Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hel bestaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hel bestaat

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In eenenquete die in 1982 afgenomen in onder 1200 jongeren van veertien tot achttien jaar op drie protestants-christelijke scholen en drie reformatorische scholengemeenschappen over de geloofsbeleving van jongeren, waren ook vragen opgenomen over het leven na dit leven, over de hemel en de hel*).

Bijna iedere leerling op een reformatorische school gelooft in een leven na de dood. Op de protestants-christelijke scholen gelooft 15% van de jongeren die ondervraagd zijn niet in een leven na de dood. Van de ondervraagde roomskatholieke jongeren zegt 40% dat het met de dood is afgelopen.

In de enquete is ook gevraagd naar het geloof in het bestaan van de hemel en de hel.

Geloof je in het bestaan van de hemel? prot.-chr. scholen reformatorische scholen_jongen_meisje__jongen_meisje_""ja 54% I 65% 95% I 96%nee | 21% | 12% |_1%__4%_Geloof je in het bestaan van de hel? ja 32% 38% 93% 92%nee 31% 24% 1% 8%

Hierbij vallen enkele dingen op:

- Er zijn grote verschillen tussen leerlingen van protestants-christelijke en reformatorische scholen.

- Het geloof in het bestaan van de hemel houdt niet automatisch het geloof in het bestaan van de hel in.

- Bij leerlingen van protestants-christelijke scholen is de twijfel over het bestaan van de hemel en de hel veel groter dan bij leerlingen van reformatorische scholen. Dit blijkt uit het grote percentage dat geen antwoord heeft ingevuld. Dit hangt mijns inziens samen met de prediking in de reformatorische kerken, waarin gewezen wordt op de brede weg die tot het verderf leidt èn de smalle weg, dé Weg tot behoud (Matth. 7:13).

Bij het onderzoek waren we ook benieuwd naar de vraag of deze objektieve geloofswaarheden

de jongeren nu ook iets zeggen. Dat zou dan o.a. moeten blijken uit de volgende vraag.

Ben je bang dat je in de hel komt? prot.-chr. scholen reformatorische scholen _jongen meisje__jongen_meisje_ ja 9% I ÏT% 49% I 4796 nee 55% 44% 14% 4%

De uitslag geeft aan dat er een groot verschil is tussen geloven inhet bestaan van de hemel èn de konsekwenties die jongeren er uit trekken. De wezenlijke betrokkenheid ontbreekt nogal eens.

Het nieuwe boek van Florus B. Bakels: „Uitzicht", bevat ook een aantal waarschuwende bijdragen waarin gesproken wordt over de hel en de hemel.

De hel van het koncentratiekamp kan het voorportaal van de hemel zijn. De Heere heeft zo'n onbegrepen weg ook wel eens willen zegenen.

*) L. van Driel en I. A. Kole: Geloofsbeleving van jongeren tussen veertien en achttien jaar. Uitg, Kok, Kampen, 1983

De hel... echt waar

Bakels schrijft: „Het verwondert mij dat ook christenen in een soort van verlegenheid hun schouders ophalen over de begrippen duivel, satan, demonen en hel, terwijl daarvan toch honderden malen uitdrukkelijk sprake is in de Bijbel”.

Daarom is het goed, ook met het oog op de sekte van de Jehovah Getuigen die het bestaan van de hei loochenen en zeggen dat de hel hetzelfde is als het graf en dat de ongelovigen vernietigd worden, om te luisteren naar wat de Bijbel zegt over de hel.

Het Oude Testament

In het Oude Testament komt het woord „sjeoel" 65 maal voor. In de Statenvertaling is dat woord vertaald met graf, dood of hel.

In Psalm 16 : 10 staat: Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten". De kanttekening zegt daarbij: at is: n het graf.

De kanttekeningen zijn dan ook van groot belang om aan te geven wat de betekenis van een bepaald woord is. In het Oude Testament wordt meer dan eens gesproken van een plaats van verlorenheid, die hel heet. Ik venvijs dan naar o.a. Psalm 49 : 15 en 16, Job 21 : 13 en Jesaja 14:9.

Het griekse woord voor hel is gehenna. Dat betekent: e eeuwige strafplaats voor degenen die in het gericht door God veroordeeld zijn. Gehenna is gevormd uit het hebreeuwse woord dat „dal van de zoon van Hinnom" betekent (Joz. 18 : 16, 2 Kon. 23 : 10). In dat dal dat ten zuidoosten van Jeruzalem ligt, werden de kinderoffers aan de Moloch gebracht (2 Kon. 16 : 3 en 21 : 6). En het is deze plaats, die door God als plaats van het verschrikkelijk oordeel aangeduid wordt. „En zij zullen uitgaan en zij zullen de dode lichamen der zielen zien, die tegen Mij overtreden hebben, want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden en zij zullen alle vlees een afgrijzing wezen" (Jes. 66 : 24).

Het dal van Hinnom is een stortplaats van vuil geworden. De wormen doen hun werk en het vuur waarmee iets verbrand wordt, blijft branden. Maar die plaats verwijst ook: ....De Heere heeft te Sion een vuur en te Jeruzalem een oven" (Jes. 31:9). Ook Jeremia spreekt van deze plaats: Daarom, ziet de dagen komen, spreekt de Heere, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofeth, of dal des zoons van Hinnom, maar Moorddal" (Jer. 19:6),

Het Nieuwe Testament

Het Oude Testament is zo goed vertrouwd met de leer van de eeuwige straf, dat het zelfs de naam van de hel geleend heeft aan het Nieuwe Testament.

Want de Heere Jezus neemt het oudtestamentische woord over en spreekt tijdens Zijn omwandeling op aarde over gehenna, als het gaat over de plaats van verlorenheid, als de strafplaats voor de goddeloze.

Verder wordt in het Nieuwe Testament gesproken over de vurige oven (Matth. 13 : 42, 50), de poel des vuurs (Openb. 19 : 20), waarin eenmaal de satan en zijn engelen met alle goddelozen geworpen zullen worden (Matth. 5 : 29, 30 en 25 : 41). Daar brandt het eeuwige onuitblusselijke vuur (Matth. 25 : 46), daar is de plaats van de uiterste en buitenste duisternis (Matth. 8 : 12). In die diepten worden de goddelozen geworpen (Matth. 5 : 29 - 30), ver van de bruiloft des Lams en van de gemeenschap met God en met Christus (Matth. 7 : 23, 8 : 11, 12, 25 : 41).

Men mist in de hel niet alleen de gemeenschap, maar men lijdt er onbeschrijfelijke pijnen, daar drukt de verschrikkelijke toorn van God (Rom. 2 : 5-9, 9 : 22), daar is de pijn (Matth. 25 : 46), daar is tandengeknars (Matth. 8 : 12), verdrukking en benauwdheid (Rom. 2 : 9) en verderf (Matth. 7:13), daar heerst de dood (Openb. 20 : 6). De eerste dood is het sterven, de tweede dood is in de Bijbel de eeuwige verlorenheid, buitengesloten in een

totale vereenzaming en verlating. In die verlatenheid verkeerde de lijdende en stervende Borg en Middelaar toen Hij uitriep: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!”

Dat is liefde

Als we niet willen weten van de werkelijkheid van de hel, dan verwerpen wij het eigenlijke van het lijden van Christus. Als we belijden dat God liefde is, dan is die liefde juist het meest zichtbaar geworden in het'helse lijden van Zijn Zoon. Want in die weg heeft Christus degenen die Hem door de Vader gegeven zijn, verlost van de helse benauwdheid en pijn.-De geheiligde wetenschap daarvan is er „in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem”.

Wat is de mens zonder God?

In de moderne theologie wordt ook gesproken over de hel, maar dan in de zin van wat de mensen er op aarde van gemaakt hebben. De hemel is dan ook alleen daar te vinden waar de mensen het in deze wereld goed hebben.

In deze gedachtengang is geen plaats voor verzoening door voldoening. Jezus is in het gunstige geval een voorbeeldmens.

Dorothe Sölle zegt dat er geen verzoening achter de rug van de mens om plaats vindt, maar dat de mens zelf de verzoening aan moet brengen. Degenen die niet geloven in het bestaan van de hel en in wat God in Christus bereid heeft voor degenen die Hem vrezen, zullen straks een bestaan zonder God ontvangen. Dan blijft de toorn Gods op hem of haar (Joh. 3 : 36). Maar die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven (Joh. 17:3).

Met vele slagen

Laten we toch acht geven op de roepstemmen die steeds tot ons komen, ook in dit artikel. Als we dat niet doen, dan geldt dat het voor de mensen die nooit onder dat woord der verzoening hebben geleefd, het in de dag des oordeels verdraaglijker zal zijn dan voor ons. Lees in dit verband Matth. 10 : 15, 11 : 24, 23 : 14, Lukas 12 : 47-48 en 2 Kor. 5 : 10.

Dat voor ons toch niet zal gelden: a weg van Mij, Ik heb je nooit gekend. Matth. 10 : 28 zegt: reest niet voor degenen die het lichaam doden (dat is realiteit in landen waarin christenen vervolgd worden) en de ziel niet kunnen doden, maar vreest veel meer voor Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

Dood èn leven

Als er door de buitenwacht ten onrechte beweerd wordt dat het in de prediking alleen maar hel en verdoemenis is, dan wil ik dit wel zeggen dat de prediking van de hel nooit los mag gemaakt worden van de prediking der verzoening. Want wetende de schrik des Heeren bewegen we de mensen tot geloof (2 Kor. 5:11).

Als er gewezen wordt op de errist van de zonde en de straf die we verdiend hebben, moet er ook gewezen worden op het bloed van Jezus Christus dat reinigt van alle zonden. Daar we door

de ontdekkende werking van de Heilige Geest onze schuld en zonde zien en bewenen, ontstaat de vraag: s er voor mij nog een middel om die welverdiende straf te ontgaan? Kan ik weer tot de gemeenschap met God komen? Want buiten God en Zijn gemeenschap te moeten leven, dat is het ergste dat er is. Dat wel verdiend te hebben, dat laat niet los. Dat doet bidden zonder ophouden. Want die bidt die ontvangt, die zoekt die vindt, die klopt die wordt opengedaan. De hemelse Vader Die in de hemelen is, geeft goede gaven degenen die ze van Hem bidden (Matth. 7:7-11).

Sterven, en dan....

Bij het sterven van Gods kinderen is het zo dat de ziel van stonde aan na dit leven tot Christus haar Hoofd zal opgenomen worden. De arme Lazarus ontwaakt in de schoot van Abraham (Lukas 16 : 22), tegen de moordenaar zei Jezus: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn" (Lukas 23 : 43). Als deze tabernakel afgebroken wordt, wacht een gebouw in de hemelen (2 Kor. 5 : 1) en zalig zijn de doden van nu aan (Openb. 14 : 13).

Maar voor degenen die zonder de bedekkende gerechtigheid van Jezus sterven, spreekt de Bijbel over vuur dat het beeld is van de eeuwige straf door de toorn van God.

In Judas 7 staat „Dragende de straf van het eeuwige vuur" en Openb. 9:17 spreekt over vuur, rook en sulfer.

In die poel van vuur en sulfer zijn ook het beest en de valse profeet, de duivel en zijn engelen. Zij zullen gepijnigd worden, dag en nacht in alle eeuwigheid (Openb. 20 : 10). Laat daarom je gebed zijn: leer ons ons leven in Uw dienst besteden".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1984

Daniel | 32 Pagina's

De hel bestaat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1984

Daniel | 32 Pagina's