Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’t Is bijna twaalf uur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’t Is bijna twaalf uur

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk heeft een bijzondere roeping ontvangen voor het leven. Vooral in onze benauwende dagen mag die roeping niet worden vergeten. Vooral in onze donkere tijd heeft de kerk een roeping om uit te komen als een lichtend licht en als een zoutend zout, temidden van een krom en verdraaid geslacht. Zij heeft niet minder de roeping om de tekenen der tijden te onderscheiden. Om bij het licht der Schrift te zien op de steeds voortschrijdende wijzers van Gods wereldklok. Al meer en meer gaan de cijfers naar de twaalf, straks zal het einde zijn. Dan komt de eeuwige nacht voor de wereld en de eeuwige dag voor Gods kerk.

Hoe laat is het nu op de wereldklok?

’t Is bijna twaalf uur! zo schreven we boven onze attentie, en als wij de tekenen der tijden volgen, dan wordt van alle kanten ons gepredikt: „het einde aller dingen is nabij! ziet, de Rechter staat voor de deur!”

Reeds Johannes heeft in één van zijn brieven geschreven: „Kinderkens! het is de laatste ure”. Het laatste tijdperk van de wereldgeschiedenis is reeds lang ingegaan. Iemand heeft eens gesproken over een tijdperk van 2000 jaar vóór de wetgeving; over een tijdperk van 2000 jaar na de wetgeving; en nu leven wij al bijna 2000 jaar onder het Evangelie!

Komt nu straks de grote sabbat? De eeuwige sabbat? De zevende dag na de werkweek Gods van 6000 jaar. Duizend jaren zijn voor de Heere als één dag, zo zegt de Schrift, dan zou straks de zevende dag, de rustdag, aanbreken, waarvan wij lezen: „Daar blijft een rust over voor het volk van God”.

Het is de laatste ure! Het is bijna twaalf uur. Wijzen de tekenen der tijden daar niet op?

Wij zijn geschokt door de grote natuurramp in Pakistan. Miljoenen mensen dakloos en duizenden mensen omgekomen door de dood. Hoevele natuurrampen zijn hier de laatste tijd al niet vooraf gegaan? De hulpverlening aan Peru is nauwelijks ten einde of de aandacht wordt gevraagd voor de hulpverlening aan Pakistan.

Zo volgt het ene oordeel op het andere oordeel.

De vraag mag wel worden gesteld: zien wij Gods hand nu ook in deze oordelen? Of zien wij dat alles nu als een „natuurramp” zonder meer?

De Heere roept ons toe om op te merken! Om Zijn hand in dit alles te zien. De wijzers van de wereldklok gaan steeds voort en roepen ons toe: ’t Is bijna twaalf uur!

Het bekende tekstwoord vraagt steeds onze aandacht: „En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het” ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk, en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verscheidene plaatsen”.

Spitst de oorlogvoering zich niet al meer en meer toe? Vooral de manier waarop de mod rne oorlog wordt voorbereid?

Is een groot deel van onze wereld niet vervuld met Hongersnoden? En dan de pestilentiën en de agedbevingen! De dagbladen staan er belkens vol van.

Ziet — zo zegt de Heere — Ik heb het u voorzegd! De cijfers van de wereldklok gaan ai meer naar de twaalf! ’t Is bijna twaalf uur! Van betekenis is hier ook de grote afval. De zichtbare tekenen van de antichrist, de aantasting van het Schriftgezag, de greep naar de leer der vrijzinnigheid, de ontkenning van het Godsbestaan, de uitleving van de losbandigheid, het tolereren en kamoefleren van de grootste zedeloosheid. Hoe roepen de zonden van land en volk om het laatste en grote oordeel Gods. In het kerkelijk leven komen niet minder de tekenen der tijden openbaar.

Wij lezen in 2 Tim. 3: „En weet dit dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig. Zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goede. Verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods. Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben”.

Hoe zien wij dat vervuld ook in het kerkelijk leven vol scheuringen en verdeeldheden, vol verwarring en onenigheid. En het grootste oordeel is in dit verband, dat men met de ogen niet ziet en met het hart niet opmerkt. Men bidt tegen elkaar in en men dankt tegen elkaar in; evanals de valse profeten in de dagen van Micha roept men uit: „Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen” (Micha 3 : 11).

Het Woord der Schrift zien wij ook vandaag in vervulling gaan: „Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere en Hij het geneze” (Jes. 6 : 10).

Moeten wij bij dat alles dan niet opmerken dat de toekomst deS Heeren genaakt? Het einde aller dingen is nabij, ’t Is bijna twaalf uur!

Schriftgeleerden en farizeën werd eenmaal het verwijt gedaan: „Gij geveinsden, het aanschijn des hemels weet gij wel te onderscheiden en kunt gij de tekenen der tijden niet onderscheiden? ” Kunt ge dan niet zien hoe laat het is op Gods wereldklok?

’t Is bijna twaalf uur! Dit moge ons dan tot inkeer, tot een ernstige bezinning brengen in de ontroerende bange tijd, die wij beleven. Het moge ons brengen in de binnenkamer. „Ga henen, mijn volk! ga in uw binnenste kamer en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga. Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken, en de aarde zal haar bloed ontdekken en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden” (Jes. 26 : 20,21).

In die binnenkamer wil de Heere het fundament van de kerk laten zien gelijk Paulus dat eenmaal zien mocht, waarvan hij aan Timotheüs schreef: „Evenwel, het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn, en een iegelijk, die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

’t Is bijna twaalf uur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's