Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT DOEN WE OP DE CATECHISATIE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT DOEN WE OP DE CATECHISATIE?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals jullie uit het voorgaande artikel begrepen hebben heeft hst catechisatie-geven al een eeuwenlange geschiedenis. Altijd heeft de kerk de noodzaak ingezien om de jeugd van de gemeente te onderwijzen in de leer der Schrift. Dat is echter niet altijd op dezelfde manier gebeurd. Zowel qua vorm als inhoud is er in de loop der eeuwen nogal wat verschil geweest, al zijn de verschillen minder groot dan bij het onderwijs op de scholen. De vele catechisatieboekjes uit heden en verleden laten dat zeer duidelijk zien.

Om te begrijpen hoe de catechisatie zoals wij die nu kennen tot stand gekomen is, is het goed om die band met het verleden te beseffen. De stof die behandeld wordt op catechisatie en de wijze waarop hangt nauw samen met wat in de reformatie op dit gebied tot stand gekomen is.

Middeleeuwen

In de reformatie besefte men dat de kerk in de middeleeuwen schromelijk te kort geschoten was in het onderwijzen van het volk. Er werd in de middeleeuwen wel catechetisch onderwijs gegeven, hoewel waarschijnlijk niet alleen aan jongeren, maar aan het hele volk. Er bestaan nog diverse geschriften uit die tijd die ons laten zien wat de inhoiud van dat onderwijs was. Dat was allereerst de leer van. de zonden en de deugden. De bespreking daarvan geschiedde met het oog op de biecht. De zonden werden in diverse groepen ingedeeld en weer verder cnderverdeeld in verband met de verschillende boetedoeningen die nodig waren om vergeving te krijgen. Daarnaast werden de zeven deugden besproken, geloof, hoop, liefde, kennis, dapperheid, matigheid en rechtvaardigheid, die al of niet in verband werden gebracht met de zeven hoofdzonden, de zeven kruiswoorden of de zogenaamde zeven woorden van Maria. Ook het Onze Vader en de apostolische geloofsbelijdenis werden besproken in het kader van de deugdenleer, evenals de zeven sacramenten en de leer van de kerkelijke geboden.

Van de enigszins ordelijke behandeling was in de meeste gevallen geen sprake. Bij het volk was daardoor geen kennis van de hoofdzaken van het christelijk geloof, en stelde men zich tevreden met onderwerping aan de geestelijken die ook zelf soms nauwelijks kennis van de Heilige Schrift bezaten.

Reformatie

In de tijd van de reformatie kwam daarin verandering. Overal waar de reformatie doorbrak beseft men de noodzaak om terug te keren tot het Woord van God, de noodzaak om uit dat Woord te onderwijzen en onderwezen te worden en dat niet alleen voor de volwassenen, maar ook voor .de kinderen. Niet alleen de scholen en de ouders werden hierop gewezen maar ook de kerk zelf besefte dit. Alvorens de kinderen als volwaardig lid van de gemeente toegelaten konden worden, dienden zij tenminste de hoofdzaken van het christelijk geloof te verstaan en hiervan blijk te kunnen geven. Deze gedachte vormt de achtergrond van de vele catechismussen die in de tijd van de reformatie geschreven werden. Als wij over de catechismus praten denken wij onwil-

lekeurig aan de Heidelbergse catechismus of anders in ieder geval aan een boekje met vragen en antwoorden. Er zijn echter vele andere catechismussen verschenen.

Luther heeft bijv. twee catechismussen geschreven, de Grote Catechismus en de Kleine Catechismus. De eerste is een boek van ruim honderd pagina's waarin Luther op ordelijke wijze behandelt wat voor hem. de hoofdzaken zijn van het christelijk geloof. Hij bespreekt achtereenvolgens de tien geboden, de apostolische geloofsbelijdenis, het Onze Vader en de sacramenten (inklusief de biecht). Voor het oniderwijs aan de kinderen heeft hij hieruit in de vorm van vragen en antwoorden een kleiner boekje samengesteld, waar dezelfde onderwerpen in besproken worden. De benaming catechismus wordt in die tijd dus algemeen gebruikt als aanduiding voor een leerboek voor kinderen of volwassenen waarin zij onderwezen worden in de leer der Schrift.

Luther zelf hechtte bijzonder sterk aan zijn catechismus, niet omdat hij hem zelf samengesteld had., maar vanwege de inhoud. Fel fulmineert hij tegen predikanten en edellieden die de catechismus niet meer lezen omdat zij hem al kennen of hem te eenvoudig vinden. In zijn voorwoord op zijn catechismus schrijft hij daarover: „Ik ben ook een doktor en prediitant, ja zo geleerd en ervaren als al die anderen die zulk een vermetelheid en zekerheid hebben. En toch doe ik als een. kind aan wie men de catechismus leert, en ik lees en zeg woord voor woord des morgens, en als ik tijd heb, het Onze Vader, de Tien Geboden, het Geloof, Psalmen enz.; en ik moet nog dagelijks lezen en studeren en ben toch niet zoals ik graag zou willen; ik moet een kind en leerling van de catechismus, blijven en blijf het graa.g." Ook Calvijn schreef een tweetal catechismussen. Evenals bij Luther was de eerste niet en de tweede wel in de vorm van een vraag-en antwoordboek.

De opzet komt qua inhoud grotendeels overeen met die van Luther. Zo wordt ook hier achtereenvolgens gesproken over het geloof, de wet, het gebed en de sacramenten. Dat ook Calvijn uiteindelijk voor de vraag-en antwoordvorm koos, zal wel gekomen zijn omdat dit in de praktijk van het onderwijs aan de jeugd beter voldeed. Leren door middel van vragen en het uit het hoofd leren van antwoorden was in die tijd een veel voorkomende methode die ook bij het onderwijs in allerlei andere vakken op de scholen gebruikt werd. In de meeste in die tijd verschijnende catechismussen vinden we dat dan ook terug. We kennen het tilt de Heidelberger, uit de Grote Catechismus die Ursinus één jaar voor het verschijnen van de Heidelberger opstelde, maar ook op andere plaatsen zoals bij de Catechismus die in Embden verscheen en bij die welke a Lasco opstelde voor de gemeente in Londen.

Niet uitslmteiid kennis

Toch is er iets wat bij de wijze van vraagstelling van al deze catechismussen opvalt. En dat is dat de vragen niet zO' gesteld worden alsof het uitsluitend om kennis zou gaan, maar dat de vragen altijd persoonlijk gericht zijn. De catechismus van Embden bijv. begint niet met de vraag: Waartoe zijn de mensen geschapen, maar: waartoe zijt gij als mens geschapen en de tweede vraag is dan: waartoe zijn gij een christen geworden. We zien hier dus dezelfde vorm als bij de Heidelberger: Wat is uw enige troost. De antwoorden die op deze vragen gegeven worden hebben dan ook altijd de vorm van een belijdenis die de catechisant in de mond gelegd wordt.

Nu wist men in die tijd ook wel dat lang niet alle catechisanten dit met hun hart konden nazeggen. Toch koos men kennelijk bewust voor deze vorm, omdat het bij deze vragen en antwoorden in wezen niet gaat om een onderwijzer en zijn leerling, maar om de gemeente, die in de antwoorden haar geloof belijdt. En de catechisant dient ook tijdens het onderwijs steeds er aan herinnerd te

worden dat hij (of zij) pas wezenlijk lid van de kerk is, als ook hij met zijn hart deze hem in de mond gelegde belijdenis kan uitspreken. Uiteindelijk is dit het doel van het onderwijs aan de jeugd van de gemeente. Dit doel geeft ook aan dat er een wezenlijk verschil is tussen catechisatieonderwijs en godsdienstonderwijs op school, wanneer althans dit laatste zich vrijwel uitsluitend richt op het bijbrengen van bijbelse en/of kerkhistorische feitenkennis. Het is naar ik meen een verarming geweest van het catechetisch onderwijs, toen in later eeuwen (zoals bijv. in het bekende leerboekje van Hellenbroek) deze belijdende vorm van de vragen en antwoorden verlaten werd. Ondanks het vele goede dat ook deze boekjes hadden, leidden zij eerder tot het gevaar dat de indruk gewekt werd, dat het op de catechisatie alleen maar zou gaan om voldoende kennis bij te brengen omtrent de leer der kerk. Dat wil niet zeggen dat mensen als Hellenbroek deze mening zelf toegedaan zouden zijn. Verre van dat. Het voorwoord dat hij in zijn vragenboekje richt tot zijn „geliefde leerling" spreekt in dezen duidelijke taal. Vorm en inhoud horen echter bij elkaar en op elkaar afgestemd te zijn.

Aansluiten bij de leeftijd

Dit dient ook de wijze van catechiseren en bezoeken van de catechisatie te bepalen. Bij de wijze van catechiseren wordt, als het goed is, aangesloten op de leeftijd en het bevattingsvermogen van de catechisanten.

Dat zal bijvoorbeeld in kunnen houden dat bij de jongere leeftijden meer bijbelkennis bijgebracht wordt en besproken wordt en dat bij hogere leeftijden het onderwijs meer dogmatische elementen zal bevatten. In beide gevallen zal echter altijd naast het brengen van kennis het persoonlijke toepasselijke element aanwezig moeten zijn.

Ook als catechisanten dienen we dit te beseffen en dient dit onze houding te bepalen zowel bij de voorbereiding als tijdens de catechisatie. Het doel is uiteindelijk niet dat we wat theologische wetenswaardigheden opdoen, maar dat, onder Gods zegen, in onze jeugd het geloof van de kerk ook ons geloof mag worden. Dat kan alleen door de werking van Gods Geest. „Gelijk uw gehele godsdienst geestelijk moet zijn, zo ook dit uw heilzaam werk van catechiseren " zo begint Hellenbroek zijn voorwoord in zijn vragenboekje. Lees dit voorwoord maar eens helemaal door. Waarschijnlijk heeft iedereen, ook als er nu andere methodes gebruikt worden, zo'n vragenboekje thuis nog wel ergens staan. Sommige dingen uit dit voorwoord zouden we in deze tijd uiteraard wat anders formuleren, maar de strekking geldt nog steeds.

Nieuwe methoden

De vorm van het catechetisch onderwijs zal hier en daar wellicht ook anders zijn als vroeger. Het bijbrengen van kennis en het verwerken van behandelde leerstof gebeurt op school ook niet meer door het uitsluitend leren van vragen en antwoorden. Zelf dingen opzoeken, zelf formuleren en verbanden ontdekken kan een in deze tijd meer passende vorm zijn, die bij hetzelfde doel past. De in de laatste jaren in onze gemeenten in gebruik genomen methodes zijn hier ook duidelijk op ingesteld. Ook daar dienen wei echter te beseffen dat het op catechisatie uiteindelijk niet om een soort schoolles gaat maar dat het naast de prediking een middel is waardoor de Heere in onze harten wil werken met Zijn Geest. Wanneer we dat biddend doen, geldt ook daarvoor wat Luther schreef aan het eind van zijn voorwoord voor zijn catechismus: „Als zij zich zo beijveren, kan ik hun beloven en dat zullen zij ook zelf erkennen moeten, dat hoe meer zij met de catechismus bezig zijn, zij er te minder van weten en er des te meer aan te leren hebben, en hun zal als een hongerige of dorstige dan pas goed smaken wat zij door grote overvloed en oververzadiging niet konden ruiken."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1980

Daniel | 28 Pagina's

WAT DOEN WE OP DE CATECHISATIE?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1980

Daniel | 28 Pagina's