Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Puritein van de Hertenpolder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Puritein van de Hertenpolder

62

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als juffrouw Slos de kleine uit de wieg krijgt, o zo zacht en zo licht, zegt de vader: Kun je geloven, Veldstro, dat ik een neef heb in Lunaoord, die bij z'n trouwen zwoer, geen kinderen te willen hebben?

— Och ja, dat gleuf ik wel! Ik bin alleen blie da ik ur zo nie over denk. Ik hè van mien Moeder wel van ontaorde vrouwen geheurd. (Wat het de wereld al een tuug opgeleverd). 't Is té gruwelijk, um nao te vurtellen, wa zo een vrouw al uutgebraokt had, asse kiender kreeg, wasse dan doen zou. (Teminste in deze sfeer). Mer wat is ur gebeurd? Ut ene nao 't aandere kiendje da ur kwam is schrouwende weer gestorve. De ontaorde moeder kreeg heur trekke thuus.

Dan is aller aandacht gericht op de kleine. Nu vallen alle slechtigheden weg. Alle bittere zonden vagen heen. Nu staat het jonge, het bloesemende leven in het middelpunt. Zulk een klein, teer bloempje, waar kon ook intenser aandacht voor zijn.

Mia geniet met volle teugen, als zij de handelingen van de jonge Moeder gadeslaat. Zij babbelt met haar over allerlei omtrent de kleine, die zachte geluidjes laat horen.

— Wat aardig, roept Mia verrukt, als de jongen lachjes geeft.

— Kleine schat, praat de jonge Moeder, heb je 't zo naar je zin!

Janus kan niet blijven zitten. Hij staat op.

— Mag ik ôk us kieke, juffrouw Slos, vraagt hij lachend. Ik stel ur veul belang in.

— Wie weet, zegt Slos, hoe spoedig jij zelf je vaderlijk hoofd buigt over je eigen zoon.

— Moge die tijd straks daar zijn, Slos! Ik hoop dat je er getuige van mag zijn, antwoordt Janus in zuiver Nederlands.

— Nu spreek je tenminste behoorlijk, — plaagt Mia hem.

— Ik meen mer, dat 't as vurbeelding wor ângezien, âk deftig praote zou.

— In 't Gjelderse, maar hier niet, Veldstroo. Als 't daarover gaat.

— Kijk eens, man, zegt juffrouw Slos, zie de kleine man!

Dan opeens verandert de situatie.

De kleine begint met z'n lipjes te trekken. Hij krijgt honger en begint te schreeuwen.

Juffrouw Slot zet zich in haar stoel en voedt de jongen aan haar borst. Vredig is het schouwspel. Vol moederlijke tederheid kust zij het broze kopje.

Samen, Mia en haar gastvrouw, keuvelen gezellig over al hetgeen actueel is rondom de wieg. Juffrouw Slos staat midden in de werkelijkheid en Mia begrijpt al iets van hetgeen nog niet dichtbij haar staat. Ze leeft in de hunkering. Zij ziet de weelde.

Maar ook, welk een verantwoordelijkheid! Elk mensenkind, klein of groot, zal eens staan voor de rechterstoel van Christus.

Daarop ziet zij ook een ogenblik. Het is de levenswaarheid, waaraan zij niet ontkomen kan. Wat zal er van dat kindeke worden? Zal het in zijn leven de God des hemels en der aarde vrezen?

Zo wordt het tijd om op te stappen.

— Wat denk je, vrouw? vraagt Janus.

— Ja, het is onze tijd geworden, Janus.

— Op een mooie Zaoterdagmiddig komme jullie mit de wieg naar de „Amozone" wandelen, minse? stelt Janus voor, van zijn stoel opstaande.

— Je kan ook voor de middag komen, voegt Mia daarbij.

— Ik hoop je wel een tip te geven, zegt Slos. Ik zal intussen flink grasduinen in Trigland, Veldstroo.

— Veul genoegen daorin, zegt Janus.

— Noe, Moedertje, geluk mit de kleine, ut is een welvaorend jochie.

Juffrouw Slos lacht gelukkig.

— Kom, wel thuis, zegt ze. De groeten aan Moeder.

Goof Slos doet hen uitgeleide.

— 't Is wat beginnen te regenen.

— De Herfst is op til, meent Slos.

Even later peddelen Janus en Mia door de Dorpsstraat.

Als ze langs de pastorie komen, tikt mevrouw van de dominee tegen 't raam en wuift hen vriendelijk goede avond.

— Wat is joe 't meeste biegebleve, Mia, van 't bezeuk? vraagt Janus als ze de Vaartweg opgereden zijn.

— Ik weet wat je bedoelt. Janus antwoordt Mia. De kleine!

— Ja, wat een wonder zonder weegao, zo'n klein, schoon wicht! Ik hé enkel vurwondering geweest. Wat een riekdom mot da weze, zo'n kleine hummel!

Mia lacht om de woorden van Janus.

— Als de Heere ons zegent, zullen wij ook zo'n kleine hummel krijgen, Janus, zegt Mia. Maar het lijkt nog zo ver voor haar.

Dan wordt Janus stil van ontroering. Ja, dat moet t6ch iets groots zijn. Enkel en alleen een zegen van God.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Puritein van de Hertenpolder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's