Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In goede orde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In goede orde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze keer geven we aandacht aan enkele vragen die te maken hebben met het komen tot het ambt van ouderling of diaken. Hoe kunnen we weten dat we de verkiezing mogen en moeten aannemen? Of juist niet aannemen. Dat zijn heel persoonlijke en gewichtige zaken die voor s Heeren aangezicht doordacht en beantwoord moeten worden.

Verkiezing tot ambt
Rond de verkiezing tot een ambt zijn verschillende zaken van belang. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis wijst er in artikel 31 op dat ieder zich er voor moet wachten zich door onbehoorlijke middelen in te dringen. Men moet zich dus niet van tevoren min of meer aandienen bij (één van de leden van) de kerkenraad. Ook moet men tevoren maar niet van zichzelf zeggen dat men er wel geschikt voor is of dat men er al wel ‘iets voor heeft’. Het zou ook door de echtgenote naar voren gebracht kunnen worden; misschien indirect door bij herhaling de vraag op te werpen of het niet beter is dat er meer wisseling in de kerkenraad plaats heeft.
Onze belijdenis wijst een uitnemender weg: ‘Men is schuldig de tijd te verwachten dat hij van God beroepen wordt, opdat hij getuigenis hebbe van zijn beroeping om van haar verzekerd en gewis te zijn dat zij van de Heere is’.
Het kan dus alleen dan van de Heere zijn wanneer we er zelf geen enkele invloed op hebben gehad.
Wat anders is dat iemand er van tevoren werkzaam mee is. Maar dat is iets tussen de Heere en het eigen hart, alleen. Dan zal het gewicht van het ambt gaan wegen. Dat zal uitdrijven naar de Heere. En als Hij dan inwint en liefde tot dat werk geeft, kan er ook wel een begeerte komen. Maar ook dat moet een zaak blijven tussen de Heere en het eigen hart.

Aanvaarding van de verkiezing
Aan het komen tot een ambt zit een uitwendige zijde en een inwendige zijde. Uitwendig zijn de kandidaatstelling en de verkiezing. Die moeten ordelijk en eerlijk gebeurd zijn. De inwendige zijde is: mag ik weten dat dit de weg des Heeren is? Is er het gevoelen in het hart voor ’s Heeren aangezicht dat Hij Zelf roept door middel van de stemming in de ledenvergadering? Hierover kunnen veel vragen leven; en worstelingen bij de Heere om duidelijkheid. Soms wil de Heere die duidelijkheid geven onder de prediking, of vanuit Zijn Woord wanneer we dat lezen. Soms doet de Heere dat door een bepaalde tekst in het hart af te drukken. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. In elk geval gaat het erom dat we oprecht geloven mogen dat we persoonlijk door de Heere tot dit ambt geroepen zijn. We zullen het er toch niet mee kunnen doen dat we het ambt aanvaarden alleen vanuit de zakelijke redenering dat we er wettig toe gekozen zijn? Het is immers geen bestuursfunctie, maar een ambt in de gemeente des Heeren. Dat gewicht zal nadrukkelijk gevoeld worden, als het goed is.
Overigens kan het ook voorkomen dat er vaak en snel bedankt wordt. Dan moet mogelijk de vraag overdacht worden of men wel opmerkzaam genoeg was op aanwijzingen die de Heere gaf. Het zou kunnen zijn dat de Heere wel sprak, maar dat men het niet opmerkte. Dat kan tot duisternis leiden, of tot veel strijd. Het zou zelfs tot onbetrokkenheid kunnen voeren.
Het kan ook voorkomen dat men te zeer bijzondere zaken verwacht, of zelfs vereist. Dat men de Heere als het ware de weg voor wil schrijven. Voor zulke zaken moeten we uiteraard ook waarschuwen.
Steeds moet bedacht worden dat de vervulling van de ambten een noodzaak is. Dat moet wegen en in het gebed tot de Heere uitdrijven. Niet alleen bij mogelijke kandidaten zelf, maar bij heel de gemeente. Zeker bij hen die de Heere mogen vrezen.
Beide zijden, de uitwendige en de inwendige, zijn van belang, ja onmisbaar. En wanneer deze samenstemmen, mag ervaren worden dat het kennelijk van de Heere is. Dan mag door Zijn genade in de ambtsuitoefening ook wel ondervonden worden: ‘Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal’. Want dienen in Zijn gemeente is een heilig en een gewichtig werk. Van onszelf uit een onmogelijk werk. Wie is ertoe bekwaam? Maar als het gedaan mag worden uit kracht, in wijsheid en met liefde die Hij verleent, dan kan het. Dan mag het ook van ganser harte gedaan worden.

Geldermalsen, ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2014

De Saambinder | 16 Pagina's

In goede orde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2014

De Saambinder | 16 Pagina's