Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MERKTEKENEN VAN HET GELOOF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MERKTEKENEN VAN HET GELOOF

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lezen van het boek van ds. C. Harinck getiteld “Geloof en zekerheid” bracht mij tot het nadenken over de merktekenen van het geloof en het schrijven van een artikeltje hierover. Gods Woord en de belijdenis spreken over merktekenen van het geloof. Ook reformatoren en nadere reformatoren hebben hierover geschreven. Het is niet mijn bedoeling dit onderwerp uitputtend te behandelen. Daarvoor zou een serie artikelen nodig zijn. Wel is het mijn opzet enkele gedachten weer te geven aangaande de merktekenen van het geloof.

De Heilige Schrift

De Bijbel zwijgt niet over de merktekenen van het geloof. De inhoud van de zaligsprekingen komt bijzonder voor de aandacht. Daarin wordt heel duidelijk gesproken over de merktekenen van het geloof. De ware onderdanen van het Koninkrijk Gods worden hierin getekend. In de Bergrede treffen we aan achttal zaligsprekingen aan die beginnen met het opnoemen van een merkteken en eindigen met de reden waarom zalig gesproken wordt. Behartenswaardige zaken werden hierover geschreven door wijlen ds. F.Lengkeek, toenmalig docent aan de Theologische School van de Chr. Geref. Kerken te Apeldoorn. We lezen in zijn boekje over de zaligsprekingen het volgende op de blz. 12 en 13 “Alle ding wordt uit zijn openbaring gekend. Dat is zo in het nauurlijke; dat is ook zo in het geestelijke. Met dit vast te houden blijven wij op de vaste bodem der Schrift. De Heere Jezus zegt: Uit de vrucht wordt de boom gekend (Matth. 12:33); dit geldt zowel voor de goeden als de kwaden. Ook onze belijdenis wijst er op, als zij in de Catechismus spreekt van een uit de vruchten van zijn geloof bij zichzelven verzekerd zijn (Zondag 32). De Heiland volgt in Zijn zaligsprekingen, die wij achtereenvolgens wensen te overdenken, ook de weg, om uit de openbaring te besluiten tot het wezen, met hetgeen aan dat wezen verbonden is. Niet op de verkiezing, zelfs niet op de wedergeboorte wijst Hij in die Zaligsprekingen; Hij wijst ons op de levensopenbaring en verbindt aan die openbaring Zijn “Zalig!” De Zaligsprekingen staan aan het hoofd van de grote toespraak, die wij gewoon zijn, de Bergrede te noemen. Wij vinden deze meer uitgebreid in Mattheüs 5, 6 en 7; meer beknopt in Lukas 6:20-49. Deze rede is wel eens genoemd de grondwet van het Koninkrijk der Hemelen. In de Zaligsprekingen vinden wij hen getekend, die ware onderdanen van dat Koninkrijk zijn en dus in al de weldaden en zegeningen van de Koning des Koninkrijks delen. In het geheel hebben wij in de Bergrede aan achttal Zaligsprekingen, die alle aanvangen met het opnoemen van een kernmerk en eindigen met de reden, waarom zalig gesprokken wordt.” De genoemde merktekenen zijn: arm van geest, treuren, zachtmoedigheid, hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, barmhartigheid, reinheid van hart, vreedzaamheid en vervolging. Op blz. 14 en 15 lezen we: “Voor de natuurlijke mens zijn dan ook de zaligsprekingen -gelijk heel het Evangelie, dat wel voor de mens, doch niet van de mens en naar de mens is - een steen des aanstoots. Voor de geestelijken zijn zij een bron van lieflijke bemoediging, heilrijke lering en bevestigende troost.”

De belijdenis

In de belijdenis wordt meer dan eens over merktekenen van het geloof geschreven. In de Heidelberger Catechismus, in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en in de Dordtse Leerregels wordt over merktekenen gesproken. Wat de Heidelberger Catechismus betreft is al genoemd zondag 32. Verder valt te denken aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 29. We lezen in dat artikel “En aangaande degenen die van de Kerk zijn, die kan men kennen uit de merktekenen der Christenen; te weten, uit het geloof, en wanneer zij, aangenomen hebbende den enigen Zaligmaker Jezus Christus, de zonde vlieden en de gerechtigheid najagen, den waren God en hun naaste liefhebben, niet afwijken noch ter rechter -, noch ter linkerhand, en hun vlees kruisigen met zijn werken.” Ook de Dordtse Leerregels spreken over merktekenen. In Hoofdstuk 3 en 4 paragraaf 11 worden kenmerken van de bekering genoemd: de verlichting van het verstand, de opening van het hart, nieuwe hoedanigheden in de wil. “Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wel stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt, die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.” In datzelfde hoofdstuk lezen wij bij de verwerping der dwalingen paragraaf 4 over hongeren en dorsten naar de gerechtigheid en de offerande van een verslagen en gebroken geest, die Gode aangenaam is. Ook in het vijfde hoofdstuk wordt in de verwerping der dwalingen gesproken over de zekerheid van de volharding die niet blijkt uit bijzondere en buitengewone openbaring, maar uit de eigen merktekenen der kinderen Gods.

Reformatie

We lezen in het boek van ds. Harinck op blz. 127 dat Calvijn en Luther ervan weten dat de Heilige Geest de gelovigen laat zien en gevoelen dat de ware vruchten van het geloof in hen zijn. “De reformatoren spreken over de vruchten, die bewijzen dat ons geloof oprecht is. De merktekenen van het geloof, zoals het verlaten van het zelfvertrouwen, de omhelzing van Christus, de volharding in het navolgen van Hem en de levensheiliging bewijzen dat wij waarlijk door de Heilige Geest met Christus verenigd zijn. Zij dienen alleen om de zekerheid van de zaligheid, die reeds door het geloof verkregen is, te bevestigen. De vruchten bewijzen de echtheid van ons geloof”.

Nadere Reformatie

Ook de Nadere Reformatoren spreken over de merktekenen van de ware gelovigen en de vruchten van een waar geloof. We lezen dienaangaande op blz. 254 van het boek van ds. Harinck: “We hebben een geloof nodig dat de naam van ‘het geloof der uitverkorenen’ dragen kan. Maar het zijn niet de kenmerken die ons redden, maar Christus, die wij door het geloof aangrijpen. De kenmerken bewijzen wel de echtheid van ons geloof, maar zijn niet de grond van ons geloof en ook geen grond voor heilszekerheid. Zij zijn nodig tot zelfonderzoek of wij het ware geloof bezitten. Vanwege het verval in de kerken en het niet onderscheiden van het historisch geloof van het ware zaligmakende geloof was de Nadere Reformatie vooral gericht op de vraag: Hoe kunnen we waar en vals geloof van elkaar onderscheiden? De juiste methode was de weg van zelfonderzoek naar de merktekenen van het ware geloof. De fout is dat wij de merktekenen tot grond van ons geloof maken. Zekerheid van het heil is alleen in het geloof dat zich op Christus en Zijn volbrachte werk verlaat. Christus in ons te ontwaren brengt troost en vreugde, maar de grond van de zekerheid is zelfs niet Christus in ons, maar Christus voor ons.”

Licht over de merktekenen

Hoe weten Gods kinderen dat zij de kenmerken van de ware gelovigen vertonen? De duivel valt hen immers aan door hen wijs te maken dat zij die kenmerken van de ware gelovigen missen, dat zij het zaligmakende werk van Gods Geest in hart en leven niet kennen.

Ds. Harinck wijst in dit verband op het werk van W. Teellinck, een toonaangevende vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie die leefde van 1579-1629. Teellinck stelt dat de Heilige Geest door middel van het Woord Gods troost en verzekert van de zaligheid. De Heilige Geest laat zien vanuit het Woord Gods dat Gods kinderen de merktekenen vertonen die de Schrift noemt. We lezen op de blz. 182 en 183 “De Heilige Geest moet door het Woord bevestigen dat onze kenmerken de merktekenen zijn van hen die tot Gods eeuwige heerlijkheid zijn geroepen. Hij ziet dit door de praktijk bevestigd. Er zijn in de gemeente veel mensen waarvan de predikanten geloven dat zij kinderen van God zijn, omdat zij de merktekenen van de christenen in hen zien. Zij hebben berouw over hun zonden, hongeren en dorsten naar de Heere Jezus en zoeken God uit liefde te dienen. En toch ontbreekt bij hen de zekerheid dat zij erfgenamen zijn van God en Christus en gaan zij dikwijls mistroostig over de wereld. Zij kunnen uit de merktekenen van de christenen geen sluitrede opmaken dat zij ware gelovigen zijn. Zij worden door de duivel aangevochten dat zij niet het berouw, het geloof en de liefde tot Gods geboden hebben van de ware gelovigen. Daarom is het nodig dat de Heilige Geest hen te hulp komt en hen door het Woord ervan verzekert dat hun berouw, geloof en gehoorzaamheid wel uit God zijn. Zij hebben een getuigenis nodig dat het getuigenis van hun merktekenen overtreft, namelijk een direct getuigenis door de Heiige Geest en het Woord. Tenzij de goede Geest Gods hun krachtig te hulp komt en door Zijn wonderbaarlijke, heimelijke werking de ogen van hun verstand opent en hen uit de Schriftuur doet verstaan dat hun berouw en geloof, alhoewel het gebrekkig is, nochtans ook oprecht is en gelijk is aan het berouw en het geloof van de uitverkoren kinderen van God. De Heilige Geest laat in dit getuigen het licht van het Woord over de werkingen van het ware geloof in het hart vallen en getuigt dat onze geloofswerkzaamheden met het onfeilbare Woord van God en de ware beleving van Gods kinderen overeenstemmen. Het is dus een getuigen van de Heilige Geest tot het hart van de gelovigen door middel van een woord of woorden uit de Schrift. Met nadruk leert Teellinck dat dit troostvolle getuigenis van de Heilige Geest tot stand komt door middel van wat de Bijbel over de ware gelovigen zegt. Hij waarschuwt voor inbeelding en niet op de Schrift gefundeerde ervaringen.” De Heilige Geest bant op deze wijze de twijfel uit.

Smytegelt

Velen onder ons zullen de preken over Matth. 12; 20 en 21 van Bernardus Smytegelt (1665- 1739) “Het Gekrookte Riet” kennen. In deze preken wordt veel over kenmerken gesproken. Aan die kenmerken dient men zich te toetsen. De genoemde kenmerken kunnen op die wijze tot ontdekking zijn dat merktekenen van de ware christenen worden gemist. Ook kunnen die kenmerken tot vertroosting en bemoediging zijn dat men geen vreemdeling is van het leven der genade dat de Heere naar Zijn eeuwig en vrijmachtig welbehagen in de Zijnen werkt, in stand houdt en voleindigt. Het kan immers zijn dat men zich bedriegt op weg en reis naar de eeuwigheid. Het kan ook zijn dat de satan Gods werk verdacht maakt. Op pastorale wijze stelt Smytegelt deze zaken aan de orde. In het nu volgende citaat spreekt hij eerst over zelfbedrog en vervolgens over het ware werk Gods. In de uitgave die ik bezit vindt u dit in deel 1 blz. 214 “Weet gij, wanneer gij u bedriegt? Als gij, na vaststelling dat gij genade hebt, bij uzelven blijft; als gij gerust en zorgeloos gaat leven; als gij u inbeeldt dat uw geluk in aardse dingen bestaat, en als gij u gaat ophouden met dingen die meer uw verstand raken als uw consciëntie; als gij na de vaststelling wat meer vrijheid begint te nemen in plaats van een tedere wandel; als gij meer houdt van algemeen prediken, daar elk gerust zit en ongemoeid naar huis kan gaan, als van particulier prediken. Zo gij vaststelt dat gij genade hebt, en gij vindt zulke dingen, zo zult ge u vast bedriegen; dat is te zeggen, ik zal vrede hebben, al ben ik zus of zo niet, al wandel ik naar mijns herten goeddunken, Deut. 29:19.

Wilt gij nu weten of het geen bedrog is, dan zult gij na de vaststelling van dit vinden. Gij zult uzelven niet kunnen leven; de oefening van uw geloof, hoop en liefde zal allengskens levendiger worden; ja, gij zult nader verkeren met God, en in een tedere wandel voor Hem leven; onder de ernstige middelen zult ge het meest gaan, daar gij onderzocht wordt en beproefd wordt; gij zult den Heere zoeken te gehoorzamen, en gedurig denken, zou ik mij niet bedrogen hebben? Hoort, wij zullen het u kort zeggen, als gij na de vaststelling daar naar toe geleid wordt, om Christus Jezus te gebruiken tot rechtvaardigmaking, en tot heiligmaking, en een nabij leven met God; dan is het geen bedrog.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

MERKTEKENEN VAN HET GELOOF

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's