Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is er een wezenlijk onderscheid tussen de inwendige roeping en de wedergeboorte? 2

Bekijk het origineel

Is er een wezenlijk onderscheid tussen de inwendige roeping en de wedergeboorte? 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben wij getracht uit Gods Woord aan te tonen dat roeping en wedergeboorte in de levendmaking samenvallen. Nu willen we eens letten op het onderscheid tussen de wedergeboorte in engere zin en de wedergeboorte in ruimere zin.

Onder de wedergeboorte in engere zin verstaan we de daad Gods, tot levendmaking van de dode zondaar, waarbij alles wat van de mens is, geheel buiten valt, terwijl we onder de wedergeboorte in ruimere zin begrijpen de werking dier Goddelijke genade in de wedergeborene, tot oefening van het ingeplante geloof, wat niet buiten de bewustheid der ziel omgaat, al is het dat deze werking des Heiligen Geestes niet aanstonds en altijd door de levendgemaakte wordt verstaan. Velen zien art. 24 van de Ned. Gel. dan ook niet goed in. Lees maar wat boven dit artikel geschreven staat. De inhoud wordt daar genoemd , , de Heiligmaking en de goede werken". Maar de , , rechtvaardigmaking" gaat toch vóór de , heiligmaking"! Wel zijn beide weldaden onlosmakelijk aan elkander verbonden, doch al zijn ze onafscheidelijk, toch zijn ze onderscheiden en gaat de rechtvaardigmaking vóórop. Hoe zou de Heilige Geest de ziel kunnen heiligen en. reinigen en in dezelve kunnen wonen, als niet eerst de voldoening in het Goddelijke recht door Christus gegeven was? De lezers begrijpen wel dat we hier niet bedoelen de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie, welke met bewustheid geschiedt voor eigen zieleleven, doch die welke plaats grijpt in de levendmaking, in de staatsverwisseling, wanneer de Heere de Zijnen op het stondeke der minne aanziet in Christus en dan aanstonds uit de doodstaat overzet in de staat der Goddelijke genade in Christus, opdat ze niet meer zichzelf zouden leven, maar Die, Die voor hen gestorven en opgewekt is, 2 Cor. 5 : 15b, en alzo door de geloofsvereniging met Hem in de heiligmaking en alle goede werken zouden wandelen. Art. 24 Ned. Geloofsbelijdenis spreekt dan ook van de wedergeboorte in ruimere zin. Van de wedergeboorte in engere zin, die hieraan voorafgaat, spreken onze vaderen zeer duidelijk in de V art. tegen de Remonstranten in het '3e en 4e hfdst. art. 12. Daar zeggen ze: , , En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God, zonder ons, in ons werkt" en verder in hetzelfde artikel „het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen en onuitsprekelijke werking in haar kracht niet minder noch geringer dan de schepping of opwekking der doden; " enz. Dit Goddelijke genadewerk, hetwelk onze vaderen met zovele woorden aanduiden als een eenzijdig Godswerk, waar alles van de mens als reden of oorzaak bij wegvalt en niet de minste medewerking van het schepsel bij te pas komt, mag echter nooit verdoezeld of op de achtergrond geschoven worden, gelijk helaas in onze dagen maar al te veel geschiedt. Men spreekt maar van de verplichting der nieuwe gehoorzaamheid, doch verzwijgt dikwijls onder voorwendsel dat de mens mogelijk in valse lijdelijkheid zou vervallen, de noodzakelijkheid van dit soevereine Godswerk, hetwelk toch op de voorgrond moet staan en voor alles gaat. Wanneer we echter om het misbruik, dat de gevallen mens van de hoofdstukken der leer maakt, moeten zwijgen, kunnen we van al de geloofsstukken wel zwijgen. Daarbij heft dat soevereine werk de verantwoordelijkheid van elk mens voor al zijn daden niet op, alsook niet voor al hetgeen aan hem bijzonder door dit leven onder de bediening des Woords is ten koste gelegd. Zal het wel zijn, dan zal in ons leven schuld eens schuld en genade waarlijk genade moeten worden.

Maar dit soevereine werk des Heeren in de wedergeboorte (in engere zin) blijft dan ook niet zonder vrucht, ook al gaat dit niet altijd gepaard met een in het oog vallende veranderde levenswandel, gelijk dit wel het geval is met hen die in de zonde leefden, als b.v. de stokbewaarder, of met hen die in een weg van eigengerechtigheid in hun vijandschap tegen het ware volk van God openbaar kwamen, gelijk b.v. Paulus. Doch al blijft voor de wereld de vernieuwing in de wandel meer verborgen, zoals b.v. bij een Lydia, toch vindt bij allen een wezenlijke vernieuwing plaats. De liefde Gods, die in hun harten is uitgestort, doet hen God en Zijn geboden en Zijn volk beminnen, gelijk zij voor deze niet kenden, al hadden ze soms veel algemene overtuigingen en werden ze bewaard voor uitbrekende zonden.

Nu, die vrucht van de levendmakende beweldadiging des Heeren wordt genoemd de wedergeboorte in ruimere zin en daarvan spreekt niet alleen art. 24 Ned Geloofsbelijdenis, doch ook het slot van art. 12 van het 3e en 4e hfdst. V art. tegen de Rem., daar toch wordt gezegd:

"En alsdan de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf; waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mens door de genade, die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert". Hoe duidelijk wordt in dit artikel eerst de grondslag gelegd en tevens daarna gewezen op de vrucht. Dat Godswerk komt openbaar in het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens, want de wedergeborenen zijn Gods maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken. Het is zelfs onmogelijk dat het oprechte geloof, dat in de wedergeboorte wordt ingeplant, geen vruchten dragen zou. Het geloof is door de liefde werkende. Gal. 5 : 6.

Ook doet de Heere in de levendmaking geen halve weldaad om er later telkens wat aan toe te voegen, maar een volkomen zaak, n.l. de toerekening van Christus en al Zijn weldaden voor de tijden voor de eeuwigheid. Wat in de levendmaking niet toegerekend is, kan bij het opwassen in het nieuwe leven door het geloof nooit worden omhelsd. Ook moet er geen onderscheid gemaakt worden in het tot werkplaats stellen en tot woning nemen van de ziel door de Heilige Geest. In de levendmaking gaat de Heilige Geest intrek nemen in het hart om er te wonen en te werken. De Heere Jezus zeide tot Zacheüs, toen deze in de boom zat en Hem nog lang niet kende, wie Hij was in Zijn persoon en plaatsbekleding: „Zacheüs, haast u en kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven". Luk. 19 : 5.

Maar dit wil dan ook niet zeggen, dat de ziel zelf aanstonds van dit alles bewustheid heeft, daartoe is de opwassing door de bearbeiding des Heiligen Geestes noodzakelijk, doch dit doet aan de toerekening niets af. Duidelijk spreekt Paulus hiervan in het beeld van een kind in Gal. 4 : 1 en 2, zeggende: Zo lange tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles, maar hij is onder voogden en verzorgers, tot de tijd van de vader tevoren gesteld. Zo is dan de wedergeboorte een soeverein onwederstandelijk werk des Heiligen Geestes, waardoor een nieuw schepsel wordt voortgebracht met nieuwe werkingen en levend door de inwoning des Heiligen Geestes in de allernauwste geestelijke vereniging met Christus, uit Wie de wedergeborene gedurig en onophoudelijk het leven en alle krachten ontvangt om op te wassen in Hem en de goede strijd te strijden tot de volkomen overwinning zal verkregen zijn.

Rotterdam-W

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1967

De Saambinder | 4 Pagina's

Is er een wezenlijk onderscheid tussen de inwendige roeping en de wedergeboorte? 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1967

De Saambinder | 4 Pagina's