Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

C.H. Spurgeon, Aangaande mij en mijn huis wij zullen de Heere dienen, pocket, 119 blz., € 7,95, Uitgeverij P. Boekhout, Stevinweg 2, 4691 SM Tholen, ISBN 978-90-75957-54-9. De zes preken die opgenomen zijn werden vertaald door ds. A.van der Zwan: De vreugde van een heilig huishouden, Psalm 118:15 en 16; wat ouders en ambtsdragers verblijdt, 3 Joh. 4; Vaders in Christus, 1 Joh. 2:13–14; Een appel aan kinderen van godvruchtige ouders, Spr. 6:20–23; Jezus en de kinderen, Mar. 10:13–16; De Hondekens Mat. 15:26–27 en Mark. 7:28 en 29. Het nu verschenen boek is deel 32 uit de serie. Op diverse aspecten van het gezinsleven naar Gods Woord wordt gewezen. Zo lezen we op blz. 16 over het gebed in het gezin: “Als de man en vader de huisgodsdienst niet wil leiden, moet de vrouw het doen. Maar hoe dan ook: laat er geen dag voorbij gaan zonder gezinsgebed. Een huis zonder zulk gebed is een huis zonder dak. Een dag zonder zulk gebed is een dag zonder zegen. Zegt u tegen mij: ‘Helaas! Beste dominee, mijn man is niet bekeerd’? Dan zeg ik geliefde zuster, span u in om in gebed te gaan met de kinderen en doe het dan maar zelf. Ik herinner mij, dat wanneer mijn vader elders het Evangelie verkondigde, mijn moeder altijd zijn plaats innam bij het familie-altaar. En in mijn eigen gezin, als ik er niet ben, en mijn lieve vrouw ziek geweest is, zouden mijn zoons, hoewel ze nog maar jongens zijn, niet aarzelen om de Bijbel voor te lezen en te bidden. Ons huis kan niet zonder gebed zijn. Dat zou heidens, zelfs atheïstisch zijn.” Op blz. 16 en 17 wijst Spurgeon op het zingen in het huisgezin. “Verder zou het goed zijn als er in onze huizen vaker gezongen werd. Als de leden van een gezin gewend zijn alleen of samen te zingen, verdrijft dat de sleur, weert het kwade gedachten af en wekt het de algemene lofprijzing op. Natuurlijk moet je dit punt — net als alle andere — met gezond verstand aanpakken, maar als wereldlingen in staat zijn liederen te zingen, moeten wij niet moeilijk doen over het zingen van psalmen. Ik heb een aantal zeer gelukkige mensen gekend, die altijd psalmen, gezangen en geestelijke liederen neurieden Ik heb een huisknecht gekend, die gewend was om te zingen onder het afwassen, en volgens hem maakte dat het werk een stuk gemakkelijker. Het is een belangrijke zaak om te zingen onder het werken. Fluit desnoods een beetje, als je niet zingen kunt, zoals een oude methodist mij vanmorgen zei, toen ik hem ontmoette — die liep alsmaar te fluiten, zolang hij onderweg was. En wanneer hij aan het werk was op het veld, deed hij precies hetzelfde. Ik vroeg hem wat hem toch dreef om aldoor te ‘zingen’. Hij antwoordde: ‘Nu, ik noem hetgeen zingen, het is maar wat gefluit, maar voor mij is het toch een soort zingen; zingen met mijn hart. Ik zing op deze manier omdat ik zo blij ben in de Heere. God heeft mij gered en mij op de weg naar de hemel geplaatst. Waarom zou ik dan niet zingen?’ Wat voor herrie horen we soms van de goddelozen als ze hun afgoden dienen! Ze maken een hels kabaal met hun liederen, hun geschreeuw en hun godslasteringen. Waarom zouden wij geen vrolijk geluid voor de HEERE onze God maken? Ik raad u aan het uit te proberen in uw eigen huizen: om de HEERE letterlijk te prijzen met uw stem in heilig gezang.” Op blz. 23, 24 en 25 gaat het over oudervreugde. “Eén van de dingen die een ouder de meeste vreugde verschaft, is dat de kinderen in de waarheid wandelen. Er is niets heerlijkers dan dat. Om te beginnen merken we daarover op dat deze vreugde alleen gesmaakt kan worden door christelijke vaders en moeders. Ouders kunnen deze tekst (3 Joh.: 4, vH) alleen van harte nazeggen als ze zelf ook in de waarheid wandelen. Er is geen wolf die verlangt dat zijn jongen in schapen zullen veranderen. Een onbekeerde hecht weinig waarde aan de bekering van zijn kinderen, aangezien hij er zelf ook niets om geeft. Wie zijn eigen ziel niet kostbaar acht, doet dat evenmin met de zielen van zijn nakomelingen. Wie Christus voor zichzelf afwijst, is er ook niet van gecharmeerd als zijn kinderen Hem aannemen….Helaas! Het zal — als onze kinderen de kroon des levens mislopen — een schrale troost zijn dat ze op het gebied van literatuur of kunst gelauwerd werden. Velen, die beter zouden moeten weten, achten zichzelf buitengewoon gezegend in hun nageslacht, als de kinderen rijk worden, een goed huwelijk aangaan, uitmunten in winstgevende ondernemingen of handel of uitblinken in het beroep dat ze verkozen hebben. Hun ouders gaan in een juichstemming slapen en staan met een tevreden gevoel op vanwege al hun successen, onschoon hun jongens hard op weg zijn naar de hel. Ze hebben geen grotere vreugde dan over schatten, die door roest verdorven worden. Hoewel noch hun zoons noch hun dochters enig teken van wedergeboorte vertonen, of enig bewijs dat ze rijk zijn in God, geen spoor aan de dag leggen van verkiezende liefde of verlossende genade of van wederbarende kracht van de Heilige Geest, zijn hun ouders niettemin tevreden met hun toestand. Nu, ik kan van zulke kerkelijk ouders alleen maar zeggen dat ze er niet naar hoeven te raden of ze wel of geen ware christen zijn. En als ze zich dat soort vragen helemaal niet stellen, moeten ze ons toestaan er dan toch de nodige twijfels over te hebben. Als het hart van een mens werkelijk recht is voor God, en hijzelf verlost is van de toekomende toorn, levend in het licht van het aangezicht van zijn hemelse Vader, is het zeker dat hij bezorgd is over de zielen van zijn kinderen. Voor zo iemand wegen die onsterfelijke zielen zwaar. Hij beseft dat niets hem meer vreugde kan geven dan te horen dat zijn kinderen in de waarheid wandelen. Oordeel vanmorgen voor uzelf geliefden, aan de hand van de lieflijke, maar tegelijkertijd indringende toetssteen van onze tekst. Als u belijdende christenen bent, maar niet kunt zeggen dat u geen grotere vreugde kent dan de bekering van uw kinderen, heeft u reden zich af te vragen of u ooit echt uw geloof heeft kunnen belijden.” Woorden die het waard zijn te overdenken en tot zelfonderzoek dienen te leiden. Wat weegt ons het zwaarste als het gaat over onze kinderen? Hoe is het met onszelf gesteld? Hoe staat het met het gezinsgebed en het zingen in het gezin?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's