Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De realiteit van de hel (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De realiteit van de hel (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel hebben we stilgestaan bij de hedendaagse moeite en verlegenheid met het spreken over de hel. Ook zagen we bij de bespreking van enkele hoofdmomenten uit de geschiedenis dat het alternatief van het annihilationisme (hel is een tijdelijke straf) en het universalisme (iedereen wordt zalig) gepresenteerd werd. Deze beide alternatieven zijn zowel binnen als buiten de kerk nog steeds gangbare opties. In dit artikel bezien we hoe de Bijbel zelf ons voorgaat in het spreken over de hel.

Ik laat in dit artikel het spreken van het Oude Testament over de hel achterwege, hoewel het Oude Testament wel degelijk de realiteit ervan onderkent (vgl. bijv. Dan. 12:2; Jes. 66:24). De realiteit van de hel is een wezenlijk onderdeel van de prediking van Jezus geweest en is een wezenlijk element van de Bijbelse leer. Ongetwijfeld is dit het meest aangrijpende en voor ons meest tegen de borst stuitende element van de Bijbelse leer, maar het moet tot nadenken stemmen dat Jezus Zelf het méést over de hel en het toekomende oordeel gesproken heeft. Een onderzoekje heeft uitgewezen dat van de 1870 verzen in het Nieuwe Testament, die de woorden van Jezus weergeven, 12 procent handelt over de werkelijkheid van de hel en het eeuwige oordeel.

Enkele passages ter illustratie:

1. Jezus refereert regelmatig in de zogenaamde Bergrede aan de realiteit van de hel. Soms op expliciete wijze door het woord ‘hel’ te gebruiken (Matth. 5:22, 29-30). Soms impliciet door naar de afschrikwekkende werkelijkheid van de hel te verwijzen met woorden als ‘verderf’ (Matth. 7:13-14). Later refereert Jezus aan de hel door te verwijzen naar het ‘eeuwige vuur’ (Matth. 18:8). Al deze passages suggereren dat Jezus de hel beschouwt als een werkelijke, afschrikwekkende en eeuwige realiteit.

2. Wanneer Jezus Zijn discipelen uitzendt, spreekt Hij over de haat en vervolging van de wereld die hen te wachten staat. In dat verband roept Hij de discipelen op om trouw te blijven aan hun roeping. Hij motiveert die oproep met de woorden ‘En vreest niet voor degenen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veelmeer Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel’. (Matth. 10:28). De tegenstand en tegenslagen die de discipelen hier en nu om Christus’ wil ondergaan, zijn te verkiezen boven de altijddurende smart van de hel.

3. In de bekende gelijkenis over de arme (rijke) Lazarus en de rijke (arme) man lezen we dat de laatstgenoemde zijn ogen opslaat in de hel, zijnde in de pijn (Luk. 16:23). Hoewel deze gelijkenis stellig niet bedoeld is om een gedetailleerde beschrijving van de hel te geven, toont ze wel aan dat Jezus ernaar verwijst als een eeuwige, reële toestand van smart en pijn.

4. Wie de brieven van de nieuwtestamentische auteurs zou onderzoeken en naast het spreken van Jezus over de hel zou leggen, zal tot de conclusie komen dat de realiteit van de hel werkelijk geen randverschijnsel is in de Schrift. (Rom. 1:18-32, 2:5-8, 3:5; 2 Thess. 1:5-10; Hebr. 6:2; 10:27-30; Jak. 5:1-15; 2 Pet. 2:1,3,12; Judas 5,10,11; Openb. 14:9-11, 20:10-15)

Wie het Bijbelse spreken over de hel nader bestudeert, komt tot de conclusie dat er over het algemeen beeldend gesproken wordt over deze werkelijkheid. We mogen daaruit afleiden dat de verschrikkingen van de hel ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Wat van het eeuwige leven geldt – geen oog heeft het gezien, geen oor heeft het gehoord, in geen enkel menselijk hart is opgekomen wat God bereid heeft -, geldt ook van de eeuwige dood. Kunnen wij in ons beperkte, aardse vocabulaire aangeven wat de Bijbel bedoelt als ze het heeft over de ‘buitenste duisternis’, de plaats ‘waar de worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt’, de plaats van ‘tandengeknars’ en eeuwige wroeging?

Edward Donnelly heeft eens in een serie lezingen over hemel en hel het volgende voorbeeld gebruikt: neem een verkeersbord in gedachten met het beeld van twee hand in hand lopende kinderen die de weg oversteken. Dat waarschuwt de passant dat er een school in de buurt is. De werkelijkheid omvat echter veel meer dan twee kinderen; misschien zitten er wel honderden kinderen op die school. Zo is ook de inhoud van de symbolisch geladen woorden over de realiteit van de hel veel ernstiger dan onze woorden kunnen uitdrukken. Dit gezegd hebbend, is het mogelijk om de volgende beelden te ontlenen aan het Bijbels getuigenis over de hel.

a. Beeld van pijn. In de bekende woorden over het laatste oordeel zegt Jezus: ‘Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is’ (Mt. 25:41). Vuur betekent lijden. Dit lijden is niet te vergelijken met enig aards lijden. Het lijden in de hel is een allesovertreffend en totaal lijden: emotioneel, geestelijk en lichamelijk wordt er bewust geleden. We kunnen alleen maar huiveren als we Paulus horen spreken over de Heere Jezus Die met ‘vlammend vuur wraak zal doen over degenen die God niet kennen en degenen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus ongehoorzaam zijn’ (2 Thess. 1:8). Dit lijden is ook een eeuwig lijden. Ik denk aan Openb. 14:11 waar van de verlorenen wordt gezegd dat ze ‘geen rust hebben dag noch nacht’. Of Openb. 20:10: ‘Ze zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid’.

b. Beeld van verlorenheid. In de Bijbel wordt over de eeuwige dood of ‘tweede dood’ (Openb. 20:14 en 21:8) gesproken, als de hel wordt aangeduid. Sommige theologen hebben juist deze plaatsen aangegrepen om de leer van het annihilationisme te verdedigen. Dat houdt in dat de verdoemden uiteindelijk vernietigd worden, ophouden te bestaan. Dus geen eeuwig lijden. Maar de nieuwtestamenticus Douglas J. Moo heeft overtuigend aangetoond dat ‘verlorenheid’ in de Bijbel niet alleen vernietiging betekent, maar ook ‘verlies van het wezen van je bestaan’. We zouden in dit verband kunnen denken aan een glas water dat omvalt. Het water heeft zijn eigenlijke functie verloren (namelijk: opgedronken te worden), maar houdt niet op te bestaan. Als je verloren gaat, houd je niet op te bestaan, maar is de oorspronkelijke bedoeling - God loven en prijzen - verloren gegaan. Van je leven blijft een puinhoop over. Je bent voor eeuwig verloren.

c. Beeld van verbanning. Jezus zegt in Matth. 7:23: ‘Dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt’. Jezus schildert de hel af als ‘buiten het Koninkrijk van God zijn’. ‘Verbannen zijn’ is een sterkere aanduiding dan ‘gescheiden zijn’ van iemand. Je kunt voor drie weken op bespreking moeten naar het buitenland, gescheiden van je vrouw. Maar dat is anders dan drie weken in een cel te zitten, gescheiden van je vrouw. Zelfs in de cel is er nog hoop op bevrijding; de hel is echter eeuwige verbanning van het aangezicht van God. Er is geen mogelijkheid meer om Hem ooit te leren kennen en te verheerlijken. Die tijd is voorgoed voorbij. God geeft de zondaar over aan zichzelf. Jezus gebruikt daarvoor aangrijpende woorden: ‘Ik ken u niet. Wijkt van Mij af, werkers der ongerechtigheid!’ (Luk. 13:27).

Het Bijbelse spreken over de hel is aangrijpend en geladen, maar staat altijd in de context van de bewogenheid met het heil van zondaren. Gods rechtvaardige (en daarom eeuwige) straf over onze zonde is de uiterste consequentie van het verwerpen van Gods Zoon.

In het slotartikel staan we stil bij de wijze waarop deze noties in ons spreken over de eeuwige straf aan de orde moeten komen.

Abbenbroek, ds. A.A.F. van de Weg


1. DE HEDENDAAGSE VERLEGENHEID MET DE HEL
2. DE BIJBELSE REALITEIT VAN DE HEL
3. DE VERKONDIGING VAN DE WERKELIJKHEID VAN DE HEL

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 2016

Kerkblad | 24 Pagina's

De realiteit van de hel (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 2016

Kerkblad | 24 Pagina's