Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vreemde geluiden

In Enigheid des Geloofs schrijft Dr W. Volger een artikel onder bovenstaande titel. Hij heeft vreemde geluiden gehoord onder de vrijzinnigen, o.a. van Dr de Wilde, de tweede voorzitter van de Vereniging voor Vrijzinnig Hervormden. Deze schreef pas nog over artikel X van de kerkorde. Dr Volger merkt dan op:

Ieder in de Hervormde Kerk heeft met dat artikel te maken en dat artikel is het, dat straks bij ieder leergeschil aan de orde moet komen. Dat artikel zal binnen de hervormde kerk houden en dat artikel zal eens moeten zeggen: voor u is er geen plaats. Als dit artikel dat niet doet, moet het geschrapt worden. Want hier is grensbepaling of niet.

En nu citeer ik weer Dr de Wilde. „Maar, is er gevraagd, als iemand nu eens niet instemt met artikel X van de kerkorde? Wel, ik denk dat het gros van onze leden niet instemt met bepaalde formuleringen in artikel X. Mij persoonlijk bijvoorbeeld staat de formulering „zelfopenbaring van de Drieënige God" tegen. Ik vind de term „Drieënige God" onbijbels en onchristelijk: ik geloof in de ene God, die zich door zijn Woord, dat in Jezus van Nazareth gestalte heeft gekregen, en door zijn Geest openbaart. Zegt men dat de K.O. dit eigenlijk bedoelt, dan acht ik de formulering van de K.O. ongelukkig. Ik blijf dan ook aandringen op wijziging. Toch blijf ik predikant in de Hervormde kerk onder de vigueur van art. X. Dit is m.i. volkomen in de haak. Een kamerlid, dat de eed op de grondwet aflegt, doet daarmee geen afstand van het recht in die grondwet wijzigingen voor te stellen. In art. X zelf wordt gezegd, dat wij in de Hervormde kerk „in gemeenschap" met de belijdenis der vaderen willen leven, d.i. in geestelijke continuïteit en godsdienstige solidariteit. De generale synode heeft indertijd het voorstel om „in overeenstemming met" te lezen verworpen. Daaraan menen wij het recht te mogen ontlenen art. X zo te interpreteren, dat er geen strijd is met de beginselverklaring van de Ver. van Vrijzinnig Hervormden."

Hier wordt klare wijn geschonken, al betwijfel ik of deze wijn het etiket Hervormd zal kunnen blijven dragen, en goed gebotteld en netjes verpakt verkocht zal worden door de synodale winkel.

verkocht zal worden door de synodale winkel. Hoofdzaak op dit ogenblik is. dat er een predikant is, die de terminologie „Drieënig God" onbijbels en onchristelijk vindt.

Er is nog iets. Dat betreft Ds W. de Weerd, voorganger van de Evangelische Unie te 's-Gravenzande, sinds korte tijd emeritus-predikant.

In een volgend nummer van Kerk en Wereld — nummer 18 van 16 September 1955 — schrijft hij: „We protesteren toch hoop ik nog altijd tegen de basisformatie (basisformule? ) van de Oecumene: „Jezus Christus God en Heiland"."

Al verder, en weer een later nummer, nu nummer 19 van 30 September. Daar schrijft Ds G. J. J. Rensink van Dalen (Dr.): „Ik geloof niet in de wezenstriniteit. Ik wil volhouden, dat die leer onbijbels is."

Ik heb nu wel voldoende geciteerd, zodat ik de schrijvers ten volle aan het woord heb gelaten. Vergissing is niet meer mogelijk.

Jezus Christus wordt niet als God erkend, het dogma van de Drieëenheid behoort in het museum van de christenheid.

Dit heeft gevolgen. En wel vooral, dat de predikanten, die deze gedachten niet voor zich hebben gehouden, maar gepubliceerd hebben, ook niet zullen zwijgen op de kansel en in de catechisatiekamer.

Daar zullen zij misschien nog wel de historische dogmata onderwijzen, maar niet als behorend tot de leer van de kerk, die nodig is ter zaligheid.

Het laatste woord over deze zaak is niet gesproken. De taak, waar de hervormde kerk v^> or staat, is wel onnoemelijk zwaar. Deze kwestie moet eens aangesneden worden. Ook moet er een oplossing gevonden worden.

Hier toch kan men niet meer spreken van een modaliteit, een nuancering. Hier staan ja en neen tegenover elkander. En dat kan in een kerk niet bestaan.

De Persschouwer wil de conclusie van Dr Volger nog eens nadrukkelijk onderstrepen.

De vrouw in het ambt

De discussies omtrent de vraag of de vrouw zal worden toegelaten tot de ambten leven weer op. In het blad In de Waagschaal heeft Dr Berkhof een zeer lezenswaardig artikel gepubliceerd over deze kwestie. Persoonlijk zou Dr Berkhof de vrouw wel tot de ambten willen toelaten, maar verschillende dingen weerhouden er hem van om ervoor te pleiten. Het besluit van de generale synode zal grote invloed uitoefenen op kerken in andere landen.

Vanuit verscheidene hoeken der oecumene wordt de uitslag bij ons met spanning afgewacht, enigermate met de gedachte: als ze het in Nederland doen, kunnen we gerust zijn; dan is de zaak bijbels en theologisch vast wel in orde! Dat moet ons dubbel voorzichtig maken. Wij zijn plaatsvervangend voor velen bezig. Een groep hoopt zeer, dat bij ons de vrouw zal worden toegelaten. Anderen, uit de meer catholieke kerken, maar b.v. ook vele Reformierten uit Duitsland, hopen het tegendeel. Als wij iets doen, zullen we moeten weten, dat het werkelijk naar de wil van de Heer is en dat we de volmacht hebben om alle andere kerken toe te roepen: komt, gaat met ons en doet als wij!

Kunnen wij dat nu zeggen, zo vraagt Dr Berkhof zich af. En dan gaat hij vragen hoe het nu eigenlijk zit met het zwijggebod van 1 Corinthe 14.

Nu meen ik, dat Paulus zelf ons juist in de eerste Corinthenbrief zeer helpt. Hij blijkt er zich nl. bij zijn geboden helder van bewust te zijn geweest, dat

sommige er van aan zijn persoonlijke inzichten ontsproten en dus niet op echt en blijvend gezag aanspraak konden maken. Dat is juist op het punt der man-vrouw-verhouding het geval geweest, zoals uit 1 Cor. 7 blijkt. In de verzen 12. 25 en 40 geeft hij aanwijzingen, die hij uitdrukkelijk als niet van de Heer afkomstig voorstelt, al wil hij ze daarom niet van alle gezag ontbloot zien (25b, 40b). Maar in vers 10 staat uitdrukkelijk, als het over echtscheiding gaat: „dit beveel ik niet, maar de Heer". In hoofdstuk 11, waar het over de hoofdtooi der vrouw gaat, is de argumentatie nog weer anders. Daar beroept Paulus zich op „de natuur" (vers 14v.), zonder daaraan absoluut gezag toe te kennen (vers 16). Men lette er op, hoe genuanceerd Paulus' ethische argumentatie is. Daarom dienen we goed op de argumentatie van het zwijggebod te letten. Zij luidt:

„Of is het Woord Gods bij u begonnen? Of heeft het alleen u bereikt? Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wèl weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend" (14:36-38).

Deze toevoeging bij het zwijggebod wordt naar mijn indruk vaak over het hoofd gezien. Dat is in zoverre begrijpelijk, als ook vele uitleggers er niet goed weg mee weten. Wat is dat „gebod des Heren", waarop Paulus zinspeelt? Slaat dat op Gen. 3:16 (vgl. slot 34)? Gezien de formulering van 1 Cor. 7 moet veeleer aan een woord van Christus worden gedacht.

Is dat een persoonlijke opdracht van de verhoogde Heer aan Paulus geweest' Of een woord van Christus, dat in de apostolische traditie werd overgeleverd (vgl. 11:2), zonder in de ons bekende evangeliën te zijn opgetekend? Het laatste komt mij het waarschijnlijkst voor. Maar hoe dit zij, Paulus is rotsvast overtuigd, dat hij hier niet met een secundaire kwestie te maken heeft, maar met een zaak die onmiddellijk met Christus en Zijn gezag in de gemeente te maken heeft. Het is of hij zich op voorhand tegen alle sociologische en psychologische verklaringen van zijn standpunt wil beschermen, terwijl hij toch elders het subjectieve element in zijn argumentatie rondweg erkent.

Eerlijk gezegd doorzie ik dit woord van Paulus niet. Het is mij niet duidelijk, hoe dit 'zwijggebod voor de vrouw zo nauw met het centrum van het geloof kan samenhangen. Maar juist omdat en zolang ik dit niet begrijp, wil ik niet tegen dit gebod ingaan, daar ik weet, dat het Woord Gods niet van de Hervormde Kerk is uitgegaan en graag zag voorkomen, dat er met ons niet gerekend wordt, wanneer straks zou blijken, - dat wij inzichten verloochenen, die komende generaties wel kunnen verstaan, b.v. omdat dan weer andere opvattingen over de vrouw als modern zullen gelden.

Dr Berkhof besluit zijn artikel dan als volgt:

Hoe dit alles zij, het is m.i. bij het aanhangige voorstel om de vrouw tot alle ambten toe te laten, nog niet gelukt het Schriftbewijs in zulk een zin te voeren als art. 10 onzer kerkorde beoogt. Geen wonder, dat er veel besliste tegenstanders zijn, wier argumenten men niet alle met „conservatisme" kan afdoen. Zolang wij elkaar in het beroep op de Schrift zo weinig gevonden hebben, zal de Synode er goed aan doen om gedurende 3 of 5 jaren nog eens grondig en rustig over deze zaak te laten studeren. De zaak mag in geen geval op de lange baan komen; maar ze mag evenmin worden beslist voor ze rijp is.

De zin der huidige discussie zal allereerst moeten bestaan in het wekken van het besef, dat de Gemeente zondigt door de eigen gave der vrouw in de opbouw van het lichaam van Christus te miskennen. Ook, ja juist waar men de synodale voorstellen afwijst, zal men vormen dienen te vinden om die gave tot uitdrukking te brengen.

Moge deze vraag het thema worden voor een zeer positief beraad in de komende maanden.

De Persschouwer hoopt van harte, dat de synode zich zal gaan bezinnen op al deze dingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 november 1955

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's