Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUNNEN EN WILLEN OUDERS HET NOG?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUNNEN EN WILLEN OUDERS HET NOG?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERLEGENHEID

Zijn we het opvoeden verleerd? Soms zou je het denken als je kennis neemt van allerlei publicaties en onderzoeken. Zo werd februari jl. een onderzoek gepresenteerd met de conclusie dat veel problemen bij kinderen te wijten zijn aan ‘buitensporig individualisme’ van de (werkende) ouders. Het voorrang geven aan de eigen carrière boven de opvoeding vormt een grote bedreiging voor kinderen, zo werd gesteld. Steeds meer jongeren zijn angstig en verward. Veel problemen van kinderen zijn het gevolg van materialisme en rusteloos najagen van persoonlijk succes door de ouders. Weer een ander onderzoek toont aan dat kinderen, tieners chronisch moe zijn en uit een enquête blijkt dat maar liefst 78 procent van de ouders zich ergert aan andermans kinderen. Een meerderheid vindt dat er strenger opgevoed moet worden. Een woordvoerder in de Tweede Kamer verwoordde het recent als volgt: ‘We hebben veel te veel prinsjes en prinsesjes die het woord ‘nee’ niet accepteren en een kort lontje hebben.’ Daar moeten we in de opvoeding en het onderwijs mee aan de slag. Onlangs verscheen het boek Slow kids, waarvoor de auteur honderden ouders interviewde over de moderne opvoedproblemen in de westerse wereld: het onvermogen van ouders om nee te zeggen tegen hun kinderen, de hysterische perfectie die ouders nastreven als het om hun kinderen gaat, en de waanzinnige geldstromen die aan de kleine prinsjes en prinsesjes worden uitgegeven.

Zeker, kinderen en jongeren kunnen onuitstaanbaar, lastig of agressief zijn, zo stelt prof. dr. Jo Hermanns bij het aanvaarden van de Kohnstammleerstoel aan de universiteit van Amsterdam. ‘En aan onacceptabel gedrag moeten grenzen gesteld worden. Het niveau van lastigheid dat we nog willen tolereren, is echter sterk gedaald. En als we dan last hebben van kinderen en jongeren, proberen we dat niet op te lossen door ruimte te geven, grenzen te stellen én te communiceren, maar door ‘iemand te bellen’.’ Dat zegt iets over de verlegenheid die ouders al snel hebben bij opvoedsituaties. Niettemin pleit Hermanns ervoor dat pedagogen een plaats krijgen in de opvoeding. Dat liever dan dat kinderen met problemen een plaats krijgen in voorzieningen. Hij stelt dat de meeste ouders voldoende toegerust zijn om opvoeder te zijn, maar als zij problemen ondervinden, moeten pedagogen hen tijdelijk hun opvoedexpertise aanbieden, zonder meteen de regie over te nemen. Pedagogen horen daarom in wijken en scholen te werken, niet in instellingen, is zijn mening.

VOLWASSENE IN ZAKFORMAAT

Toch hebben we hiermee nog niet de hele kwestie te pakken. Er speelt meer. En dat heeft te maken met de cultuur waarin de huidige generatie kinderen en jongeren opgroeit. Dat heeft een veel grotere invloed dan menigeen denkt. Om maar eens een voorbeeld te noemen: Kinderen in de Middeleeuwen leerden alles op straat, uit hun directe omgeving, zij waren kleine volwassenen in ‘zakformaat’. Toen de boekdrukkunst kennis verstopte achter letters, moesten kinderen die kennis leren ontcijferen. En daarvoor naar school. Ze werden apart gezet van de grote mensenwereld. Ze werden klein. En klein gehouden.

Maar nu elk kind online kan ontdekken wat het wil, en ook opgezadeld wordt met informatie die het niet wil of zelfs niet aankan, zonder dat ouders of begeleiders het zien, lijkt het weer op dat middeleeuwse kind: een jonge volwassene. Het kent de relatieproblemen van z’n ouders, neemt kennis van rampen en oorlogen, weet dat de zeespiegel stijgt en het klimaat verandert en stelt al zijn vragen aan Google. Levenswijsheid wordt niet meer overgedragen van de ene generatie op de andere, maar wordt versmald tot informatie en het loket waar je de informatie kunt vinden, heet Google.

ZOEKTOCHT NAAR IDENTITEIT

Jongeren van nu worden groot in een belevingscultuur. Daarin staat de rede niet (meer) centraal, maar gaat het om de beleving. Stond voorheen het gesproken woord centraal en moesten overtuigingen in rationele argumenten worden omgezet, nu gaat het om de ervaring.

Wil een opvatting geaccepteerd worden, dan is het van belang dat we erdoor geraakt worden.

Waar is wat goed voelt. Intens van het leven willen genieten en ervaren wat het leven waard is, dat is de insteek. En als het leven op momenten minder de moeite waard lijkt te zijn, wordt daar de kick van de beleving gezocht. In zijn lust voelt de mens immers dat hij leeft.

De onderliggende processen van de belevingscultuur worden bepaald door de zoektocht naar zin en identiteit. De postmoderne mens is radicaal onzeker en zoekt vertrouwen en geborgenheid, bescherming, verdoving misschien, en zijn diepst verlangen is erop gericht het werkelijk goed te mogen hebben, en verlost te zijn van angst, pijn en lijden. Er bestaat verlangen naar antwoorden op vragen over de zin van het leven, zingevingsvragen, verlangen naar echtheid, doorleefdheid en verbondenheid. Maar waar vinden kinderen en jongeren dat nog?

De individualisering van de samenleving heeft niet alleen maar positieve dingen gebracht maar ook verwarrende vrijheid en vrijblijvendheid en ongezonde tolerantie: er is geen bescherming in een wereld die alles maar goed vindt. Daarnaast wordt de wereld in veel gevallen gefragmenteerd opgediend. Het grote samenhangende verhaal is verdwenen en jongeren weten weinig weg met een begrip als ‘mens uit één stuk’ zijn. Zoals bijvoorbeeld de jongen die in een enquête op het formulier invulde dat wat zijn geloofsovertuiging betreft drie zaken voor hem belangrijk waren: de onfeilbaarheid van de Bijbel, de gereformeerde traditie, en het geloof in reïncarnatie.

Voeg daarbij het informatiebombardement waar jongeren mee te maken hebben en de drang of dwang om 24 uur per dag te communiceren, 7 dagen per week via MSN en SMS en het beeld wordt compleet. Jongeren worden overvoed met informatie, maar weten hun weg in dat doolhof steeds minder te vinden. Daardoor ontstaat er een sfeer van apathie en lethargie. Niet omdat zij onverschillig zijn, maar uit onvermogen. Het moderne onderwijssysteem versterkt dit allen maar. Leerkrachten zijn steeds minder onderwijzers, maar procesbegeleiders en coaches. Daardoor voelt het voor kinderen en jongeren alsof ze zelf hun weg moeten vinden in deze ingewikkelde en chaotische wereld. Een jongere verwoordt het als volgt: ‘Ik lijk op een bootje op de oceaan: overgeleverd aan de willekeur van de golven. De tijd en energie die ik besteed aan het bewaren van mijn evenwicht, zodat ik niet overboord sla en verdrink, maken duidelijk dat mijn leven in de eerste plaats een strijd is om te overleven.’ Er is een mentaliteitsverandering ontstaan van ‘je maintiendrai’ naar ‘zie maar’.

VUUR ONTSTEKEN

Waar het begint bij opvoeden van kinderen, vind ik prachtig verwoord in het volgende gedichtje van Antoine de Saint-Exupery.

Verlangen naar de zee

Wanneer je een schip milt gaan bouwen

Breng dan geen mensen bijeen

Om timmerhout te sjouwen

Of te tekenen alleen

Voorkom dat ze taken ontvangen

Deel evenmin plannen mee

Maar leer eerst mensen verlangen

Naar de eindeloze zee

Verlangen oproepen. Dat kan alleen als ouders hun eigen verlangen en dus hun eigen hart laten zien.

Wie niet bij zijn eigen hart kan komen, kan dat ook niet bij dat van zijn kinderen. De vraag is wat mij betreft niet zozeer of er pedagogische ondersteuning voor gezinnen nodig is aangezien opvoeden steeds lastiger wordt. De vraag is veel meer of ouders en andere opvoeders bereid en beschikbaar zijn om levenswijsheid over te dragen, in plaats van dat over te laten aan moderne communicatiemiddelen.

Kinderen/jongeren willen dat van hen gehouden wordt, dat is het allerbelangrijkste. Hebben we daar wel voldoende tijd en gelegenheid voor om dat te uiten? Spreken we de taal van de liefde en handelen we er ook naar? Daarnaast zijn volwassenen nodig als rolmodel en identificatiefiguur die volwassenheid en volleerdheid uitstralen. Die ook een visie hebben ontwikkeld op het leven en dat weten over te dragen. Kinderen hebben leermeesters en inspirerende volwassenen nodig! Zo komen zij het beste tot hun recht. Jongeren hebben behoefte aan mensen die met kennis van zaken en met gezag spreken en die aandacht hebben voor de persoon van de jongere. Daarom moeten volwassenen ruimte bieden voor ontmoeting zodat verbondenheid ervaren kan worden. Jonge mensen hebben een adres nodig waar ze kunnen aankloppen. Zij hebben anderen nodig om zichzelf te kunnen zijn. Zij hebben een klankbord nodig, en géén spiegel. De diepste vraag van hen is niet de vraag naar inzicht, maar naar relatie om van daaruit bezig te zijn met zingevingsvragen. Volwassenen zijn nodig als duiders van de werkelijkheid.

De autonomie en zelfredzaamheid van jongeren is in een aantal gevallen doorgeschoten naar geestelijke richtingloosheid. Jongeren kunnen echter nu eenmaal niet architect zijn van hun eigen leven. De Bijbel leert ons wel anders. Daarin lezen wij dat elk mens, en jongeren in het bijzonder, aangewezen zijn op leiding in het leven en behoefte hebben aan structuren. Psalm 119 roemt niet voor niets over de heerlijkheid van de wet, terwijl Psalm 78 en Deut. 6 prachtige voorbeelden zijn van Bijbelgedeelten waarin volwassenen de opdracht krijgen kinderen en jongeren te onderwijzen. Elk mens is afhankelijk van Gods leiding in het leven en heeft behoefte aan de veiligheid en bescherming van zijn voorschriften. Kinderen en jongeren hebben daarbij behoefte aan leidinggevende volwassenen in hun leven. Volwassenen dienen daarvoor bereid en beschikbaar te zijn!

Een Griekse wijsgeer zei het zo: ‘Opvoeden is geen emmer vullen, maar een vuur ontsteken!”

Als we dat weer met z’n allen gaan doen zal het wel loslopen met de pedagogische ondersteuning van gezinnen.

Mevr. drs. EJ. van Dijk, lid van de gemeente van Veenendaal-Pniël, is o.a. directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

KUNNEN EN WILLEN OUDERS HET NOG?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's