Het wordt koud

De volledige weergave van Matth. 24:12 is: „En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden." Dat de ongerechtigheid hand over hand toeneemt, is in ons lieve landje duidelijk waarneembaar. Wat door de Bijbel zonde wordt genoemd, wordt gepropageerd en gehonoreerd. In onze Canadese jaren bezochten we af en toe de beroemde Niagara-watervallen. Enkele kilometers voordat het water een diepe val maakt stroomt de rivier nog vrij rustig voort. Maar als je met de stroom meeloopt, zie je duidelijk dat de rivier in vaart toeneemt. Dit bedoelt de Heere Jezus als Hij spreekt over de vermenigvuldiging der ongerechtigheid. De stroom van ongerechtigheid haast zich voort naar de diepte; wie meegesleurd wordt maakt een diepe val.

Eigenliefde
Nu is het dus door het toenemen van de wetteloosheid dat de liefde zal verkouden. Daarmee wordt gewezen op de natuurlijke liefde, toegenegenheid, sympathie en respect onder de mensen. Door de toename van de bandeloosheid en wetteloosheid gaat de liefde in de intermenselijke verhoudingen er gewis en zeker aan. De liefde tot en de belangstelling voor de ander moet het ontgelden. De ongerechtigheid zal zó het hart van de mens vervullen, dat hij slechts oog krijgt voor zichzelf. Een ander telt niet meer, of hij moet mij in al mijn doen en laten respecteren. Duidelijk is dus dat er in het laatste der dagen wel degelijk liefde zal zijn, maar dan in de zin van eigenliefde. Lees 2 Tim. 3:2-4 maar. „De mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, zonder natuurlijke liefde, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods." Als men leeft voor zichzelf en niet om een ander geeft, wordt het koud. Koud in de wereld, koud in de kerk, koud in de familie, koud in mijn hart. Dit is de wetteloosheid ten top. De wet des Heeren vraagt ons immers God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf? Als de liefde gaat verkillen, als mensen meer en meer liefhebbers van zichzelf worden, breekt er voor de Kerk des Heeren een zware tijd aan. Want de heren Egoïsme en Ei, genliefde willen met rust gelaten worden. Een appèl op het geweten, een verwijzing naar onze dure plicht om Gods Woord en wil lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf, wordt niet meer geaccepteerd. Waar geen liefde is, is haat. Er is ten aanzien van de Heere en Zijn heilig Woord geen tussenweg. Dat de liefde zal verkouden, zal dan ook gemerkt worden door allen die nog begeren te blijven bij en te leven naar Gods Woord. De kerk komt in de beklaagdenbank terecht. Men moet zich verantwoorden. Straf wordt geëist. Wat is nu het verwijt dat degenen die zich aan Gods Woord willen houden gemaakt wordt? Hoe vreemd het ook moge klinken, maar men verwijt ons liefdeloosheid, hardheid en onverdraagzaamheid. Het kan verkeren. De zaak op zijn kop. Dergelijke verwijten zijn echter niet terecht. Men wil met rust gelaten worden, men wil niet herinnerd worden aan een o zo noodzakelijke, zuivere, bijbelse moraliteit.

Roeping
De Heere Jezus heeft ons dit alles voorzegd. Niet zozeer om ons nu te verontrusten en bang te maken. Hij zegt: Ziet, ik heb het u voorzegd! Met andere woorden: geen enkele ontwikkeling hier beneden ontgaat Hem. Hij staat erboven. Niets gaat buiten Zijn Raad om. Hij werkt naar het einde toe, naar een wereld waar gerechtigheid wonen zal en daarmee pure, goddelijke liefde tot de Heere en elkaar. Hoe donker de tijd ook wordt, de Heere regeert! De liefde van vélen zal verkouden. Niet van allen. God houdt Zijn werk in stand. Dat is een rijke bemoediging. Maar daar is dan ook onze roeping! Want nu het kil wordt rondom, moeten we er op toezien dat het warm blijft in onze gezinnen en onder de huisgenoten des geloofs. De apostel Johannes vermaant om het goede na te volgen. „Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God (1 Joh. 4:7)." In dit vers wijst hij op de noodzaak der liefde, maar ook op de mogelijkheid daarvan. De ware liefde kunnen we niet zelf opbrengen, die is uit God. Het is een gave van de geest van Christus, Die zelfs Zijn vijanden kon liefhebben. We hebben God nodig. Roep die God maar veel aan voor u en uw kinderen. Zo mag er in deze koude wereld tot aan de jongste dag nog hier en daar een warm liefdevuur branden. Laat het liefdevuur zo hoog mogelijk oplaaien, dat anderen er jaloers door worden en zich bij dat liefdevuur komen warmen. Zo versta een ieder zijn roeping en verantwoordelijkheid om een liefdevuurtje te mogen zijn in deze sombere wereld. Gij in uw klein hoekje en ik in 't mijn".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen