder enige verdienste van mij, dat ik dit ontvangen mag. 'k Ontdek steeds meer, dat zalig worden in diepste wezen is zalig wórden: wij zijn het blijde voorwerp van Gods heil en Hij zal ons geleiden tot de dood toe.

Tot zover uit ds. Korevaars artikel. Nogmaals noem ik hier ds. Korevaars onlangs verschenen boek: Alsmaar ouder worden (Reformatiereeks, uitg. Kok, Kampen). Zeer de moeite waard voor allen die zelf ouder geworden zijn of vaak met de ouder wordende medemens contacten heeft op het werk en/of in de kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's