Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Emancipatie in de (gereformeerde) theologie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Emancipatie in de (gereformeerde) theologie

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Als we ons in het kader van het thema 'emancipatie' bezinnen op de ontwikkeling van de gereformeerde theologie, zouden we vragen kunnen stellen als: Sinds wanneer, waarom en op welke gebieden komen Bijbel en wetenschap op gespannen voet met elkaar te staan? Moeten we proberen Bijbel en wetenschap te harmoniëren of is de geloofswetenschap van geheel andere aard? Wat heeft het wetenschappelijk historisch-kritisch onderzoek van de Bijbel voor positiefs opgeleverd? Komt er in onze kring langzaam maar zeker een aanvaarding van de resultaten van het historisch-kritisch onderzoek, gezien recente uitlatingen en discussie hierover? Hoe moeten we staan tegenover de zogenaamde tegenstrijdigheden in de Heilige Schrift? Hoe stelt de Schrift zichzelf op tegen Schriftkritische uitingen? Maar dit zijn niet de eerste vragen die wij aan de Schrift moeten stellen. Als we ons met deze vragen tot de Schrift richten, zullen we zeker verongelukken. Het stellen van deze vragen geeft ons geen weerbaarheid tegen de emancipatie in de gereformeerde theologie, maar is een uiting van de emancipatie van de gereformeerde theologie. Deze vragen zijn te theoretisch en de Schrift laat zich niet op theoretisch niveau bevragen.

Ik zeg niet dat dit geen vragen zijn. Ik ontken ook niet dat wij zelf behoorlijk geëmancipeerd zijn. We zijn veel moderner in ons denken dan we denken. Deze kennis van onszelf is de enige manier om deze vragen aan de orde te stellen. Zonder de kermis van ons geëmancipeerde denken overschatten we onszelf en verliezen we met het grootste gemak het houvast in Gods Woord.

Daarom lijkt het mij niet de goede weg om de gestelde vragen langs te gaan. Ik zou graag wat dieper boren en op een geestelijke wijze de majesteit van de Schrift door ons heen laten gaan. Vanuit deze worteling in Gods Woord krijgen wij het rechte zicht op de problematiek die aan de orde is. Zonder ons uitgangspunt in Gods Woord zelf te kiezen blijft de problematiek buiten ons hart. Alleen vanuit een hartelijke verbondenheid met en gebondenheid aan Gods Woord kunnen wij de moderne geest vanuit een innerlijke overtuiging ontmaskeren. We dienen niet te argumenteren, maar de dingen te 'zien'. Wanneer we zieners zijn, worden de dingen helder en zelfs eenvoudig. Zonder het geestelijke zien verdwalen we in allerlei kwesties die het hart van de Schrift niet raken, maar ons hart wel in duisternis hullen. Het heeft alles te maken met de cirkelredenering van het geloof. Alleen door het geloof aanvaarden we het gezag van Gods Woord en alleen vanuit de gelovige aanvaarding van het gezag van Gods Woord kunnen we over het gezag van Gods Woord spreken. Er valt niet buiten het geloof om over Gods Woord te spreken. Er is geen neutraal terrein waarop we over Gods Woord in discussie kunnen gaan. De enige manier om over Gods Woord te spreken is om ons uitgangspunt in het Woord van God te kiezen. Hiermee kom ik op het geloofsbeginsel van de Reformatie en van alle gereformeerde theologie: sola Scriptura.

Sola Scriptura

Het beginsel sola Scriptura voor de theologische wetenschap betekent dat we onvoorwaardelijk buigen voor het gezag van de Heilige Schrift. We hebben de Schriften ontvangen via Israël en de kerk, maar dat betekent niet dat we hier te doen hebben met woorden van Israël of de nieuwtestamentische gemeente. Het gaat hier om de woorden van God. God Zelf openbaart Zich. Als de bijbel opengaat, bevinden we ons op heilige grond. Mozes stond bij de brandende braambos. De Heere sprak tot hem: 'Doe de schoenen van de voeten, want de plaats waarop u staat, is heilig land.' God openbaarde Zich aan Mozes. Hij openbaart Zich in Zijn Woord niet minder aan ons. Ja, de Heere openbaart Zich in Zijn Woord aan ons nog veel rijker en veel voller. Mozes had geen geschreven Woord van God. Mozes zag het licht van het Evangelie heel vaag in de verte schitteren. Maar wij hebben het profetisch Woord, dat zeer vast. Wij leven onder de volle openbaring van Gods heerlijkheid. Het is nog nooit zo licht geweest in de wereldgeschiedenis als thans.

Als we dit beseffen, worden we heel klein. Als Gods heerlijkheid in Gods Woord voor ons opengaat, verbleekt al onze natuurlijke heerlijkheid en wetenschap en kennis en inzicht. In het licht van Gods heerlijkheid komt ons bederf in geestelijke zin aan het licht. Dan blijft er van ons niets over. Het verbreekt ons hart. Een verbroken hart is een hart dat zich onvoorwaardelijk laat gezeggen door het eeuwige, onfeilbare Woord van God. Gods Geest getuigt met onze geest dat dit Woord het Woord van God is. Door Gods Geest gevoelen we in ons hart de kracht van Gods Woord. Dan belijden we van ganser harte met onze belijdenis: 'Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling (!) al wat daarin begrepen is, en dat niet zozeer omdat ze de Kerk aanneemt en voor zodanig houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn' (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 5). Deze zekerheid is krachtiger en dieper dan de zekerheid van de dingen die we zien. Al zou er een engel uit de hemel komen om ons een ander evangelie te verkondigen, we houden ons aan het Woord van God (Galaten 1:8). Ons verbroken hart verwondert zich onuitsprekelijk dat God Zelf Zich openbaart. Hij maakt Zich aan ons bekend. Is dat geen wonder? Ik weet niet van u wat u denkt als u het niet tegen mij zegt. Andersom is het ook het geval. Oneindig veel minder weten wij van God als God niet zou zeggen Wie Hij was. Maar God vertelt aan ons Wie Hij is. Hij geeft ons niet zomaar wat informatie over Zichzelf, maar Hij legt Zijn hart open ... Hij vertrouwt ons Zijn eeuwige gedachten toe ... Hij openbaart Zijn innerlijk ... Heb je daar woorden voor?

God openbaart Zich niet tot ons onheil, maar tot ons heil. Hij openbaart Zich opdat Hij Zelf ons heil zal zijn. Dat is de kern en het wezen van Gods openbaring. Als we dit wezen van Gods openbaring niet verstaan, verstaan we van Gods openbaring niets. Dan kunnen we heel interessante dingen uit de Bijbel weten, dan kunnen we eindeloze redeneringen over bijbelse gegevens opzetten, maar dan hebben we Gods Woord nooit als Zijn persoonlijke stem tot ons gehoord.

Het sola Scriptura is geestelijk

Deze grondhouding ten opzichte van de Bijbel is grondleggend voor onze omgang met de Bijbel. De Bijbel is niet in de eerste plaats een informatiebron voor allerlei wetenschap en wetenswaardigheden. De Bijbel spreekt ons van goddelijke dingen, niet van menselijke. De Bijbel is geen afgesloten geschiedenisboek van de eenmaal door God verrichte heilsdaden. De Schrift is geen boek over het verleden, maar een spreken Gods in het heden.

De houding die daarbij past, is die van meditatie. Meditatie betekent dat we net zolang naar het Woord van God luisteren, totdat we Gods stem daarin persoonlijk tot ons hart horen klinken. We lezen het Woord van God alsof wij de enige mens op aarde zijn en de hele Schrift voor ons persoonlijk is geschreven. Al de bedreigingen in het Woord van God zijn voor ons persoonlijk. Al de beloften van het Woord van God worden ons persoonlijk verkondigd. Zo ontmoeten we God. Er is niets zo werkelijk als God. De hele werkelijkheid verbleekt in vergelijking met de heerlijkheid van God. In de weg van de meditatie ontsluiten zich de schatten van Gods Woord. Hoe meer we graven in de goudmijn van de Schrift, hoe meer schatten we opdelven. De grote schat van het Schrift geworden Woord is het vleesgeworden Woord, Jezus Christus.

In een van zijn eerste colleges over de psalmen zei Maarten Luther: 'Al degenen, die de psalmen op vleselijke wijze verstaan, zoals de Joden doen, passen ze op de oude geschiedenissen toe, buiten Christus om. Maar Christus is het, die ons verstand opent, dat wij de Schriften verstaan.' Elders verklaart hij: 'Zo vaak ik een tekst heb, hard als een noot, waarvan ik de schaal niet kraken kan, gooi ik hem gauw tegen de rotssteen (Christus) en dan vind ik de heerlijke pit.' Sola Scriptura is hetzelfde als solus Christus en dat is weer hetzelfde als sola gratia en sola fide. De christologische concentratie betekent ook een soteriologische concentratie. De ware inhoud van de Schrift ligt dan ook niet in het oplossen van allerlei orakels, maar deze is in Christus en Zijn heil gegeven. Zoals de Zaligmaker Zelf zegt: 'Onderzoekt de Schriften [het Oude Testament], want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen' (Johannes 5:39). Gods Woord gaat niet in de eerste plaats over structuren in de samenleving. Het valt ons op dat de Heere Jezus nooit heeft geageerd tegen maatschappelijke wantoestanden. Als Hij de gevangenen vrijheid verkondigt, betekent dat niet dat hij naar de gevangenissen gaat om de onderdrukten op een revolutionaire manier te bevrijden. Paulus gaat niet in tegen de slavernij als zodanig, hoewel het strijdig is met de beginstelen van Gods scheppingsorde. In de belijdenisgeschriften van onze kerken staat weinig of niets over maatschappelijke structuren, maar we verstaan in gemeenschap met de heiligen van vroegere tijden het Woord van God als een openbaring van de orde van het Koninkrijk der hemelen.

De Heere openbaart ons in Zijn Woord wat we in Christus hebben. Dat zijn geestelijke zegeningen (Efeze 1:3): verzoening met God, de gerechtigheid en heiligheid van Christus, een nieuw schepsel in Christus zijn, een tempel van de Heilige Geest zijn, overwiiming over de wereld, en een machtige herschepping in het vooruitzicht. Wie de Schrift wil verstaan, merkt Luther op, 'moet ettelijke malen met de zonde en de dood hebben geknokt en gevochten of met de duivel gebokst en geworsteld hebben.'

Wanneer we het geestelijk karakter van de Schrift uit het oog verliezen, verliezen we het hart van de religie. Het bovennatuurlijke wordt dan natuurlijk. Dat is het wezen van de secularisatie. Het Evangelie wordt dan binnenwerelds verstaan en uitgelegd. Het Koninkrijk van God wordt dan in deze aardse werkelijkheid verwacht. Het heil zelf wordt van haar geestelijk karakter beroofd en krijgt aardse trekken. Het geheimenis van de verzoening verdwijnt dan onmiskenbaar naar de achtergrond. De mens en zijn behoeften komen centraal te staan. De oude mens wordt gespaard. De radicale kloof van zonde en genade, kerk en wereld zal verdwijnen. De christenheid wordt binnengevoerd in een geseculariseerde wereld en verliest haar eigenheid en haar weerbaarheid.

Eerlijk gezegd vrees ik dat onze gereformeerde theologie veel meer geëmancipeerd en geseculariseerd is dan we voor waar willen hebben. Ik vrees dat het onderscheid tussen aards en geestelijk heil bij ons nauwelijks functioneert. Daarmee staan we niet meer in de klassieke katholieke traditie van het christelijke geloof. We kunnen hier denken aan de revolutionaire inzichten die dr. A.A. van Ruler heeft verspreid: 'Ik zou op dit punt bewust willen breken met een eeuwenoude traditie. Zij is sinds Augustinus op de formule gebracht, dat men de wereld, de geschapen werkelijkheid, alleen mag gebruiken en dat men God zelf mag genieten' (Verzameld werk, deel V, pag. 30).

Augustinus heeft het onderscheid tussen gebruiken en genieten niet absoluut bedoeld. Deze klassiek-christelijke theoloog bedoelde echter wel een principieel onderscheid. Het gebruiken en genieten van de aardse goederen staat uiteindelijk in dienst van het volle en ware genieten van het hoogste goed, God. In de Reformatie zien we dezelfde grondtonen. Een citaat van Calvijn: 'Want indien de hemel ons vaderland is, wat is dan de aarde anders dan een oord van ballingschap? (...) Indien Gods tegenwoordigheid te genieten het hoogste geluk is, is het dan niet ellendig haar te missen? (...) Dus wanneer het aardse leven met het hemelse vergeleken wordt, is het niet twijfelachtig of het moet gemakkelijk veracht en vertreden worden. Ongetwijfeld moet men het nooit haten, tenzij in zoverre het ons aan de zonde onderworpen houdt; ofschoon ook die haat eigenlijk niet tegen het leven zelf gekeerd moet worden' {Institutie III, ix, 4). En even verder: 'Indien wij slechts over de aarde moeten trekken, dan moeten wij ongetwijfeld haar goederen in zoverre gebruiken, dat ze onze loop eerder helpen dan vertragen. (...) Immers tussen deze twee is geen middenweg: of de aarde moet ons waardeloos worden, of zij moet ons in ongebreidelde liefde vasthouden.'

Het sola Scriptum kruisigt ons verstand

Deze grondhouding heeft in de tweede plaats betekenis voor de manier waarop we met allerlei vragen omgaan die zich in de omgang met de Schrift aan ons voordoen. Dan komen we in de buurt van de vragen zoals we die in de inleiding hebben genoemd. De omgang met de Schrift vraagt principieel dat wij ons eigen verstand kruisigen. Wij oordelen de Schrift niet, maar de Schrift oordeelt ons. Dat betekent dat de gereformeerde theologie alle emancipatie van het menselijk verstand ten enenmale veroordeelt. Gereformeerde theologie is de theologie van de zelfverloochening, de afhankelijkheid. Geëmancipeerde gereformeerde theologie is helemaal geen gereformeerde theologie meer te noemen.

Er zijn weerbarstige gedeelten in het Woord van God. Het zou een wonder zijn als het niet zo was. Het is een wonder dat niet heel de Schrift voor ons ontoegankelijk is. Het zijn immers de woorden van God. God heeft Zich over ons neergebogen en in eenvoudige menselijke woorden de diepten van God geopenbaard. Onuitsprekelijk en geweldig! Het is helemaal geen wonder dat we deze diepten in het Woord bespeuren. Het is helemaal niet vreemd dat we teksten tegenkomen waar wij geen raad mee weten. De grondhouding van het geloof is dat we dan het Woord laten staan.

Dit was het geheim van de Reformatie. Jarenlang heeft Luther geworsteld met de betekenis van Romeinen 1:17. Hij liet de tekst staan, al druiste deze tegen al zijn religieuze gevoelens in. Het is deze worsteling met de weerbarstigheid van de tekst geweest, die hem bracht tot de geweldige ontdekking waaruit de Reformatie is geboren. Liever worstelen met een tekst dan een tekst ontkrachten door onze inzichten. Liever aangevochten door het Woord van God, dan het Woord van God aanvechten.

Dit is de grondhouding van Luther gebleven. Tegenover de machtige traditie van de kerk, tegenover de eeuwen van theologie, tegenover de duizenden gerespecteerde theologen uit zijn eigen tijd, tegenover de bedreiging van Karel V stond Luther alleen. Hij had slechts één wapen: het Woord van God. Hij liet het Woord aan het Woord. Hij trok zich terug op het gezag van Gods Woord alleen. Het liep uit op het getuigenis in Worms. Laten we die woorden citeren, omdat ze kenmerkend zijn voor de ware christenheid: 'Wanneer ik niet overtuigd word door het getuigenis van de Schrift (...) ben ik door de bijbelplaatsen die ik aanhaalde, overwonnen en mijn geweten is gebonden in het Woord van God.' Deze gebondenheid aan het Woord van God betekent de ware emancipatie. Wanneer we onszelf verliezen, houden we God over. Wanneer we God God laten, ontvangen we een genadige God. Wanneer we alle ruimte voor onszelf opgeven, staan we in de ruimte van de Heilige Geest. Luther stond in deze koninklijke vrijheid tegenover zijn keizer. Hij roemde in deze geestelijke vrijheid tegenover het geestelijk gezag van de paus.

Over Luther gesproken: het ontging hem natuurlijk ook niet dat sommige gedeelten in de Bijbel verder van de kern Christus afstonden dan andere. Hij noemde de brief van Jakobus zelfs 'een strooien brief, omdat hij er niets in vond over de rechtvaardiging door het geloof. Hij bemerkte ook wel eens verschil in stijl binnen een bepaald bijbelboek. Hij merkte op dat hij Gods Naam in het boek Esther niet vond. Tegenstrijdigheden in de beschrijvingen van Koningen en Kronieken zijn hem ook opgevallen. De verschillende beschrijvmgen van de lijdensgeschiedenissen noemt hij eens verward. In zijn geschriften vinden we meermalen tekstkritische opmerkingen. Wat is zijn houding hierin? 'Het zijn vragen en blijven vragen, ik kan ze niet oplossen. Het doet er ook niet zoveel toe, al zijn er mensen die zulke vragen spits en scherpzinnig weten te stellen en daarvan op precieze wijze rekenschap eisen. Maar wanneer wij het juiste inzicht in de Schrift hebben en als rechte geloofswaarheid belijden dat Jezus Christus, Gods Zoon, voor ons gestorven is en geleden heeft, dan is het helemaal niet belangrijk of we op al die vragen, die er zo al gesteld worden, een antwoord kunnen geven.'

Ik kan het niet nalaten om nog wat citaten van Luther te geven. Ondanks alle vragen die hij niet kan beantwoorden, heeft hij diepe eerbied voor Gods Woord en buigt hij onvoorwaardelijk voor het gezag van Gods Woord. De Schrift is koningin, alleenheerseres, aan wie allen gehoorzaamheid verplicht zijn en zich onderwerpen moeten, 'al zouden de hele wereld, alle engelen, alle vorsten van de hel het anders zeggen, ja, al zou God Zelf het anders zeggen, zoals Hij soms ook doet, wanneer Hij bijwijlen Zijn uitverkorenen verzoekt en Zich houdt, alsof Hij iets anders wil dan Hij voordien gezegd heeft.' Wij zijn geen meesters van de Schrift, maar leerlingen en belijders: 'In zaken des geloofs, die het wezen en de wil van God en onze zaligheid betreffen, moeten wij ogen, oren en al onze zinnen sluiten, alleen luisteren en ijverig daarop letten, wat en hoe de Schrift daarvan spreekt, ons eenvoudig in Gods Woord wikkelen en ons daarnaar richten en er niet met ons eigen inzicht op afgaan om het daaraan te meten.' En: 'Wij moeten een tittel en letter van de Bijbel groter achten dan de hele wereld en daarvoor sidderen als voor God Zelf.' Het geloof moet tegen alle reden, gevoel en inzicht in 'aan de Geest de eer geven, omdat Hij het beter weet dan wij.' En elders: 'De autoriteit van het Woord van God is groter dan onze capaciteit.' De mens heeft eenvoudig geen criterium waaraan hij kan meten wat Gods Woord is en wat niet.

Treffend kwam ik deze houding bij Luther eens tegen in zijn magistrale werk De knechtelijke wil. Hij behandelt daar de aangrijpende tekst uit Mattheüs 22:14: 'Velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren.' De reformator merkt dan op dat de ongelovige zich aan deze tekst op alle mogelijke manieren ergert, maar de gelovige laat zich door dit Woord gezeggen. De Heere heeft deze tekst juist voor de gelovigen bedoeld. Het is voor hen een aanvechting en beproeving van het geloof. Toch kunnen zij van dit Woord niet af. Met alle aanvechting over het Woord van God blijven zij op de God van het Woord hopen. Het is het wonder van het geloof dat het ondanks deze werkelijkheid van God goed van God blijft denken.

Het sola Scriptura bevrijdt het aardse leven

Het voorgaande wil ik nu toespitsen:

a. Het Woord dat ons verstand kruisigt, verlicht ook het gekruisigde verstand. Deze geestelijke verlichting betekent ook maatschappelijke en wetenschappelijke wijsheid. De wetenschap zou nooit zo'n hoge vlucht genomen als de Reformatie de weg daartoe niet had gebaand. De kruisiging van het verstand betekent geenszins de ontkenning van het verstand, maar wel de ontkenning dat het verstand als zodanig leidt tot de hoogste en laatste waarheid. Newton heeft zich verwonderd over de orde van God die hij in de schepping aantrof. Wij kunnen niet terug achter Newton. Het christelijk geloof is niet irrationeel van aard. Wij hebben respect voor de wonderlijke gave van het verstand, maar wij vrezen de emancipatie en ongebondenheid van de rede. De ratio is niet neutraal, zodat we op het terrein van de rede een collaboratie aan zouden kunnen gaan met de niet-christen. De ratio is religieus geladen. De rede is een instrument van de menselijke ziel. We erkennen en gebruiken de ratio, maar we huiveren voor rationalisme. Niet het menselijke verstand heeft het laatste woord, maar het Woord van God. Gods Woord is bevrijdend op alle terreinen van het leven. Het Woord van God maakte geschiedenis in de tijd van de Great Awakening. Amerika is er blijvend door gestempeld en er ook door genezen van de misstand van de slavernij. In de tijd van het Reveil in Europa ging er van het Reveil een sociale invloed uit. Door alle eeuwen heen heeft het Woord van God invloed uitgeoefend op structuren. Er is geen boek in de wereld dat met zoveel respect spreekt over de vrouw en haar zo beschermt tegen onderdrukking. Thans neemt het haar in bescherming tegen de tirannie van de moderne emancipatie.

b. We dienen Gods Woord niet te bevragen met allerlei wetenschappelijke vragen. We moeten Gods Woord niet ter hand nemen om er een politiek programma uit af te leiden. Gods Woord is niet bedoeld om er staatskunde uit te leren. Ik bedoel niet een soort twee-rijkenleer, die inhoudt dat Gods Woord buiten de werkelijkheid van alledag zou staan. Dat is geenszins het geval. De openbaring van God betreft ook de openbaring van Gods orde. God geeft een huwelijk. Hij geeft de overheid. Hij plaatst ons in een dagelijks beroep. De zondag is van Hem afkomstig. Gods Woord openbaart beginselen voor het christelijke leven van alledag. Maar dat betekent niet dat alles wat waar is in Gods Woord staat. Calvijn zegt ergens in zijn uitleg van Genesis heel eenvoudig dat Mozes ons geen astronomie leert, maar menselijke taal spreekt. Het gaat hier om de uitdrukkingen dat zon en maan de grote lichten zijn. Astronomisch klopt dat niet. Er zijn wel grotere planeten dan de maan. Maar voor de menselijke ervaring is dit geen onzin.

c. Hoe dient onze houding te zijn tegenover de schriftkritiek? In de Vroege Kerk stelde men al kritische vragen bij de geschiedenis van Jona en de maagdelijke geboorte van de Heere Jezus. Iemand als Origines erkende het goed recht van deze kritische vragen en ontkende het gezag van de Schrift in feite. Hij vergeestelijkte de zondeval, en zo kwam het historische feit van de zondeval in het gedrang. Bij hem zijn al de beginselen te vinden van de opvatting die nu populair wordt weergegeven door Nico ter Linden: dat de dingen waar kunnen zijn zonder echt gebeurd te zijn. Deze dwalingen werden echter in de Vroege Kerk algemeen afgewezen. Zelfs in de Roomse Kerk werd de onfeilbaarheid van Gods Woord erkend. Er was verschil met de Reformatie over de verhouding tussen Schrift en kerk en over de vraag hoe de Schrift moest worden uitgelegd, maar niet over het gezag van de Schrift als zodanig. Sinds de Verlichting is er aan het schriftgezag geknabbeld. Hume stelde in zijn An Enquiry concerning Human Understanding dat doden niet plegen te herrijzen. Hij kon niet geloven in de opstanding van de Heere Jezus Christus. Kant stelde dat we alleen zeker kuimen zijn van de dingen die we zien en ervaren. Aangezien God daarbuiten valt, kunnen we van Hem niet zeker zijn. Het geloof is iets anders dan weten, volgens deze filosoof. De Schrift heeft waarde voor de moraal, maar niet voor het geloof en de geloofsleer. Er is hier een overeenkomst tussen Kant en de hedendaagse hoogleraar Van den Beukei. Deze natuurkunde-professor heeft een prachtig boekje geschreven. De dingen hebben hun geheim, waarin hij aangeeft dat de wetenschap niet het laatste woord kan spreken over de werkelijkheid. Er is meer dan we zien en meten. Toch trekt deze sympathieke benadering geloof en wetenschap teveel uit elkaar als twee terreinen. Van den Beukei erkent niet dat de Schrift de grenzen van de wetenschap aangeeft. Hij ziet Gods Woord als een neerslag van de ervaringen van mensen. Hij zit daarmee op de lijn van het rapport over het schriftgezag dat ooit in de Gereformeerde Kerken in Nederland werd verdedigd, onder de titel God met ons. Het geloof gaat bij deze wetenschapper uiteindelijk op in zorg voor de schepping en voor de medemens.

d. We hoeven ook niet weerloos te staan tegenover de schriftkritiek. Mag ik dat toespitsen op de opstanding van de Heere Jezus Christus? ledere historicus zal erkennen dat de Heere Jezus heeft geleefd en dat Hij aan het kruis heeft gehangen.Wat is er daarna gebeurd? Volgens sommigen zou Zijn lichaam zijn gestolen door Zijn tegenstanders. Is dat geloofwaardig? Als zij de kracht van het christelijke geloof wilden breken, hoefden ze niets anders te doen dan het dode lichaam van de Heere Jezus te tonen en alle kracht van het christendom zou gebroken zijn. Wat dan? Is het lichaam van de Heere Jezus door Zijn jongeren gestolen? Dat levert nog meer vragen op. De wachters hebben deze mogelijkheid als eerste verkondigd. Ze vertelden dat ze hadden geslapen toen de jongeren van Jezus het lichaam stalen. Een eenvoudige vraag hierbij is hoe ze kunnen weten dat de discipelen het lichaam hebben gestolen als ze zelf sliepen? Daarbij, krijgen we uit de evangeliën de indruk dat de jongeren van de Heere Jezus enige moed hadden om dit te ondernemen? Als er mensen verslagen waren en niet in de opstanding geloofden, dan waren het de jongeren van de Heere Jezus wel. Dat juist zij de opstanding verkondigen en daar veel lijden voor overhebben, is een machtig getuigenis dat ze overtuigd zijn geworden van de opstanding.

e. Ik ontken niet dat er geen problemen zijn in het verstaan van de Schrift. Er zijn talloze oneffenheden en schijnbare tegenstrijdigheden die zich aan ons voordoen als we Gods Woord nauwkeurig lezen. Wij zijn echter niet de eersten die deze dingen ontdekken. De vraag is echter hoe we hiermee omgaan. Laten we Gods Woord staan, ook al begrijpen we niet alles, of grijpen we deze verschijnselen aan om het gezag van Gods Woord te ontkrachten? Wanneer de rede het laatste woord krijgt, wordt Gods Woord op de snijtafel van de menselijke rede gelegd. De historisch-kritische methode rafelt de Schriften uiteen en bepaalt wat van wie afkomstig is. Het is mij bij de bestudering daarvan opgevallen dat het een heel grote aaneenschakelijking van hypothesen betreft. De wetenschap vergeet haar beperkingen en gaat oordelen wat er wel en niet in de Schrift kan. Dan is de wetenschap afgoderij geworden. Wetenschap is goed, maar als ze wordt verabsoluteerd, verwordt ze tot afgoderij. De wetenschap dient zich bewust te zijn van haar beperkingen. De wetenschap is reductie van de werkelijkheid. De wetenschap kan alleen beschrijven wat gebeurt, maar kan nooit zeggen dat de opstanding niet kan. Wanneer het Woord van God niet meer het laatste woord heeft, zien we de grootste ontsporingen. Dan blijkt dat het bederf van het beste het slechtste is. Dan kunnen door het Woord van God geïnitieerde ontwikkelingen zich tegen de mensheid en tegen Gods orde keren. Het christelijk geloof maakt dan het antichristelijke los. Dan gaan we met een beroep op Gods Woord de grootste gruwelen en ongeloofstheorieën verkondigen.

f. Het moderne onderzoek van de Schrift moeten we niet negeren. Op bepaalde punten is er meer inzicht gekomen in de culturele achtergrond van schriftgedeelten. Er is meer oog gekomen voor de eigenheid van elke auteur van de Schrift. De Heere heeft ons in Zijn Woord, waarop wij ons geloof gronden, talloze genres gegeven. De verschillen in stijl binnen een bepaald bijbelboek mogen best worden aangewezen. Jesaja 1-39 kent veel meer oordeel dan het vervolg van deze profetie, hoewel het verschil niet absoluut is. Er is in het Oude Testament een heel positieve houding ten opzichte van de tempeldienst te vinden, maar tegelijk vinden we ook felle profetische kritiek. De conclusies die de historisch-kritische benadering van de Schrift daar dan aan verbindt, zijn echter geenszins de onze. Deze benadering gaat ervan uit dat er binnen de Schrift sprake is van verschillende geloofshoudingen bij de diverse auteurs. Het is een geloofsstandpunt om uit te gaan van de eenheid van de Schrift wegens de ene auteur achter de Heilige Schrift, de Heilige Geest. De Heilige Geest heeft de inzetting van de tempeldienst geleid, maar Hij leidt ook de felle verontwaardiging tegen alle misbruik van Gods eigen inzettingen. Het vooroordeel van het geloof of het ongeloof is bepalend voor het verstaan van de Schriften en het omgaan met de verschijnselen die de moderne theologie aanwijst.

Enkele stellingen

1. Zonder vertrouwen in de ons gegeven Schrift verliezen we het geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus.
2. De aanvaarding van een bepaalde Schrifttheorie is geen garantie voor standvastigheid en geestelijkheid. Alleen door de verlichting met de Heilige Geest blijven we in het rechte spoor. Het erkennen van het gezag van Gods Woord is een bevindelijke zaak.
3. Is het boek Jona historisch bedoeld? Het antwoord is: Ja.
4. Vandaag wordt sterke nadruk gelegd op de emotionele omgang met Jezus Christus. Jezus wordt losgemaakt van de Bijbel en de bijbelse leer. Dit is een vals dilemma.
5. Als God het niet verhoedt, staat met één generatie de gehele Schrift ter discussie.
6. We hebben een strijd te voeren tegen het ongeloof, dat zich ook in de bijbelwetenschap heeft genesteld. Dat doen we niet met het plaatsen van vraagtekens.
7. We hebben een geest van moed en vastberadenheid nodig in de gereformeerde gezindte. We hoeven ons niet te schamen voor de klassiek-katholieke theologie.
8. Wanneer wij gevangen zijn door Gods Woord, zijn we werkelijk vrij.
9. Emancipatie van de gereformeerde theologie blijkt niet alleen in een onbijbelse leer, maar ook in een onbijbelse levensstijl.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Driestar bundels | 164 Pagina's

Emancipatie in de (gereformeerde) theologie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Driestar bundels | 164 Pagina's