Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deelneming in het aandelenkapitaal van „Ultracentrifuge Nederland N.V.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deelneming in het aandelenkapitaal van „Ultracentrifuge Nederland N.V.”

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verrijking van uranium d.m.v. de ultracentrifugemethode

2

Hiervan heb ik niet precies een overzicht. Het gaat over een vrij langjarige periode waarover wij nu spreken. Welke trend verwacht de Minister wat de energieproduktie betreft en hoe denkt hij, dat de verdeling zal zijn over de verschillende energiebronnen, kolen, olie, gas en verrijkt uranium? Ik meen, dat dit bij deze beslissing ook een rol kan spelen. Hoe staat het ermede op Eui; opees niveau? Wij hebben wat de elektrische produktie betreft een koppelnet, waarbij wij dan ook afhankelijk zijn van de witte steenkool, die wij uit andere landen invoeren via een koppelnet. Dat is nog een vijfde energiebron, die daarbij een rol kan spelen.

Ons doel de commerciële produktie

De atoomcentrales zijn in Nederland nog maar net van de grond gekomen. Dodewaard werkt en Borssele is in aanbouw. Verwacht de Minister, dat er al heel snel een behoorlijke afzet van verrijkt uranium in eigen centrales zal zijn? Het gaat nu nog maar om een proefinstallatie, die in 1972 25 ton zal produceren. Maar als wij werkelijk op industriële schaal willen gaan produceren, moeten wij daarvoor natuurlijk ook een afzet hebben. Daarmede hangt natuurlijk de gehele industriële capaciteit samen als wij in de industriële fase komen. Dat zie ik echter nog niet helemaal en ook uit de cijfers kan ik dat niet halen. Misschien kan de Minister daarover zijn visie geven. In het verleden zijn er ook verschillende projecten geweest. Er is zelfs wel 6ens een project — daarover is ook ^sn rapport verschenen — geweest om elektriciteit te produceren met Windmolens. Toen het berekend werd, werd het duurder dan de normale produktie, ook al had men de wind voor niets. Men bedoelde in wezen de windmolens te handhaven en niet om elektriciteit te produceren. Zo moet het hier natuurlijk niet worden. Wij moeten bepaald als doel voor ogen hebben een commerciële produktie. Wij moeten niet verrijkt uranium hebben zonder dat de afzet in het vizier komt. Daarom ben ik ook blij, dat de industrieën hierbij heel duidelijk worden ingeschakeld, want dat geeft ons natuurlijk een garantie, dat er een zekere commerciële aanpak zal komen. De industrieën, als zij in het risico van dit bedrijf deelnemen, zullen er ook belang bij hebben, dat er een bepaalde uitkomst is. Ik meen dat dit een van de punten is, dat hierbij duidelijk een rol speelt.

Overeenkomst van Engeland niet Zuid-Afrika?

Een punt, waarover ik toch ook nog wel een vraag heb, is hoe de Minister de toekomst ziet van het verrijkte uranium, mede in verband met de overeenkomst, die in artikel XV een opzeggingstermijn heeft van tien jaar. De samenwerking ligt de eerste tien jaar dus wel vast, maar na tien jaar is één van de partijen gerechtigd dit tractaat op te zeggen. Verwachten de bewindslieden, mede in verband met de ontwikkeling van de snelle reactoren, dat daarvan enig sprake zal zijn?

Er is vanmorgen al geduid op overeenkomsten, die zouden bestaan van Engeland met Zuid-Afrika. Het zou kunnen zijn, dat het voor Engeland voordeliger was om daarmede een overeenkomst aan te gaan voor verrijkt uranium, mede omdat ook daar hard wordt gewerkt aan een project voor verrijkt uranium, dat bijzonder geslaagd schijnt te zijn. De Minister heeft in de stukken gezegd daarvan niets te weten. Ik meen, dat de Minister van Buitenlandse Zaken wel kanalen heeft om daarachter te komen. Het is uitvoerig Ln het Zuidafrikaanse parlement behandeld, want door de minister van Mijnen, de heer dr. C. de Wet, is een wetsontwerp in het parlement ingediend, dat inmiddels al kracht van wet heeft gekregen en waarbij een groot aantal informaties — natuurlijk niet de geheime, want die geven wij ook niet vrij; ik neem hun dat niet kwalijk, want wij doen dat ook niet en wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet — is gegeven. Die gegevens zijn ons niet geworden.

De inschakeling van het bedrijfsleven

Ik kom thans tot de inschakeling van het bedrijfsleven. Zoals ik zei is het logisch dat, zolang het nog in de onderzoekfase verkeert, de overheid een belangrijke stem in het kapittel heeft. Overgaande naar een commerciële fase is het naar mijn mening over het algemeen juist, dat dit meer in de particuliere sfeer komt en dat andere bedrijven —-wij vinden het ook in de statuten van deze naamloze vennootschap terug — daarbij zijn ingeschakeld en steeds meer ingeschakeld zullen worden. Juist voor dit geval zijn wij er niet tegen dat de overheid een belangrijke stem in het kapittel houdt, vooral door de sterke verwantschap die er bestaat met de elektriciteitsproduktie, die ook een overheidsproduktie is. Gezien de internationale aspecten en de veiligheidsaspecten is het duidelijk dat dit niet uitsluitend een zaak moet worden van het bedrijfsleven. De overheid moet hierin blijven deelnemen of in ieder geval haar invloed houden.

De kwestie van de afzet

Hoe ligt de afzet van dit verrijkt uranium, in eigen land en binnen de drie deelnemende landen? Worden ook pogingen aangewend een zekere afzet daarbuiten te krijgen? Natuurlijk zijn hierbij de veiligheidsaspecten van zeer veel belang. Indien vaststaat dat het voor niet-militaire doeleinden wordt gebruikt lijkt het mij niet bezwaarlijk een redelijke afzet te bereiken ook in concurrentie met de V.S. en anderen. Dat is immers toch mede het doel? Men wil toch volgens de stukken die 350 ton halen? Wanneer men iets produceert, dat is nu eenmaal doel bij elke industrie, moet er ook een afzet zijn. Vandaag is al veel gewezen op de negatieve kanten van de afzet, maar aan afzet kan ook een zeer positieve zijde vastzitten. Bij de landbouwoverschotten trachten wij altijd zoveel mogelijk af te zetten. Indien wij op dit terrein tot een behoorlijke produktie komen, moeten wij ook trachten het ergens kwijt te raken. Natuurlijk moeten wij daarbij primair de veiligheidsaspecten in het oog houden.

De heer Westerterp (K.V.P.): Ik vind het heel interessant, maar ik neem toch aan dat de heer Van Rossum niet pleit voor de oprichting van een Europees Oriëntatie-en Garantiefonds voor verrijkt uranium.

De heer Van Rossum (S.G.P.): Nee, bepaald niet. Ik had het over afzetbevordering liefst op rendabele basis.

Een soepele toepassing voor eigen industrieën

Uit de statuten van de N.V. blijkt dat de Minister van Economische Zaken volgens artikel 11 vrijwel alles zal moeten goedkeuren wat betrekking heeft op een overeenkomst betreffen» de de afzet, zowel in binnen-als buitenland, omdat dit natuurlijk vroeg of laat tot verspreiding van kernwapens zou kunnen leiden. Hierover moeten toch ook wel algemene bepalingen te maken zijn. Het lijkt mij niet nodig om, bij voorbeeld aan de afzet aan eigen elektriciteitsproducenten zulke stringente voorwaarden te verbinden. Deze moeten echter ook volgens onze fractie wel gelden bij export, waarop wij veel minder vat hebben. Daarvoor moeten natuurlijk zeer stringente voorwaarden worden gesteld. Het staat in artikel 11 wat ongenuanceerd geformuleerd. Ik zou er dan ook voor willen pleiten dit artikel wat soepeler toe te passen voor eigen industrieën.

De mogelijke export van kennis

Een volgend punt betreft de export van kennis. De memorie van antwoord huppelt hier nogal wat luchthartig overheen. Men zal er alles aan doen dat er geen export van kennis op dit gebied plaats heeft. Op zichzelf is dat toe te juichen. Ik doel nu niet op doelbewust uitlevering van geheimen of spionage. Daartegen zal altijd moeten worden gewaakt. Dat is duidelijk een taak van de verantwoordelijke Minister. Ik zit wat met de verandering van werkkring van wetenschappelijke medewerkers. Juist bij topfunctionarissen komt het nogal eens voor dat zij om promotie te maken naar een ander bedrijf, dikwijls zelfs in een ander land, gaan. Dat is een gang van zaken die geen afkeuring verdient en een regering kan daaraan vrijwel niets doen. Dat wil natuurlijk wel zeggen dat de mensen die een andere functie aanvaarden een zekere kennis meenemen. Officieel zullen zij daarvan geen gebruik mogen maken, maar dat wordt toch wel heel moeilijk. Daarbij, is een bepaald aantal mensen betrokken, niet alleen bij de overheid, maar ook bij een aantal bedrijven. Daardoor kan gemakkelijk een lek in de informatie ontstaan. Ik maak mij daarover wel zorgen. Bij deze bedrijven kunnen er ook zijn die in moeilijkheden komen, waardoor zij genoodzaakt zijn mensen af te stoten. Ik heb bijv. in de pers gelezen, dat in het Verenigd Koninkrijk ook Rolls Royce hierbij ergens is betrokken. Dat zou wel eens ertoe kunnen leiden, dat een aantal functionarissen van zo'n bedrijf ergens anders terecht komt, misschien op een plaats, waar wij ze liever niet zien en waar de informatie op een onjuiste manier kan worden gehanteerd. Daarover zou ik graag de mening van de bewindslieden vernemen.

De minister: De geachte afgevaardigde heeft zelf het antwoord gegeven. Die moeilijkheid bestaat. Ik sluit mij erbij aan.

De heer Van Rossum (S.G.P.): Ik voel de moeilijkheid heel goed. De zaak is naar mijn mening niet helemaal waterdicht en dat is het bebezwaar, dat aan de geheimhouding kleeft.

De minister: Men zou kunnen zeggen, dat het „mensendicht" is, maar daar blijft het dan ook bij.

De heer Van Rossum (S.G.P.) inderdaad.

Veiligheidsaspecten

Ten slotte kom ik bij de veiligheidsaspecten. Ik neem aan, dat de fabriek, zoals die in Almelo zal worden gesticht, volledig onder de Kernenergiewet zal vallen. Daarmee valt deze dan niet alleen via de n.v.-statuten onder het toezicht van Economische Zaken, maar juist volgens deze

Rede van ir. H. van Rossum wet ook onder het toezicht van So-«iale Zaken en Volksgezondheid. Deze zal aan alle eisen, aie in de Kernenergiewet worden gesteld, moeten voldoen. Het Euratomtoezicht is op zichzelf wel belangrijk, maar het richt zich alleen op produktie voor vreedzame doeleinden. Onze bezwaren betreffen niet die vreedzame doeleinden, want daarvoor vinden wij deze fabriek alleen maar een goede zaak. Belangrijker is dan ook het toezicht, dat het niet komt tot gebruik voor militaire doeleinden en daarvoor is het toezicht van de I.A.E.A, , dat veel ruimer is en een veel groter scala van mogelijkheden heeft. Wij hebben vanmorgen nog in het debat gehoord, dat het Safeguard Committee gereed is met zijn aanbevelingen. Hoe zit het echter in dit verband met Frankrijk?

De ondertekening van het non-proliferatieverdrag

Over de non-proliferatie behoef ik niet veel te zeggen, want daaraan is door anderen al uitvoerig aandacht besteed. Mag worden verwacht, dat in Nederland en Duitsland in 1972, wanneer men gaat werken, dit verdrag van kracht zal zijn? Er zijn een groot aantal moeilijkheden, maar mogen wij verwachten, dat het dan zover is? Ik zou er bepaald wat bezwaren tegen hebben — dit vind ik zeer belangrijk in verband met de veiligheidsaspecten — wanneer dat niet het geval is. Die veiligheidsaspecten zijn er direct aan gekoppeld. Ik zou het liefst zien, dat die fabriek niet ging werken, voordat dat non-proliferatieverdrag voor Nederland en Duitsland van kracht is. Dat is toch wel een van de punten, die hierbij een duidelijke rol mogen spelen. Engeland mag — het staat ook in de stukken — het materiaal, dat het in Capenhurst produceert, wel gebruiken voor verdere verrijking in eigen land. Ik heb begrepen, dat het verrijken van uranium tot 3 pet. ongeveer het dubbele kost van natuurlijk uranium, maar dat het verrijken tot een veel hoger percentage slechts een fractie kost van het verrijken tot 3 pet. Dat zou voor Engeland wel eens aanlokkelijk kunnen zijn. Indien de Minister over deze kostencijfers beschikt, zou ik ze graag vernemen.

Debatje over voorraadvorniing

In dit land bestaan en zijn in behandeling een aantal noodwetten. Ik meen, dat er ook wel plaats is voor een soort van noodwet op dit gebied, want als er straks een voorraad verrijkt uranium is en er onverhoeds een vijand binnenvalt, die er beslag op legt, dan zou dat zeer gevaarlijke consequenties kunnen hebben, indien dit land zelf zou kunnen verrijken. Een ander zou er dan wel eens mee kunnen gaan doen, wat wij er niet mee willen en volgens het verdrag ook niet mogen doen. Moet er niet een soort van noodwet zijn om te regelen, dat het materiaal in dat geval op de een of andere manier wordt afgevoerd?

De minister: De geachte afgevaardigde zal zich toch wel realiseren, dat het de bedoeling is tot een loonverrijking te komen? Er is dus een opdrachtgever. Er wordt niet geproduceerd voor voorraad op de markt.

De heer Van Rossum (S.G.P.): Er zal toch altijd een zekere voorraad zijn. Excellentie.

De minister: Ik ben benieuwd naar de nadere uiteenzetting van de geachte afgevaardigde om te voorkomen, dat theoretisch en technisch iedere voorraadvorming bij een inval zal verdwijnen.

De heer Van Rossum (S.G.P.): Mijnheer de voorzitter! Naar mijn mening moet ik toch op deze problematiek wijzen, omdat er onder bepaalde omstandigheden wel eens bepaalde zaken kunnen gebeuren. Wij maken niet voor niets die noodwetten. Wij maken zelfs een groot aantal noodwetten, om in zeer bijzondere gevallen — oorlogsomstandigheden en rampen — op het een en ander voorbereid te zijn. Dat moet ook met de onderhavige kwestie het geval zijn. De laatste dagen hebben wij hier uitvoerig gesproken over het naamloze vennootschapsrecht. Wij hebben hier de statuten van de n.v. voor ons; deze n.v. draagt een besloten karakter. Vanwege een bepaald kapitaal is zij toch verplicht alles te publiceren, omdat zij gewoon onder de normale Nederlandse wetgeving zal gaan vallen. Wil dat zeggen, dat alle stukken overeenkomstig de wetgeving — n.v. en jaarrekening — openbaar zullen worden gemaakt?

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971

De Banier | 8 Pagina's

Deelneming in het aandelenkapitaal van „Ultracentrifuge Nederland N.V.”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971

De Banier | 8 Pagina's