Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 1. Artikel 14

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Goddelijke verkiezing
Voorts, gelijk deze leer van de Goddelijke verkiezing, naar Gods wijze raad, door de profeten, Christus Zelf en de apostelen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament gepredikt is, en daarna in de Heilige Schriften voorgesteld en nagelaten, alzo moet zij ook ten huidigen dage, te zijner tijd en plaats in de kerk Gods (dewelke zij bijzonderlijk is toegeëigend) voorgesteld worden, met de geest des onderscheids en met godvruchtige eerbiedigheid, heiliglijk, zonder nieuwsgierige onderzoeking van de wegen des Allerhoogsten, ter ere van Gods heilige Naam en tot een levendige troost van Zijn volk (Hand. 20:27; Rom. 12:3 en 11:33-34; Hebr. 6:17-18).

Het Woord des Heeren
We schrijven dit kopje met nadruk zo. Er is en er kan nog veel kritiek zijn op het leerstuk van de uitverkiezing. Vanuit deze houdingen kunnen met nadruk verlangens worden geuit dat dit leerstuk in de prediking verzwegen moet worden of niet aan de orde behoeft te komen. Toch is Gods Woord duidelijk: in het Woord is de uitverkiezing zelfs een centraal punt. De achtergrond hiervan is dat het in dat Woord ten diepste gaat om de eer van God. Juist daar waar men de uitverkiezing wil verzwijgen, kan opgemerkt worden dat de eer van de mens en zijn kunde ook een plaats krijgen. Indien naar onze overtuiging de prediking niets anders is dan de hoorbare stem van de Heere, moet de leer van de verkiezing een plaats krijgen in de prediking. We mogen dan wel zeggen dat dit om Gods wil moet en niet anders mag. Zeker als we ook zien hoe we de prediking kunnen kenmerken. Er gaat, in opdracht van de Heere, de God van het Woord, een prediking van vrije genade uit. De leer van de verkiezing moet dáár- om gepredikt worden, omdat deze leer in zowel Oude als Nieuwe Testament gepredikt is.

Het Oude Testament
Vanaf de zondeval heeft de Heere Zelf de blijde boodschap verkondigd. Daarin is direct ook de lijn van de verkiezing duidelijk gesteld. In de moederbelofte uit Genesis 3:15 wordt het zaad van de vrouw onderscheiden van het zaad van de slang. Vanuit deze welbekende en aanbiddenswaardige woorden komt een heerlijke blijde boodschap voort. Ten diepste zijn deze woorden in de gehele oudtestamentische tijd herhaald in het spreken van de Heere, waarbij Hij zo vele facetten van deze allesomvattende boodschap meer en meer duidelijk wilde maken. Helder kwam daarbij ook openbaar dat deze boodschap niet voor allen een woord van blijdschap en verwondering was. Niet alle mensen leerden buigen onder Gods Woord. Zelfs is het zo dat geen mens op aarde wilde buigen en dat evangeliewoord begeerde te omhelzen. Maar de verkiezende God maakte een onderscheid. Zo zijn er twee lijnen en twee soorten mensen. De heilige lijn van Seth en de onheilige van Kaïn. De lijn van de verkiezing loopt door het mensengeslacht heen. Vóór de zondvloed werd Noach door God verkoren en in het verdere mensengeslacht had de Heere geen welbehagen. Na deze aangrijpende ramp op aarde ging de mensheid weer een weg zonder de Heere en in verachting van Zijn Woord. De dagen voor de zondvloed kwamen weer terug en lering werd dus uit de sprake van dit oordeel niet getrokken. Toen werd uit Gods verkiezend welbehagen Abraham geroepen uit Ur. Daarna is het Jakob die begenadigd wordt en niet Ezau. Zo zien we het gehele Oude Testament door, dat de Heere onderscheid maakt door Zijn goddelijke verkiezing. In dat licht heeft Hij Israël verkoren uit alle andere volkeren op aarde. De lijn van de verkiezing vinden we dus vóór de komst van de Heere Jezus Christus heel duidelijk. Dan mag, daarop ziende, de verkiezing in de prediking nu zeker niet ontbreken. Soms wordt wel eens de opmerking gemaakt dat in de nieuwtestamentische tijd veel veranderd is en wellicht dan ook in het spreken over dit leerstuk.

Het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament valt het licht nog helderder op de leer van de uitverkiezing dan in het eerste gedeelte van Gods Woord. Dit feit is wel eens vergeleken met een knop en een bloem, die uit die knop voortkomt. Het Oude Testament is dan de knop en het Nieuwe Testament de bloem. Vele Schriftplaatsen tonen ons helder dat er een uitverkiezing is, die niet verzwegen dient te worden. Juist als de apostelen uitgaan in de wereld om het Evangelie onder de heidenen te verkondigen, wordt bij de gangen die zij gaan en ons in het boek Handelingen worden voorgesteld, telkens gesproken over de uitverkiezing. Toch juist ook daarom, dat uit de bron van Gods welbehagen heerlijke vruchten voortkomen! Zonder die uitverkiezing was namelijk de apostolische prediking ijdel geweest, zonder gevolg in het hart en leven van zondaren. Maar de Heere verkiest! Daarom wordt er een christelijke kerk opgebouwd in de heidenwereld. Vanuit de uitverkiezing. ‘Er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven’, schrijft Lukas in Handelingen 13. En Paulus, vol liefde voor zijn broedervolk, de joden, schrijft in de welbekende hoofdstukken 9 tot 11 uit de Romeinenbrief over de vrijmacht van de Heere en over de vastheid van de verkiezing Gods. De Heere verkiest Jakob en Hij verwerpt Ezau. Daarbij kunnen we ook denken aan het beeld van de pottenbakker, dat door de apostel gebruikt wordt. Deze heeft macht over het leem en maakt uit dezelfde klomp het ene vat ter ere en het andere ter onere.

Een rijke les
De conclusie uit bovenstaande is dat zowel het Oude als het Nieuwe Testament het leerstuk van de uitverkiezing niet verzwijgt. Het gaat dan telkens over de volkomen vrijmacht Gods en de onwaardigheid van de mens. Dit laatste is voor de mens, met zijn kennen en kunnen, een doorn in het oog, niet aangenaam voor het vlees en dan ook niet te aanvaarden. Roept daarom dit leerstuk zoveel weerstand en zelfs vijandschap op? Toch heeft de Heilige Geest zo gewerkt en geleid, dat in Gods Woord de uitverkiezing een duidelijk gegeven is. Onder verschillende benamingen kunnen we hierover horen en lezen. Vooral in het Nieuwe Testament komen we daarvoor namen tegen. Denkt u maar aan ‘het welbehagen Gods’, ‘het voornemen Gods’, ‘de voorkennis Gods’ en ‘de uitverkiezing’. Dit leerstuk was ook duidelijk de prediking van profeten en apostelen. Met nadruk moeten we ook noemen de prediking van de hoogste Profeet en Leraar, de Heere Jezus Christus. Ook Hij heeft in Zijn onderwijs over het Koninkrijk der hemelen die leer van de uitverkiezing tot onderwerp van Zijn prediking gemaakt. En Hij, Die Zijn dienstknechten met Gods Woord uitzendt, zegt en beveelt daarbij: ‘Alzo ook gij!’

Niet verzwijgen
Duidelijk is wel geworden, dat het leerstuk van de uitverkiezing zeker in de prediking aan de orde moet komen. Om Gods wil en tot Gods eer. En ook, en dat is dan wel het wonder, tot de levende troost van de Kerk des Heeren. Deze zaken zijn dan wel de belangrijkste om hiervoor te staan. Een notie die hier zeker genoemd moet worden, is dat dit alles te maken heeft met het uitdragen en verkondigen van de waarheid. Hoe kunnen we trouwens over geloof preken en spreken als de uitverkiezing geen plaats krijgt en zo angstvallig verzwegen wordt? Als de uitverkiezing totaal buiten beschouwing wordt gelaten, wordt er ook niet meer gezegd dat het geloof een gave Gods is. Dan wordt de zaligheid uiteindelijk door de mens verdiend en is daarmee het Evangelie veranderd in een leugen. Dan wordt de zaligheid wel door de Heere aangereikt, maar de mens trekt die dan naar zich toe. Indien hij of zij dat dan wil. Zo komen we uit bij de remonstrantse leer, waartegen onze vaderen zo gestreden hebben. En dat om Gods wil en tot Zijn eer. De ontkenning van de uitverkiezing brengt echter nooit tot ware blijdschap, die eenmaal tot een toppunt zal stijgen. Het blijft toch een eeuwige waarheid, dat wie roemt, in de Heere roemt!

De wijze waarop
We hebben bij dit leerstuk wel zeer bijbels te spreken en daarover te preken. Op de vraag: ‘Hoe moet er dan over de verkiezing worden gepredikt?’ worden verschillende zaken in de Dordtse Leerregels naar voren gebracht. Heel teer en liefdevol willen onze vaderen spreken en zo hebben wij te leren hen daarin na te spreken en zo ook gestalte te geven aan de uitverkiezing in de prediking. Juist ook daarom, dat dit leerstuk vaak misbruikt is geworden in de loop van de geschiedenis, en nog misbruikt wordt, waarbij het opmerkelijk is hoe er vaak liefdeloos over gesproken wordt. Heersend over Gods Woord, waarbij de menselijke mening en het verstand bovenaan staan en daarbij de eerbied ontbreekt. De knielende en ootmoedige houding brengt tot een belijden, dat we hier in dit artikel verder vinden. Heel voorzichtig en met de geest des onderscheids. In tere ootmoed en in liefde tot God, Zijn Woord en de naaste.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2008

Kerkblad | 12 Pagina's