Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het gehandicapte kind (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het gehandicapte kind (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De Heere verblijdde ons zeer met de geboorte van..." Ongetwijfeld kent u bovenstaande tekst van geboorte-kaartjes en geboorte-annonces. Voorop-gesteld, dat zulk een melding met erkenning van de Schepper aller dingen, beter is dan de luchthartige mededelingen die we hieromtrent horen. Maar... die eerste blijdschap met de erkenning over de hand des Meeren in ons huwelijksleven, wordt wel eens op de proef gesteld. Of .beter, wordt op de proef gesteld. En nu begrijpt u misschien al waarheen we willen.

Als later blijkt dat ons kindje niet normaal is, afwijkingen vertoont, gehandicapt is, wat dan? Handhaven we dan ook de tekst van ons geboorte-kaartje, van onze geboorte-advertentie? Als die gebreken zich openbaren is er genade toe nodig om ons te weerhouden van harde gedachten tegenover God, laat staan van opstand tegen die God „die leven spaarde en leven gaf". Om dan te berusten in Zijn wil en ons kindje te aanvaarden als Zijn geschenk, moeten we inderdaad berusten in Zijn beleid. Dan past het onszelf af te vragen: waarom, waartoe?

Als we met die vragen oprecht aan Gods genadetroon mogen vertoeven, dan zullen we ook zeker antwoord ontvangen. Dan zal onze levenshouding ook ten aanzien van dit gehandicapte kind tonen, dat we „stil berusten in Zijn beleid". Dan mag het wel eens ervaren worden dat zulke ouders achteraf dit geschenk van God gaan bewonderen. Wellicht zelf ervaren? Of misschien wel eens waargenomen bij vrienden en kennissen? Dit laatste is mij overkomen. En wat blijkt dan ook menigmaal? Dat de Heere juist in zulke gebrekkige kinderen wil werken. Hoe groot is het dan als Gods werk ook nog openbaar mag komen, al is dit laatste niet altijd het geval. De Heere is ook in dit opzicht niets verplicht, maar wij in alles afhankelijk en daarbij alles verplicht. Dan wordt het zelfs een voorrecht ook om zo'n kind te ontvangen en te mogen bezitten. Een kind, dat afhankelijk is van moeder, een moeder die afhankelijk is (of wordt) van de Heere. Zo behoort het te zijn.

Als het gebrek openbaar komt, komen direkt de zorgen en bij het ouder worden nemen ze meestal toe. Zou er nog verbetering komen? Wie zal voor ons kindje zorgen als ik er niet meer ben? Zulke vragen — en nog veel meer — komen op in het ouderhart. Dat moet beleefd worden. Erover schrijven en praten gaat nog wel, maar inleven . .. Dit is zeker, de eeuwige belangen van zulk een kind dienen zwaarder te wegen dan de tijdelijke. De eeuwigheidswaarde moge ons allen wel opgebonden zijn of worden, eerst persoonlijk, daarna ook voor onze kinderen. En dat zowel voor de gezonde als voor de gehandicapte kinderen.

Wat vermeldt de Heilige Schrift ons hieromtrent? „Het is beter verminkt in te gaan tot het leven, dan twee handen hebbende heen te gaan in de hel". Zouden we hieraan niet meer moe­ten denken? Ik bedoel vooral „het is u beter tot het leven in te gaan". De nood van ons hart, de nood van onze kinderen, doe ons met de vader van de maanzieke jongen smeken: „Heere, wees met innerlijke ontferming over ons bewogen en help ons".

Moeten we over het algemeen niet klagen dat er zo weinig nood is? We leven in een tijd van grote weelde, maar tevens een tijd van ontzaggelijke geestelijke nood die niet onderkend wordt. Waar heeft de voorspoed ons gebracht? Het gebed van Agur (u kent het wel) mocht meer onder ons leven. We kunnen en mogen geen tegenspoeden inroepen, maar in de weg van tegenheden komt de Heere menigmaal mee. Maar ook hiervoor is zo de werking van de Heilige Geest noodzakelijk. Tegenheden kunnen ons ook doen murmureren. We zijn niet verenigd met onze (beter des Heeren) weg. Ongeloof, daarom opstand. Dat is ons bestaan. Alle ouders zijn helaas niet zoals hierboven beschreven en bedoeld. Allen gaan niet met him noden naar het juiste adres. O, neen. Ik heb wel eens een ouderpaar ontmoet, die mij in bitterheid zeiden: „Dit kind (wijzend op een gehandicapt meisje) heeft ons leven verknoeid". Vreselijke taal, zegt u misschien. Maar ... het moet beleefd worden! Die ouders voegden er nog aan toe: „We zijn aan handen en voeten gebonden, we kunnen nooit eens uitgaan, we hebben altijd zorgen". Ja, dat houdt heel wat in. Het kwam er spontaan uit. Wat moet je dan terug zeggen?

Dan moet je eerst maar eens een blik naar binnen werpen bij jezelf. Want zo — als die opstandige ouders — is de mens, de rechthebbende mens, de mens die geen houvast heeft in Gods Woord. Daarom de bede uit ps. 119 betaamt ons ieder ogenblik en in elke omstandigheid: „Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast. Opdat ik mij niet van Uw paan moog' keren...".

Dordrecht

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1977

De Saambinder | 8 Pagina's

Rondom het gehandicapte kind (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1977

De Saambinder | 8 Pagina's