Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hij zocht een zaad Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij zocht een zaad Gods

Openingswoord

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij de verslagen van de V.G.S. en het B.G.S., die op onze jaarvergadering gepresenteerd w/orden doorlopen, moeten we zeggen: Wat kan en mag er nog veel werk in ons land gedaan worden voor het reformatorisch onderwijs.. Beseffen we dit voorrecht wel voldoende? Christus heeft ons geleerd te werken zolang het dag is, want de nacht komt waarin niemand werken kan. Hoe dichtbij die nacht al Is, weten we niet, maar de symptomen worden steeds duidelijker, dat die nacht ook in ons land aan het vallen is.

Wat wordt er veel tijd, geld, energie en arbeid ten koste gelegd em. ^an het Onderwijs aan de jeugd, overeenkomstig de opdracht die de Heere ons in Zijn Woord geeft.

Wanneer we denken aan de inzet van de leerkrachten, de hoofden, docenten en directeuren van de diverse scholen, die

aangesloten zijn bij de V.G.S.; als we daarbij de arbeid van de besturen, oudercommissies, vervoerscommissies en overkoepelende organen, zoals de G.O.L.V. en de V.G.S. voegen en dit alles optellen, moeten we zeggen: Wat een arbeid, tijd, inspanning en geldelijke offers getroost zich ons reformatorisch volksdeel om het reformatorisch onderwijs te bevorderen!

De vraag kan, dit alles overziende, rijzen: Is het dat alles wel waard? Zouden we onze energie en geldmiddelen niet beter kunnen besteden ten bate van de noodlijdenden in de derde wereld? Of zouden we ons niet beter met alle macht moeten richten op de zending? Ook zou men zelfs kunnen zeggen: Moet in onze tijd niet alle aandacht gevestigd worden op de bevordering van de vrede en het terugdringen van de kernwapens? Toch moeten we al deze vragen met "nee" beantwoorden.

De investering in de jeugd is de beste Investering, die men zich maar indenken kan, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

We moeten in de jeugd vooral investeren omdat het onze jeugd is. Het gaat om onze kinderen en kleinkinderen. Ja meer nog, het gaat om de kinderen van Gods gemeente, die het teken en zegel van Zijn verbond aan hun voorhoofd dragen.

Toen een Schotse herder gevraagd werd, hoe het toch kwam, dat hij altijd zulke prachtige schapen had, was zijn antwoord: "Ik zorg goed voor mijn lammeren."

Uit de jeugd der kerk wil de Heere Zijn kerk bouwen. NaarZijn belofte zal Hij Zijn Naam onder hen voortplanten van kind tot kind en van geslacht tot geslacht.

Van de lijdende Knecht des Heeren is het voorzegd: "Het zaad zal Hem dienen, het zal de Heere aangeschreven worden tot in geslachten." Over dit Goddelijk en verheven doel dat de Heere met onze kinderen heeft, spreekt ook Maleachi 2 : 15 waar we lezen: "Hij zocht een zaad Gods."

In dit Schriftgedeelte toornt de profeet Maleachi tegen een schrikkelijke zonde onder het teruggekeerde volk van Juda. De mannen hebben zich meerdere vrouwen genomen naast de huisvrouw van hun jeugd. En dat niet alleen. Zij hebben die andere vrouwen genomen van de heidense volkeren rondom zich.

De profeet brengt hen het verkeerde van dit handelen onder de ogen door hen mee terug te nemen naar de schepping van de mens. Evenals Jezus deed toen Hem

gevraagd was over het wegzenden van de vrouwen, zo doet ook Maleachi. Jezus ging toen ook terug naar de scheppingsordinantie van God en zei: "Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? " Maleach i bewandelt dezelfde weg en zegt: "Heeft H ij n iet maar één gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? " God had overvloed van krachten scheppingsenergie. Hij kon direct miljoenen mensen hebben gemaakt. Hij kon Adam ook meerdere vrouwen hebben gegeven dan één. En waarom schiep de Heere maar één vrouw en één man? Het antwoord van de profeet is: "En waarom maar dien enen? Hij zocht een zaad Gods."

God zoekt een Goddelijk zaad

Uit één mensenpaar wilde de Heere het ganse menselijke geslacht laten voortkomen. Ja, dieper gaat de mening van dit profetisch woord. De Heere zocht een nakomelingschap, een volk waarvan Hij de Vader is. Hij zocht een heilig zaad, een volk uitverkoren van voor de grondlegging der wereld.

Door de natuurlijke geboorten van kinderen bereikt Hij dit doel. Vooral door kinderen te laten geboren worden uit ouders, die hen opvoeden in de lering en vermaning des Heeren.

In het scheppen van één enkele man en vrouw had de Heere niet alleen het ontstaan der volkeren op het oog, maar God was vanaf het begin zoekende naar een Goddelijk en uitverkoren zaad. Aan dit verheven doel is alles onderworpen. Langs de middellijke weg der natuurlijke geboorten bereikt God dit doel. Daarom zijn onder het Oude Testament uit Abraham een menigte van volkeren geboren. De Heere schonk Abraham een groot nageslacht, omdat Hij onder dit nageslacht een zaad Gods zocht. De Heere wilde Zijn uitverkorenen uit Abrahams nageslacht vergaderen.

De apostel zegt dan ook in Hebreen 11:12: "Daarom zijn ook van één en dat van een verstorvene zovelen in menigte geboren, als de sterren des hemels en als het zand, dat aan de oever der zee is, hetwelk ontallijk is." Dit is Gods verborgen handelen geweest met Abrahams zaad. En deze wijze van handelen hanteert de Heere ook onder het Nieuwe Testament. Zoals de Heere onder Israël dit doel bereikte door uit Abraham een groot volk voort te laten komen, zo handelt de Heere met Zijn Nieuwtestamentische kerk. Uit het zaad der gemeente vergadert Hij Zich een gemeente, uitverkoren tot het eeuwige leven.

"Hij zocht een zaad Gods." Het geboortecijfer heeft betekenis voor het koninkrijk Gods! De christelijke opvoeding heeft een hoog doel. God breidt Zijn koninkrijk op vele wijzen uit. Hij vergadert Zijn uitverkorenen door de arbeid van de zending, de evangelisatie onder van de kerk vervreemden, maar toch vooral uit het zaad der gemeente. De christelijke opvoeding is een middel tot het vergaderen van een gemeente door Geest en Woord, uitverkoren tot het eeuwige leven. Naar Zijn verbond en beloften zal de Heere vooral uit het zaad der kerk de Zijnen bijeenvergaderen.

Een hoog doel

"Hij zocht een zaad Gods." Wat maakt dit de christelijke opvoeding van het zaad der kerk belangrijk! Op dit hoge doel moet het onderwijs en de opvoeding der jeugd gericht zijn. Ons uitzien moet zijn, dat de Heere door middel van dit onderwijs zich een heilig zaad zal vergaderen uit de jeugd der kerk.

Wij moeten onze kinderen opvoeden tot een zaad Gods. Het moet er om gaan hen te laten opgroeien tot mensen, die God dienen in geest en waarheid.

Zij moeten opgroeien tot ware christenen, dat is: tot mensen die, zoals Hellenbroek leert, God kennen in Zijn dienenswaardigheid, zichzelf in hun vloekwaardigheid en Christus in Zijn dierbaarheid. Naar dit hoge doel grijpen we in opvoeding en onderwijs. Te hoog gegrepen! zo zeggen velen. We moeten al zeer tevreden zijn wanneer zij

opgroeien tot rechtzinnige leden van de kerk en goede burgers in de maatscliappij. Maar mogen we minder hoog grijpen? Mag er een ander doel zijn, dan hen op te voeden tot een zaad Gods?

De christelijke opvoeding moet verschillen van de niet-christelijke opvoeding. In de niet-christelijke opvoeding kent men geen hoger doel als het opvoeden tot deugd, het begeleiden naar de volw/assenheid en een succesvol leven. Het is een te laag doel. En vooral ook een te aards doel. Het leven van een christen moet staan in de overdenking van het toekomende leven. Veel christelijk onderwijs kent tegenwoordig geen hoger doel dan het begeleiden van kinderen naar de volwassenheid.

Zo las ik in een identiteitsverklaring van een algemeen christelijke school: "De school is een oefenplaats voor de zorg voor anderen, voor nu en later. In overleg met de ouders zullen de leerkrachten al het mogelijke doen om ieder kind zo goed mogelijk te stimuleren en tot zijn recht te laten komen. De nadruk dient te liggen op de totale ontwikkeling van iedere leerling. Hoewel prestatie en vordering belangrijk zijn, moeten we vanuit onze doelstelling juist ook veel aandacht besteden aan de omgang en zorg voor elkaar."

Wanneer we dit alles lezen moeten we zeggen: Wat onderscheid zulk een school van een niet-christelijke school! Humanistische doelstellingen zoals deze vinden we ook op de openbare scholen. Hadden de heidenen niet dezelfde opvoedkundige doelen? Misschien zelfs verhevener doelen, dan die uit deze identiteitsverklaring spreken.

Het doel van de opvoeding en het christelijke onderwijs moet meer zijn dan: opvoeden tot goede burgers, het bijbrengen van medemenselijkheid en leren respect te hebben voor eikaars persoon en standpunt. Het doel van de christelijke opvoeding moet zijn, zoals wij dat verwoord vinden in ons huwelijksformulier, waar gebeden wordt, dat de gehuwden "de kinderen, die het U belieft hun te geven godzalig opvoeden mogen ter eere van Uw heilige Naam, tot stichting van Uw gemeente en tot uitbreiding van Uw heilig evangelie."

Drie voorname doelen van de christelijke opvoeding worden hier genoemd, te weten: de eer van God, de opbouw van Gods gemeente en de verbreiding van Zijn evangelie. Een lager doel mogen we ons niet stellen. In een godzalige opvoeding gaat het om deze

drie doelen. Het moet in het opvoeden en onderwijzen van l< inderen in de eerste plaats gaan onn de verheerlijking van Gods Naam. Ons begeren moet zijn, dat God in onze kinderen verheerlijkt zal worden. Het tweede doel is de opbouw van Gods kerk. Ons opvoeden moet met het gebed gepaard gaan of God onze kinderen tot levende stenen aan Zijn Godsgebouw wil toevoegen. Het derde doel is de uitbreiding van Gods evangelie. Ons uitzien moet zijn of de Heere onze kinderen daartoe zou willen gebruiken. Het mag en moet onze bede zijn of uit hen zendelingen, predikanten en godzalige mensen mogen voortkomen, waardoor het evangelie van God in de wereld uitgebreid mag worden.

Hoe nodig is het, juist in onze tijd van verval deze hoge doelen in het oog te houden.

De Identiteit

Minister Deetman heeft in een vraaggesprek waarschuwende woorden gesproken aan het adres van het bijzonder onderwijs.

Gevraagd naar het gevaar van overheidsbemoeienis voor het christelijk onderwijs heeft hij gewaarschuwd om ernst te maken met het bijzonder karakter van de school.

Indien de overheid en ook ons volk niet meer merken, dat een christelijke school in werkelijkheid en in wezen iets anders is als een openbare school, ja dan komt het bijzonder onderwijs in gevaar. Waarom zou men zulke scholen dan nog in stand houden? Letterlijk zei hij: "De samenleving moet kunnen merken, dat het bestaan van bijzonder onderwijs verder gaat dan het naamplaatje boven de schooldeur."

Wij mikken op een hoog doel met ons onderwijs. Het gaat ons om de eer van God, de opbouw van Zijn kerk en de uitbreiding van Zijn gemeente. Ja, wij mikken op het zielsbehoud van onze kinderen. Wij beschouwen hen als reizigers naar een grote eeuwigheid. Wij buigen ons onder de vernederende waarheid, dat wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren zijn en dat alleen een nieuwe geboorte hen het koninkrijk Gods kan doen binnengaan. Wij leren hen, dat er geen andere weg is om deelgenoot te worden aan Christus en al Zijn weldaden dan de weg van bekering en een zaligmakend geloof. Naast de vreselijke realiteit der zonde, plaatsen wij dan ook het kruis van Golgotha. In de christelijke pedagogiek heeft het kruis van Christus een centrale plaats.

In vele christelijke scholen gaat het om heel andere dingen. Alles gaat op in het horizontalisme. Het stimuleren en begeleiden van jonge mensen op de weg naar de volwassenheid, noemt men het grote doel van christelijk onderwijs. Daarnaast voelen velen zich geroepen om de jonge mens om te turnen tot mensen, die een nieuwe visie zullen uitdragen met betrekking tot huwelijk, gezin en maatschappij.

Maar christelijk onderwijs is opvoeden tot "mensen Gods", tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. De liefde tot de zielen der kinderen moet ons daartoe dringen.

De liefde tot de ziel is toch de ziel van alle ware liefde. Rechtzinnigheid is goed, maar zonder de liefde is het een luidende schel en een klinkend metaal.

Charles Bridges zegt in zijn boek The christian Ministry: Wat is het grote onderscheldmakende kenmerk van een ware dienaar Gods? Het antwoord is dan: de liefde. Dit mogen we ook betrekken op de ware onderwijzer of onderwijzeres.

Wij zouden misschien antwoorden, dat de waarheid het belangrijkste is, maar Bridges zegt: de liefde.

Paulus zegt het niet anders, als hij schrijft: "Sprekende de waarheid in liefde." Laat de liefde tot hun zielen ons in alles drijven en beheersen.

Er Is verwachting

Temidden van vele zorgen rondom het reformatorisch onderw/ijs is er toch verwachting. God zoekt een heilig zaad! Gods werk gaat door! Christus is beloofd: "Het zaad zal Hem dienen."

Daarom wil ik eindigen met de woorden van de apostel Paulus uit 1 Corinthe 15 : 58: "Zo dan mijn geliefde broeders, zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere."

Ds. C. Harinck.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

De Reformatorische School | 64 Pagina's

Hij zocht een zaad Gods

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984

De Reformatorische School | 64 Pagina's