Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vanzelfsprekend… toch moeilijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vanzelfsprekend… toch moeilijk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnen onze kerkelijke gemeenten is er regelmatig sprake van gaan en komen. Als ik de cijfers uit het jaarboek 1971 bekijk zijn er 638 doopleden en 470 belijdende leden uit andere kerken en groepen overgekomen tot onze formatie. Moeilijker is in cijfers weer te geven hoeveel er uit eigen kerken zich vestigen in andere gemeenten. Het komt echter nog al eens voor dat men onder het plaatselijk kerkelijk nieuws vermeld: ingekomen met attestatie uit … broeder en zuster …

Al deze leden, gezinnen, moeten ook kerkelijk hun plaats weer trachten te vinden.

Wat is bij dit alles nu een vanzelfsprekende zaak?

Ik lees in het diaconaal handboek DH. 7.000 blz. 10/11, van prof. dr. W. H. Velema: „Als nieuwe diaconale taken zijn in het licht van de gegeven omschrijving dan ook te noemen: de opvang van nieuwe leden, het aandacht geven aan de aanpassingsproblemen van mensen die uit een geheel andere omgeving waar ze jaren gewoond hebben, nu in een grote stad terecht komen v/aar ze zich misschien heel eenzaam voelen, ook de eenzaamheid van de enkeling of een gezin binnen de gemeente valt onder de diakonale aandacht”.

Niemand zal deze taak als ongewenst beschouwen. Toch blijkt de aanpassing in de praktijk soms op moeilijkheden te stuiten.

Hoe weten wij dat?

Zoals u bekend zal zijn hebben deputaten ADMA en met name de sectie kerk en bedrijfsleven een enquête gezonden aan de kerken.

Daarbij waren er twee vragen speciaal bedoeld voor de kerkelijke gemeente die hun burgerlijke samenleving zagen veranderen van agrarisch naar industrieel.

Voor de goede orde laat ik deze vragen hieronder volgen.

a. Heeft de industrialisatie de immigratie bevorderd (dus de vestiging van gezinnen van elders binnen uw gemeente), met name gedurende de laatste jaren?

b. Geeft de aanpassing aan elkaar van de „oude” en de nieuwe gevestigde gemeenteleden nog moeite?

In praktisch alle gevallen was er sprake van een duidelijke groei waarbij sommige agrarische gemeenten zijn gaan functioneren als woongebied nabij grote industriële vestigingen.

Op vraag b. werd verschillend geantwoord, ter illustratie enkele korte antwoorden die sprekend zijn: „is niet gemakkelijk”; „niet in grote mate, groei naar links”; „geen moeite maar je blijft import”.

Deze antwoorden wilde ik u eens onder de aandacht brengen.

Terecht is gesteld dat hier de diakenen een taak hebben maar zeker op dit gebied is samenwerking van de ambten dringend geboden.

Wij zullen ons echter eerst op verschillende aspecten moeten bezinnen.

1. sociale stroomversnelling

De gegevens van de enquête staan in een bepaald kader n.l. op weg van agrarisch naar industrieel. Ik zou het daar niet bij willen laten en het wat algemeen willen stellen en alles onderbrengen in het begrip „aanpassings-moeilijkheden nieuwe leden”. Zonder volledig te kunnen zijn moeten wij dan letten op de oorzaak van de moeilijkheden. Misschien is het woord moeilijkheden wel een te zwaar woord binnen onze kerkelijke gemeenten en derhalve niet van toepassing. Is dat zo, dan blijven er genoeg redenen over om het toch aan de orde te stellen.

Wij zullen daarbij eerlijk moeten zijn en verschillende ontwikkelingen van buitenaf en van binnen-uit onder ogen zien. Deze oriëntatie is nodig willen wij straks wat praktische lijnen voor ons ambtelijk werk kunnen uitstippelen.

a. oorzaken van buitenaf.

Hoe was het vroeger? Was het niet zo in de meeste gevallen, dat waar men werd geboren en opgroeide, ook trouwde en werkte en bij het ouder worden in de omgeving van zijn kinderen en familie bleef?

Dit vertrouwde beeld is aan het verdwijnen of reeds totaal verdwenen. De oorzaak daarvan is te wijten aan het feit dat wij leven in een ontwikkeling die wel wordt aangeduid als de sociale stroomversnelling.

Iedereen kan dit vanuit eigen omgeving opmerken.

En met name is dit het geval in de agrarische sector en in de gebieden waar weinig industrie is.

De jongeren vinden geen plaats meer op het oude bedrijf van vader en kiezen daardoor andere opleidingen en moeten verdwijnen naar oorden waar werk voor hen is te vinden.

Ook ouderen, denk aan de zelfstandigen, moeten in steeds toenemende mate hun bedrijf sluiten en andere werk zoeken met alle gevolgen van dien.

Het is daarom een juiste gedachte geweest van de deputaten kerk en bedrijfsleven van de Gereformeerde Kerken om in augustus j.l. een brief aan de kerkeraden te zenden waarin men wordt geattendeerd op verschillende sociale-economische ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Door fusie worden functionarissen overbodig én zo stellen zij: „de gemeenten moeten weten, dat van de ondernemers in het midden- en klein-bedrijf één derde een inkomen heeft beneden het wettelijk minimum-loon. Merken deze leden van onze kerken, dat er met hen wordt meegeleefd? Uit verschillende informaties is ons gebleken, dat deze ontwikkelingen te veel aan de gemeente voorbijgaan”.

Dit artikel wil u attenderen op de ambtelijke begeleiding wanneer de migratie reeds heeft plaatsgevonden. Het is echter duidelijk dat de periode die hieraan vooraf gaat minstens zo belangrijk is en ook onze dringende aandacht nodig heeft.

Het kan na het bovenstaande u duidelijk zijn dat het komen in uw kerkelijke gemeente in een aantal gevallen zijn oorzaak vindt in deze gesignaleerde ontwikkelingen. Trouwens het overkomen naar een andere gemeente blijft voor allen een nieuw begin in een nieuwe vaak andere omgeving. Daarbij moeten de oude relaties, b.v. met de ouders, min of meer verbroken worden en daarvoor moet iets in de plaats komen. Waar kunnen deze nieuwe relaties beter tot stand komen dan in de gemeente van onze Here Jezus Christus?

Hoe is die andere omgeving? Als die vraag in het algemeen zou worden gesteld zal in vele gevallen het antwoord kort zijn: ge-woon-anders! Men voelt het vaak meer aan dan dat men het goed onder woorden kan brengen.

Vanzelf heeft iedere omgeving zijn eigen structuur. Hier betreden wij een terrein waarover reeds veel is geschreven en gestudeerd. Vanuit het verleden, met zijn Friezen en Saksen en de ontwikkelingen van de reformatie in ons land heeft men geanalyseerd. Duidelijk is dat een grote stad anders is dan het platteland; het is een groot verschil om te moeten wonen en werken in de Achterhoek of in het Europoort gebied.

Grote steden worden wel eens genoemd gebieden „die de anonieme mens voortbrengt.” Misschien hebt u tijdens uw vakantie dat „anders” wel ondervonden en het toen ervaren als een prettige afwisseling. Maar misschien hebt u wel gedacht, hier wil ik nooit wonen. De zaken komen geheel anders te liggen als er sprake is van een moeten.

b. Van de buitenkant naar de binnenkant

U zult begrijpen dat ik hiermee bedoel het plaatselijk kerkelijk leven. Ook daar is het begrip „anders” van toepassing. Gelukkig niet op essentiële punten, maar het kerkelijk leven in een grote stad is nu eenmaal anders dan in een rustig dorp.

Natuurlijk is hiermee niet alles gezegd. Wie het kerkelijk leven kent en dat mag van u verwacht worden, weet dat er meer is.

In bepaalde zaken van ondergeschikte aard hebben de kerken plaatselijk een zekere vrijheid, denkt u b.v. maar aan het kiesrecht van de gemeente en de manier waarop men de psalmen zingt. Wanneer men hierover anders denkt of het anders gewend is kan men daar moeite mee hebben. Deze dingen worden gelukkig onder ons niet verzwegen en worden regelmatig aan de orde gesteld. In dit opzicht denk ik aan de wekelijkse rubriek „voor de lens” in „de Wekker”. Leest u nog maar eens na wat er geschreven is over „Liefde tot de kerk” nr. 14 en „Principe of stokpaardje” nr. 38 van jaargang 79.

Ook in ons contact met de nieuwe leden komen deze zaken ongetwijfeld ter sprake. Maar men moet de bijzaken goed onderscheiden van hoofdzaken.

2. Enkele praktische wenken

Vanuit bovengenoemde gegevens wordt het nu tijd ons te bezinnen hoe wij dit alles zo goed mogelijk moeten opvangen.

Nodig is in de eerste plaats dat u wat inzicht hebt in de motieven waarom men moest veranderen.

Wacht ook niet te lang met het z.g. ken-nismakings-bezoek waarbij de wijk-ouderling en diaken betrokken zijn. Vooral de diaken zal dan wat dieper op de sociale kanten van deze zaak moeten ingaan.

Informeer uw nieuwe broeder en zuster over de christelijke scholen in uw woonplaats en geef wat achtergrond-informaties over uw gemeente.

Natuurlijk mag u hoge eisen stellen aan de nieuw ingekomenen en een instelling vragen die een christen past. Ga goed in op de vragen die men u stelt en doe het niet af met, „dat doen we hier zo niet”.

Geef ze een plaats in wat activiteiten van uw gemeente en dat kunt u alleen doen wanneer u uit een serieus gesprek ook weet wat voor mensen binnen uw kring worden geplaatst. Daarom is dat eerste gesprek zo belangrijk en een basis voor de toekomst.

Als u maar bij dit alles ook hoge eisen stelt aan uzelf en aan de gemeente die u mag dienen. Concreet betekent dit, dat u dan ook wat verder moet kijken dan de geldende structuren binnen uw woonplaats en gemeente.

Loopt het aanpassings-proces niet zoals het moet zijn, tracht dan een oplossing te zoeken en wat meer is, de oorzaak te vinden.

Dit moet werken naar twee kanten. Het kan zijn dat de nieuwe leden zich niet geven zoals het moet zijn, maar het kan ook zijn dat uw gemeente niet op een Bijbelse wijze reageert. Is dit laatste het geval dan moet u daar ook de nodige aandacht aan schenken. U zult begrijpen dat wij hiermee midden in de problematiek van het gemeente-diaconaat zijn terecht gekomen.

En daarin wijst de Bijbel ons de juiste weg die ten slotte het einde is van alle tegenspraak.

Mag ik u nog eens herinneren aan uw opdracht?

Efz. 4:1-6 laat hierover het juiste licht schijnen. Er is en mag verscheidenheid zijn in de gemeente als de liefde tot Christus er maar is.

En de Here heeft u opgedragen: „om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon tot opbouw van het lichaam van Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Vanzelfsprekend… toch moeilijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's