Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een moedeloos waarom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een moedeloos waarom

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit keer willen we stilstaan bij de waaromvraag zoals Gideon die stelt aan de Engel des HEEREN. We horen in Richteren 6 : 13 Gideon in moedeloosheid zeggen: 'Och, mijn Heer! Zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? ' De omstandigheden waarin Gideon en met hem heel Israël verkeerde waren ook moedbenemend. Israël werd zwaar onderdrukt door de Midianieten, al zeven jaar lang. Ieder jaar hielden de Midianieten hun strooptochten in het land Kanaan. De Israëlieten zochten dan, bevreesd voor hun leven, een veilig heenkomen in de spelonken en holen in de bergen. De Midianieten namen de hele oogst mee en vernielden alles wat ze op hun tochten tegenkwamen. Geen dier of mens was veilig voor hen. Het land was zeer verarmd, staat er in vers 6.

Zes jaar lang gebeurde iedere oogst hetzelfde, en het volk bleef onder al die tegenslagen doorgaan. Wat zien we hier dat tegenslag op zich een mens niet tot de Heere terugbrengt! Dan lezen we dat pas na zeven jaar het volk tot de Heere roept. Ze hadden het zeven jaar onder de straffende en slaande hand Gods kunnen uithouden. Op hun geroep om hulp, waarin de rouwklage over hun overtredingen ontbreekt, zendt de Heere een profeet. Hij wijst op Gods krachtige verlossing uit het diensthuis van Egypte, maar ook op Gods gebod om geen andere goden te dienen. Deze onbekende boeteprediker wijst de diepste oorzaak van alle ellende aan als hij zegt in vers 10: 'Maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest'. We lezen van geen enkele inkeer onder het volk en ook niet van een terugkeer tot de Heere. En toch gaat de Heere genadig het volk verlossen in de zending van een nieuwe richter, Gideon. De bijbelschrijver neemt ons mee naar Ofra. Daar is Gideon bezig in het geheim nog wat tarwe te dorsen. Hij krijgt bezoek uit de hemel. De Engel des HEB­ REN verschijnt hem. Gideon herkent Hem niet meteen. De Engel des HEE- REN zegt tot Gideon: 'De HEERE is met u, gij, strijdbare held'. Een wonderlijke en raadselachtige aanspraak! Gideon zit met zijn volk in de diepste ellende, uitredding is onmogelijk en nu deze aanspraak. Gideon geeft een antwoord waarin diepe moedeloosheid doorklinkt, vers 13: 'Och mijn Heer! Zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? En waar zijn al Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende: Heeft ons de HEERE niet uit Egypte opgevoerd? Doch nu heeft ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten hand gegeven'. Uit dit antwoord blijkt duidelijk dat Gideon de boodschap van de profeet wel gehoord heeft, althans ten dele! Hij heeft gehoord van de grote wonderen Gods in vroeger tijd en dat heeft hem nog moedelozer gemaakt. In zijn moedeloosheid heeft hij niet verder geluisterd en zijn conclusie is duidelijk: vroeger heeft de Heere wel wonderen gedaan, maar nu doet Hij die niet meer. Waarom niet? Omdat God Zijn volk verlaten heeft. Wanneer hij dan op de allerellendigste omstandigheden en de zware onderdrukking ziet, dan is verlossing dubbel ormiogelijk. In moedeloosheid berust Gideon onder de slaande hand Gods. Gideon gaat echter in zijn moedeloosheid eraan voorbij dat de profeet de oorzaak van de onderdrukking ook heeft aangewezen.

Zie hier de moedeloze Gideon! Wel wetend dat God wonderen deed in het verleden, maar niet gelovend dat Hij dat ook doen wil in het heden. En denkend aan die wonderen van weleer wordt hij nog moedelozer, want hij voelt tegelijk dat God Zijn volk verlaten heeft. Een moedeloos mens kan niet geloven dat God nog wonderen kan doen. Zo zien we hier Gideons omstandigheden, zware onderdrukking, diepe ellende, wel gedachten over Gods daden vroeger, maar niet verder komend dan berusting.

Moedeloosheid en berusting zijn tweelingen, ze horen bij elkaar. De moedeloze Gideon heeft wel zo zijn gedachten maar die spreekt hij niet uit. Wat moet hij ook zeggen? Een moedeloos mens is meestal geen spraakzaam mens. Toch zijn er wel eens momenten dat de mond open gaat en dat is bij Gideon het geval als de Engel des HEEREN tot hem komt. Dan beluisteren we nóg iets in de moedeloosheid van Gideon. Als hij gaat spreken, dan stelt hij de waaromvraag. Al zijn gedachten zijn samen te vatten met het woord 'waarom'. 'Zo de HEERE met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren? ' Gideon voelt het oordeel Gods, maar heeft geen oog voor de oorzaak van het oordeel Gods. En wat is die oorzaak? Dat had de profeet al gezegd, namelijk dat het volk de Heere heeft verlaten. Gideon betrekt de schuldvraag niet op zichzelf, maar op de Heere. En zo ontbreekt in zijn moedeloosheid de ware verootmoediging voor God. Zo maakt Gideon zich in zijn moedeloosheid het waardig dat God hem en zijn volk voor altijd zou verlaten. Maar voor de moedeloze Gideon staat de Engel des HEEREN, de Engel des Verbonds. En nu gaat de Heere aan Gideon tonen dat Hij nog Dezelfde is, ondanks het feit dat het volk Hem heeft verlaten. Het volk en Gideon kunnen wel zonder de Heere, maar de Heere kan niet van Zijn Verbond af en daarom niet af van Zijn Israël. In dat licht komt zo duidelijk openbaar dat Gideons moedeloosheid opkomt uit de wortel van ongeloof. En juist in moedeloosheid is geloven zo onmogelijk, bovenmenselijk, onbereikbaar. Maar tegelijk zo dichtbij, omdat daar de Engel des HEEREN staat. God is niet veranderd, Hij is nog dezelfde God van wonderen en zal dat gaan tonen in het leven van de moedeloze Gideon.

De Engel des HEEREN geeft Gideon antwoord op zijn waaromvraag met de woorden: 'Ga heen in deze uwe kracht'. De kanttekening zegt hiervan: 'Kracht die gij van Mij ontvangt'. Wonderlijk woord uit de mond van de Engel des HEEREN Die spreekt als Machthebbende! Deze uwe kracht... maar in de moedeloze Gideon is helemaal geen kracht! Nee, maar God gaat Gideon met Zijn scheppend Woord vervullen met kracht. Het geheim daarvan is dat de Heere zegt: 'Heb Ik u niet gezonden? ' God zal door de moedeloze Gideon Israël gaan verlossen en Zijn wonderen ook nu gaan vertonen. De Heere weet raad met Zijn moedeloze volk, maar wat blijkt bij Gideon ook dat de Heere veel werk heeft aan Zijn moedeloze volk! God verkiest Gideon, ondanks zijn moedeloosheid en Hij gaat hem bekwaam maken door ook zijn ongeloof te gaan wegnemen. Mensen kunnen elkaar moed toewensen, maar alleen God kan moed geven door het ongeloof te doen wijken, af te trekken van alle omstandigheden en de blik te richten op Hem en het oor en hart te neigen tot een luisteren naar Zijn stem. En als ze dan mogen gaan in de kracht Gods, dan wordt ook de moedeloosheid tot schuld.

Beekbergen,

ds. A. Schreuden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2000

De Saambinder | 12 Pagina's

Een moedeloos waarom

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2000

De Saambinder | 12 Pagina's