Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambten en de ambtsdragers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambten en de ambtsdragers

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In de vorige aflevering stonden we stil bij de ambten in het algemeen, bij hun instelling, bij de onderscheiden ambten en hun gelijkheid. In deze bijdrage willen we aandacht vragen voor de eisen die aan ambtsdragers moeten worden gesteld, aan hun verkiezing. Ingegaan zal ook worden op vragen rond herverkiezing bij periodieke aftreding.

De ambtsdragers

Voor het komen tot het ambt worden in de kerkorde regels gesteld. Die zijn voor een predikant anders dan voor ouderlingen en diakenen. Toch lopen die regels in zoverre op één punt uit dat voor alle ambtsdragers geldt: wettig van Gods gemeente en mitsdien van God Zelf tot deze heilige dienst beroepen. Daarbij behoort het "of gij niet gevoelt in uw harten". Er zal iets in het hart moeten zijn van geloof, door God gewerkt, dat men tot deze dienst geroepen is.

Ambtsdragers moeten mannen zijn van goede getuigenis en begaafd met de Geest. W a Brakel zegt: "Hij moet door de Heilige Geest verlicht en bekeerd zijn, zodat hij de zaken die hij in het Woord Gods vindt, zelf ook in zijn hart bevindt. Hij moet zelf door ondervinding weten van bekering; hij moet weten wat bidden en geloven in Christus is; hij moet weten van de worstelingen des geloofs en van de listige omleidingen en aanvechtingen des duivels; hij moet weten van duisternis en van verzegeling; van verloochening en doding der zonde." De kerk op aarde is echter niet volmaakt. Op de vraag of een ambtsdrager bekeerd moet zijn, kan maar één antwoord gegeven worden: "Niemand heeft het recht onbekeerd te zijn, ook een ambtsdrager niet." Ds. WC. Lamain schrijft ergens: "Ambtsdragers dienen deel te hebben aan de zalving van de Heilige Geest en aan de bekwaammaking der goddelijke genade. Er moet iets in hen zijn van de Geest van Christus, wat hoorbaar, zichtbaar en merkbaar is." Al of niet aangaan aan de bediening van het Heilig Avondmaal is een punt van zwaarwegende betekenis, in de eerste plaats voor de ambtsdrager zelf. We zijn ons bewust van de moeilijkheden in de praktijk. Niet elke avondmaalganger is geschikt om ambtsdrager te zijn. Er zijn aan de andere kant gemeenteleden met een verborgen leven met de Heere, die toch niet aan het Avondmaal durven gaan, omdat zij bevreesd zijn dat zij zich vergrijpen aan de heilige dingen. Die nood mag ons wel verbinden aan Gods genadetroon. We spreken wel over een predikantennood, maar er is onder ons helaas ook een ambtsdragersnood.

Verkiezing en herverkiezing

Aan de hand van 1 Timotheüs 3 en Titus 1 en op grond van wat anderen daarover hebben gezegd, kunnen de volgende vereisten voor ambtsdragers worden geformuleerd:

- onberispelijk zijn in handel en wandel. Ambtsdragers mogen geen oorzaak van ergernis geven in hun dagelijkse levenswandel. Gemeenteleden mogen in de levensopenbaring van ambtsdragers geen excuus vinden voor een wereldse levensstijl. - wakker, dit is waakzaam zijn, onder meer om verzoekingen te kunnen weerstaan - nuchter, een gezond (dat is ook een oprecht) en ootmoedig hart bezitten - geen vuil gewin zoeken; ongevoelig zijn voor de weelde van de wereld - geen vechter, niet genegen tot toornigheid - iemand die met zachtheid, mildheid en vriendelijkheid met anderen omgaat - niet eigenzinnig, d.i. iemand, die niet met zichzelf is ingenomen en eigenliefde als drijfveer heeft van zijn handelen - matig (of voorzichtig), heilig, kuis.

Als algemeen criterium geldt ook nog dat het geen nieuwelingen mogen zijn (1 Timotheüs 3:6). Dat wil zeggen dat het om mannen moet gaan die voor de gemeente niet vreemd zijn, bijvoorbeeld omdat ze pas uit een andere gemeente zijn overgekomen. Onder een nieuweling kan ook verstaan worden een gemeentelid dat nog maar 'kort tevoren tot het geloof...zich heeft begeven' (zie de kanttekening).

De Kerkorde schrijft geen maat voor om te bepalen hoeveel ambtsdragers er in een gemeente moeten zijn. De structuur van de gemeente is daarbij mede van belang. Als een gemeente veel ouderen telt, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een zorgcentrum, zijn er wellicht meer ouderlingen nodig dan in een andere gemeente. De zorg voor ouderen mag echter niet ten koste gaan van de zorg voor jonge gezinnen met opgroeiende kinderen. Ook zij hebben in deze tijd zorg en aandacht nodig. Als we een richtlijn mogen geven voor de wat grotere gemeenten, dan kunnen we denken aan één ouderling op 100 a 150 (doop)leden. Het is niet meer dan een richtlijn, want elke kerkenraad heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid. Het aantal kan ook mede afhangen van de leeftijd van de ambtsdragers. Soms is een gemeente gezegend met een aantal oudere broeders, die nog krachtig en fit zijn en veel werk overdag kunnen doen.

Hiervoor werd gesproken over de zorg voor jonge gezinnen met opgroeiende kinderen. Hoe kan die zorg in de praktijk gestalte krijgen? Met het oog op de werkbelasting - waarover later meer - is het toch bijna niet te doen om buiten de huisbezoeken om gezinnen pastoraal te bezoeken? Dat is inderdaad een probleem. De pastorale zorg voor bepaalde groepen in de gemeente behoeft echter niet altijd gestalte te krijgen in het bezoeken van de gezinnen. Om jonge ouders toe te rusten voor de taak in de opvoeding van hun kinderen kunnen ook gezamenlijke avonden worden belegd waarop door bijvoorbeeld iemand van de Jeugdbond gesproken wordt over het omgaan met de opgroeiende jeugd in de tijd waarin wij leven. Voor ouderen kunnen ook bijeenkomsten worden belegd. We begrijpen dat dit in een kleine gemeente moeilijker is, maar in grote gemeenten kan dit zeker een middel zijn om de ambtelijke zorg voor de kudde tot uitdrukking te brengen.

Periodieke aftreding

De regel is dat ambtsdragers na drie jaar aftredend zijn. De vraag of een zittende ambtsdrager al of niet herkiesbaar is, is niet aan hem zelf ter beoordeling, al kan iemand uiteraard wel aangeven dat hij zich niet herkiesbaar stelt. De beslissing daarover is aan de kerkenraad. De positie van een aftredende ambtsdrager is op het moment van aftreden gelijk aan die van andere gemeenteleden. Daarom hoeft op het stembriefje achter de naam van een aftredende broeder de vermelding 'aftredend' of 'aftredend en herkiesbaar' niet te worden geplaatst. Om een vrije bespreking mogelijk te maken, is goed gebruik en gewenst dat de aftredende broeder zelf niet aanwezig is bij het overleg binnen de kerkenraad aangaande zijn mogelijke herkiesbaarheid. Het getuigt van slecht beleid als het ogenblik van herverkiezing wordt gebruikt om problemen op te lossen. Daarvoor is de periodieke aftreding niet bedoeld, maar de censura morum (waarover later meer). Als er problemen zijn, moeten die eerder worden aangepakt.

Bij het samenstellen van de groslijst voor de verkiezing van degenen die aan de ledenvergadering zullen worden voorgelegd, zijn verschillende methoden mogelijk:

- men kan de namen van de aftredende, doch door de kerkenraad herkiesbaar gestelde broeders, op de groslijst plaatsen, zodat zij deel uitmaken van de daarna volgende schriftelijke stemming of

- men kan hun namen buiten de groslijst om plaatsen op het stembriefje. De eerste methode is objectiever, maar ook de tweede is niet ongeoorloofd. Als er vertrouwen is in een zittende, doch aftredende ambtsbroeder, dan zou het niet mogelijk moeten zijn dat hij bij een stemming alsnog niet gekozen wordt.

(wordt vervolgd)

Capelle aan den IJssel,

ds. W. Silfhout

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's

De ambten en de ambtsdragers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2005

De Saambinder | 12 Pagina's