Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Formulieren voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Formulieren voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefden in onze Here Jezus Christus, de kerkeraad heeft u tweemaal de naam (namen) bekend gemaakt van de broeder(s), die tot ouderling (en diaken) in deze gemeente verkozen is (zijn). Daar niemand een wettig bezwaar tegen zijn (hun) belijdenis en wandel heeft ingebracht, zullen wij thans in de naam des Heren tot zijn (hun) bevestiging overgaan.

Wij willen vooraf horen naar wat de Heilige Schrift leert over de ambten in de gemeente des Heren.

Christus maakt gebruik van de dienst van mensen, aan wie Hij in de gemeente een bijzondere taak toevertrouwt. Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars tot de volmaking der heiligen tot het werk der bediening, tot opbouwing van Zijn lichaam. (N.V.: om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van Zijn lichaam.) 1) De ambtsdragers hebben deze opdracht in ootmoed en nederigheid te volbrengen, ziende op Hem, Die gekomen is om te dienen en Die in de voetwassing ons hiervan een voorbeeld gegeven heeft. Zij mogen zich gedragen weten door het Woord van de Here: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zend, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.

(N.V.: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie ontvangt dien Ik zend, ontvangt Mij en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.) 2)

Tot de ambten, waardoor het Christus behaagt Zijn gemeente te bouwen, behoort dat der OUDERLINGEN.

Ten aanzien van hen leert de Heilige Schrift, dat zij met de dienaren des Woords opzicht hebben over de gemeente. In gehoorzaamheid aan de Opperherder zullen zij de kudde Gods hoeden, zonder heerschappij te voeren, maar als voorbeelden van de kudde. 3)

Het behoort tot hun taak de leden van de gemeente trouw te bezoeken en hun geestelijke leiding te geven. Zij zullen ouderen en jongeren opwekken tot de dienst des Heren er op toezien, dat een ieder naar het gebod des Heren zich zal openbaren als een levend lidmaat van Jezus Christus. Zij moeten de gemeente wijzen op haar roeping, in deze wereld van het Evangelie te getuigen en door handel en wandel anderen voor Christus te winnen.

Hen, die niet naar de regel der Schriften leven, behoren zij te vermanen, en over hen, die geen boetvaardigheid betonen, de christelijke tucht te oefenen.

Als opzieners van de gemeente moeten zij waken tegen het binnendringen van alle dwaalleer, die haar zou kunnen afbrengen van de gehoorzaamheid aan Jezus Christus en tegen elke ontheiliging van de sacramenten. Zij hebben toe te zien op elkaar en op de dienaren des Woords, voor wier leer en dienst zij mede verantwoordelijkheid dragen. Daarom dienen zij Gods Woord te onderzoeken en zich gedurig te oefenen in de overdenking van de verborgenheden des geloofs.

Het is ook de taak van de ouderlingen met de dienaren des Woords erop acht te geven, dat in de gemeente alles betamelijk en met goede orde zal geschieden, naar de wil van Hem, Die geen God van wanorde is, maar van vrede. 4)

Zo zullen zij in hun werk zich gedragen naar het woord, dat Paulus richtte tot de oudsten van Efeze: Zo hebt dan acht op uzelf, en op de gehele kudde, over welke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.

(NV.: Ziet toe op uzelf en op de gehele kudde waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van Zijn Eigene verworven heeft.) 5)

Christus maakt ook van de dienst der DIAKENEN gebruik om Zijn gemeente te bouwen. 6)

Van het begin af heeft in de gemeente naast de bediening van het Woord en de sacramenten het werk van de christelijke barmhartigheid een plaats gehad. Wij lezen hiervan onder meer in Handelingen 6, waar gesproken wordt over de dagelijkse verzorging van de weduwen.

De diakenen hebben samen met de dienaren des Woords en de ouderlingen zorg te dragen voor de gemeente, terwijl hun in het bijzonder de dienst van de barmhartigheid is toevertrouwd.

Zij mogen de liefde van Christus zichtbaar maken door in noden en moeilijkheden van onderscheiden aard met raad en daad steun te verlenen. Zij zullen zoeken naar passende wegen en middelen om de bedoelde taak op de rechte wijze te vervullen.

Verder zullen zij zorgen voor de juiste besteding van de gaven, die door hen worden ingezameld.

Zij zullen de gemeente opwekken, barmhartigheid te bewijzen aan de naasten.

Zij mogen hun arbeid verrichten in blijmoedigheid en met een bewogen hart, bereid om de troost van het Evangelie mee te delen aan hen, die in nood verkeren. In de gebrokenheid van de menselijke verhoudingen staan zij in dienst van Christus, Die de arme zal redden die om hulp roept, de ellendige en wie geen helper heeft. 7)

Nu gij, broeder (s), N... (en N...), gereed staat uw ambt te aanvaarden, zult gij voor God en Zijn gemeente antwoorden op de volgende vragen:

Ten eerste: Zijt gij in uw hart overtuigd. dat God Zelf u door Zijn gemeente tot deze heilige dienst geroepen heeft ?

Ten tweede: Houdt gij de Schriften van het Oude en Nieuwe Testament voor het enige Woord van God en de volkomen leer der zaligheid, en verwerpt gij alles, wat met dit Woord en de belijdenis van de kerk in strijd is ?

Ten derde: Belooft gij uit liefde tot Christus en Zijn gemeente uw ambt getrouw te bedienen en de vereiste geheimhouding te betrachten ten aanzien van wat bij de uitoefening van uw ambt vertrouwelijk te uwer kennis wordt gebracht ?

Ten vierde: Belooft gij u steeds te onderwerpen aan de kerkelijke vermaningen, indien gij in leer of leven u te buiten zoudt gaan ?

Antwoord: Ja.

(Hierna spreekt de dienaar:)

De almachtige God en Vader geve u Zijn genade, dat gij in deze dienst getrouw en met zegen moogt werkzaam zijn.

Geliefde gemeente, ontvang deze broeder(s)

als dienaren van God.

Stel u gewillig onder de regering en het opzicht van de ouderlingen. Geeft acht op hun vermaningen en bewijs hun de eer waarop zij als herders van de kudde des Heren recht hebben.

(Voorzie de diakenen van goede middelen tot het verrichten van hun arbeid en wees van harte bereid om naar uw vermogen mee te werken in de dienst der barmhartigheid.)

Aangezien niemand van ons de bekwaamheid hiertoe van zichzelf heeft, willen wij de almachige God om Zijn genade aanroepen:

Here God, hemelse Vader, die door Christus, Uw Zoon tot opbouw van Uw kerk ouderlingen (en diakenen) gegeven hebt, wij danken U, dat Gij ons geschonken hebt mannen van goede getuigenis, die gaven van Uw Heilige Geest hebben ontvangen. Wij bidden U, verleen hun meer en meer wat zij in hun bediening nodig hebben: wijsheid en moed, inzicht en barmhartigheid, opdat een ieder zijn ambt vervulle naar Uw wil. Schenk hun Uw genade, dat zij in hun arbeid getrouw mogen voortgaan, zonder door moeite, verdriet of vervolging der wereld te vertragen.

Verleen Uw goddelijke zegen aan deze gemeente, opdat zij zich aan de goede vermaningen van de ouderlingen onderwerpt, (en de diakenen met liefde bijstaat in de dienst der barmhartigheid) hen erend in hun ambt.

Verhoor ons, o barmhartige God en Vader, door Jezus Christus Uw Zoon, onze Here, in Wiens Naam wij tot U bidden:

Onze Vader, Die in de hemelen zijt,

Uw Naam worde geheiligd;

Uw Koninkrijk kome;

Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood;

en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;

en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid.

Amen.

1. Ef. 4:11 en 12

2. Joh. 13:20

3. 1 Petr. 5:2 en 3

4. 1 Cor. 14 : 40 en 33

5. Hand. 20:28

6. Fil. 1 : ! en 1 Tim. 3 : 8–13

7. Ps. 72 : 12

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1969

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

Formulieren voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1969

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's