Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Uw licht komt”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Uw licht komt”

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Jus. 60. 60 : 1.)

Zoo somber en doodsch als de duisternis is, zoo aangenaam en heerlijk is het licht. Als de lucht zoo grauw is en de zon zoo achter nevelen schuilt, gevoelt ge u onwillekeurig minder opgewekt. Licht is onmisbaar. De mensch kan zonder Jicht niet leven. Licht in oneigenlijken zin —gelijk het meermalen in de H. S. voorkomt — duidt bijzondere gunst en zegen van den Heere aan. Op zulk eene weldaad wijst Jesaja, de profeet des Heeren, zijne tijdgenooten, als het volk des Verbonds.
De duisternis der tijden was reeds zoo groot, de wolken aan den gezichtseinder waren zoo donker, het verlangen der godvruchtigen naar de vervulling van Gods belofte was zoo sterk, maar nog zou de duisternis toenemen. Na de donkerheid van den nacht daagt het gewenschte licht; — geen vreemd of valsch licht, maar uw licht komt. Het licht, dat ge kent, waarop ge hoopt, waarvan ge zooveel verwacht, — het licht, dat u beloofd is, zal komen.
De toekomst wordt, door den profeet, als tegenwoordig zijnde gezien en ontsluierd, ’t Was, alsof hij de Zon der Gerechtigheid reeds zag opgaan. Op niets anders dan op de komst van den Messias heeft de Ziener uit Israël het oog. Hij is de Ster, die zou opgaan uit Jacob. Hij, is de Zon der Gerechtigheid, de blinkende Morgenster. Een leven in duisternis teekent den treurigen toestand van den mensch, die zonder Jezus leeft. Gods Woord getuigt van hem : «Hij is verduisterd in ’t verstand, vervreemd van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hem is, door de verharding zijns harten.» In die duisternis voortlevend, knielt de heiden voor zijne afgoden, en duizenden, die nog den naam van Christenen dragen, kiezen de dienst der zonde en der wereld vóór en boven den dienst van God. Maar nog meer. Geheel de Mozaïsche dienst onder Israël was de dienst der schaduwen. Alle offeranden en andere plechtigheden der wet droegen een schaduwachtig karakter. Maar op den tijd der schaduwen zal de tijd van het volle licht volgen.
Nu is alle licht niet hetzelfde. Er is waar, maar er is ook valsch licht, en kunstlicht van allerlei aard. Onze eeuw is meermalen genoemd de verlichte eeuw. ’t Is inderdaad opmerkelijk, dat op zooveel en velerlei wijze door de menschen niet het licht gewerkt wordt. Onder den grond, over de huizen, op allerlei manier brengt men licht voort en zoekt men dit te leiden. Op een ander gebied tracht men evenzoo te doen. En toch blijft bij al dat vernuft en bij al die kunstmiddelen de behoefte aan ’t ware licht, aan het licht des levens, nog zoo groot. Door gezonden, door kranken en door stervenden wordt nog ieder dag de diepste behoefte der ziel, het grootste ideaal van het leven met die weinige woorden omschreven als de bede huns harten: «Och, dat de Heere zijn goddelijk licht in mijne ziel deed opgaan !» «Uw licht komt» is de belofte, allereerst aan Israël gedaan. Dat licht zal opgaan ook over de diep gezonken heidenwereld. Maar ook voor al Gods bedrukte kinderen, die hier worstelen, lijden en strijden in de ramp woestijn dezer wereld, — ook voor hen heet het: «Uw licht komt »
O, heerlijke profetie ! gij klinkt ons als hemelsche muziek in de ooren. De adventsklokken worden reeds geluid. Herauten des hemels worden uitgezonden, de belofte telkens vernieuwd en herhaald. Lang mag de nacht duren, waarin duisternis de aarde en de volken bedekt, maar geen nood: Gods beloften falen niet! Met het licht, dat komt, breekt het groote jubeljaar der verlossing aan. Gelijk de zon opgaat in hare kracht, om weldra haar gouden stralengloed aan geheel het aardrijk te vertoonen, zoo zal ook het licht, dat door Jesaja is voorspeld, in heerlijkheid en majesteit zich openbaren. Dat licht zal dienen tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van het Israël Gods. Bij dat licht wandelen wij veilig door al de duisternissen dezer wereld. Dat licht alleen kan al onzen druk verlichten. Door dat licht zien wij in Gods heiligdom de raadselen der Gods-regeering verklaard en de diepste vragen van ons hart opgelost. Alleen dat licht kan ons het donkere jordaandal des doods tot eene poorte des hemels maken.
Als dan straks de ure onzer Kerstfeestviering aanbreekt en wij gedachtenis vieren van de komst van Gods Zoon in het vleesch, en als wij in gemeenschap der heiligen, blijde en verheugd in God, uit volle borst aanheffen: «Hij heeft gedacht aan Zijne genade, Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt,» dan zal ons gepredikt worden wat Christus zelf op aarde gepredikt heeft, toen Hij met verwijzing naar Jesaja’s profetie getuigde :
«Heden is deze schrift in uwe ooren vervuld.»
Beminde lezer! Ziet toe, dat nooit van u gezegd moet worden: «hij of zij heeft de duisternis liever gehad dan het licht, want zijne (hare) werken waren boos.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's

„Uw licht komt”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1890

Het Wekkertje | 4 Pagina's