JUBILEUM KOSTERSECHTPAAR GEREF. GEMEENTE KOOTWIJKERBROEK

Ons kostersechtpaar, E. van de Brink en M. van de Brink-Top, mocht 8 januari 2014 gedenken dat zij veertig jaar onze gemeente dienen. Wij hebben daar op 11 januari in een bijzonder samenzijn bij stilgestaan. Het is een groot voorrecht dat de Heere veertig lange jaren moed en kracht heeft gegeven om deze liefdestaak uit te voeren. De taak van een koster is om dienstbaar te zijn aan de eredienst, opdat de eredienst met orde en met stichting mag geschieden. Daar waar het Woord van God wordt gepredikt en gelezen, behoort rust en stilte te zijn. Daar helpt de koster aan mee. De apostel Paulus spreekt van ‘behulpsels’. Wat is het groot om een behulpsel te mogen zijn bij de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Als wij dat op ons laten inwerken, dan is het kosterswerk wel een zeer bijzonder werk!
Veel is er in de achterliggende veertig jaar gebeurd. Het begon allemaal zo heel spontaan. Vader J.J. van den Brink kwam op het idee dat zijn zoon maar koster moest worden. Die was toen nog niet getrouwd. In het kleine kerkje aan de Kosterijweg is het allemaal begonnen. Ons kostersechtpaar zag een heel geslacht wegvallen en een nieuw geslacht opkomen. De gemeente groeide onstuimig, vooral in de periode waarin ds. P. Blok onze gemeente diende. Van tijd tot tijd moest er verbouwd worden. Het kerkgebouw werd groter, en het werk nam toe.
Op Goede Vrijdag 2 april 1999, ’s avonds na de kerkdienst, werden we allen opgeschrikt dat hun zoon door een ongeluk uit dit leven was weggenomen. Het gemis blijft, bijzonder op een dag als deze.
Ook de kinderen waren betrokken bij het kosterswerk. De kerk staat bij ons kostersechtpaar centraal. Ze kregen in de drukwegen kracht om verder te kunnen en te mogen gaan. Het is wonderlijk, hoe de Heere dat alles gaf! Wij hebben dan ook geen reden om in een mens te eindigen. Het zou niet goed zijn en ons kostersechtpaar zou er ook niet goed mee zijn. Wij wensen de koster en zijn vrouw toe persoonlijk te mogen delen in de genade, waarover zoveel gehoord is. Om levend in de eredienst, een onderwerp gemaakt te mogen worden van de God van de eredienst. De Heere make het voor het toekomende wel met Zichzelf. Hij geve nog tot in lengte van jaren met elkaar te mogen optrekken, in verbondenheid aan het Woord. Hij mocht er nog trekken door Woord en Geest, tot uitbreiding van Gods Koninkrijk in het midden van ons volk. De Heere zegene ons kostersechtpaar voor tijd en eeuwigheid, en dat de vrucht ervan gezien mocht worden.
Eén dag is in Uw huis mij meer
Dan duizend waar ik U ontbeer;
’k Waar’ liever in mijns Bondgods woning
Een dorpelwachter, dan gewend
Aan d’ ijd’le vreugd in ’s bozen tent.

Kootwijkerbroek, ds. G. Beens

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen