Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bethlehem-Juda

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bethlehem-Juda

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De naam Bethlehem zal op kerstfeest telkens gehoord, en veelszins bezongen worden.
Deze eer heeft dit plaatsje, dat klein is om te wezen onder de stammen van Israël, zeker niet aan zijn aanzien te danken.
Jeruzalem — dat is de stad op aarde!
Maar Bethlehem —.
En toch niet van Jeruzalem, maar van Bethlehem kunnen we met Da Costa getuigen :

Kleinste van Judéaas steden,
Ja, ook gij getuigt hiervan!
Want uit U is voortgetreden
Die alleen verlossen kan!
Die van ouds is uitgegaan,
Die nooit aanving te bestaan!

Het heeft natuurlijk ook U wel eens getroffen, dat steeds in de Schrift, als van Bethlehem gesproken wordt, daarbij ook Juda genoemd wordt. Het is steeds Bethlehem-Juda.
Gij weet dat Juda de stam was, die de gouden diadeem droeg van Koninklijke luister, en die meer dan enige andere stam de typologie van het Oude Testament heeft verrijkt.
Ook het Nieuwe Testament herinnert hier nog aan, als de schrijver van de Hebreënbrief zegt „en gij weet, dat onze Heere uit Juda gesproten, aangaande welke stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap (Hebr. 7:14).
Juist door die afstamming uit Juda heeft Christus al duidelijker aangetoond zijn zeer bijzonder Koningschap, naast zijn gans bijzonder priesterschap.
Daarom heeft dit Bethlehem-Juda voor elke Bijbellezer wel meer dan geografische betekenis, wanneer wij wat verder willen tasten, dan alleen het vlak van een grensbepaling.
Toch zullen wij hier de toevoeging „Juda" niet allereerst zien als een kroon der ere voor dit vlek, maar als een onderscheiding van een ander vlek van dezelfde naam.
In de Schrift wordt de naam Bethlehem aan twee plaatsen gegeven. Er is een Bethlehem, dat tot het erfdeel van Zebulon behoorde. Wij lezen daarvan in Jozua 19:15 „en Katthath, en Nahalal, en Simron, en Judala, en Bethlehem.
Om nu duidelijk aan te geven, welk Bethlehem bedoeld werd, sprak men van Bethlehem-Juda.
Nu is het opmerkelijk, wanneer wij het boek van Jozua opslaan, dat bij het noemen van het erfdeel van Juda de naam Bethlehem niet genoemd wordt. Wel die naam genoemd in het erfdeel van Zebulon, en niet genoemd als gesproken wordt van het erfdeel van Juda: zie Jozua 15:1—63. We zouden het daar juist verwachten,, althans veel eerder, dan wanneer over Zebulon en zijn erfdeel wordt gehandeld.
Echter in de Griekse vertaling van het Oude Testament, de z,g,n, Septuaginta, als daar gesproken wordt over het erfdeel van Juda in Jozua 15 is de naam van Bethlehem wel te vinden.
In deze Griekse vertaling bevindt zich tussen vers 59 en 60 nog een vers, dat in de Hebreeuwse Bijbel niet voorkomt. Dit vers luidt als volgt: Tekoa, Efratha (dat is Bethlehem), Peor, Etham, Kulon, Tatam, Sores, Karem, Gallim, Baither en Manocho.
Het is nu de vraag: wat is de reden, dat de Hebreeuwse Bijbel de naam van Bethlehem niet heeft, als het gaat over het erfdeel van Juda?
Met besliste zekerheid weten wij niet, wat hiervan de oorzaak is geweest.
Vreemd spreekt een opvatting van de Kerkvader Hieronymus ons toe. Deze beweert, dat de Joden hier met opzet de naam van Bethlehem zouden verzwegen hebben, opdat Christus niet de eer zou ontvangen van uit de stam van Juda te zijn gesproten.
Zulk een opmerking lijkt toch wat al te naief.
Wie toch bedenkt, dat Bethlehem menigmaal in de Schrift als Davids stad wordt genoemd, waarom zouden dan de Joden hier de naam van Bethlehem hebben weggelaten? Als Bethlehem telkens in verband wordt gebracht, en Christus, als uit Davids geslacht gesproten, steeds met het koninklijk geslacht van David wordt, ingeschakeld, dan vervalt hier geheel de naieve bewering van Hieronymus, dat de Joden uit een afkeer van Christus de naam Bethlehem in Jozua 15 zouden hebben weggelaten. Het zangstuk van Micha op Bethlehem is over bekend, en de Joden wisten maar al te goed, wat Bethlehejn betekende in de lijn van Davids geslacht, gelijk blijkt uit de mond van al de overpriesters en Schriftgeleerden (zie Mattheus 2:4—6).
Er zal wel een andere oorzaak geweest zijn, waarom in de Hebreeuwse Bijbel in Jozua 15 de naam Bethlehem niet is te vinden. Misschien is de gedachte van Knobel en Keil, waarbü ook Dr. Goslinga in zijn commentaar op Jozua zich aansluit, nog het meest aannemelijk. Knobel zegt hier: Stellig is dit geen uitvinding van de Septuaginta, maar vindt zijn oorzaak in de afschrijving van de oorspronkelijke tekst.
Anders zou een groot deel van het gebergte van Juda met zijn talrijke plaatsen gepasseerd zijn, en dat is, gezien de nauwkeurigheid van de schrijver, niet waarschijnlijk.
De hiaat in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst is door een fout in de afschrijving ontstaan, te meer daar in het Hebreeuws het slot van vers 59 en het slot van vers 60 gelijk luidend zijn en dus gemakkelijk een vergissing kon. ontstaan in de afschrijving, zodat men niet direct bemerkte dat een vers werd gepasseerd.
Deze mening van Knobel, waarbij ook Keil zich aansluit, lijkt mij zeer aannemelijk.
De vertalers van de Septuaginta hebben hier een rectificatie aangebracht, waarvoor wij alleen maar dankbaar kunnen zijn. Bethlehem heette oudtijds ook Effratha .
Beide namen zijn schoon aan inhoud.
Effratha betekent „vruchtbaar" en Bethlehem betekent „Broodhuis".
Effratha's velden! Velden der vruchtbaarheid !
Het zij een herinnering aan het woord Uw vrucht is uit Mij gevonden, spreekt de Heere. Het zij een spiegelbeeld van het woord des Heilands: hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt.
Bethlehem! Broodhuis!
Het zij een heenwijzing naar het woord van Jezus: Ik ben het Brood des levens.
Heel de Kerk een vruchtbaar veld. Effratha, gelegen in het zonnegloren van Bethlehem.
Zo blijft Bethlehem het Broodhuis, dat nog heden de ganse Christenheid van het Brood des levens voorziet. Is het wonder, dat op kerstfeest heel de Kerk rondom de kribbe van Bethlehem staat en — knielt ?

Hij heeft na lang geduld.
Met goederen vervuld.
Der hongerige monden.

U. (Utrecht) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Bethlehem-Juda

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1955

De Wekker | 4 Pagina's