Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bladzijde voor en van onze jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bladzijde voor en van onze jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een praatje vooraf.

Zo, beste allemaal, hier zijn we dan weer. „Daniël" is door de post gebracht; moeder heeft gauw het bandje eraf gescheurd om te zien wat er deze week in zou staan. Jullie kwamen uit school of van je werk en het eerste wat je deed was.... even „Daniël" doorkijken. „Zondag lees ik wel op m'n gemak alles wat er in staat"; zo dachten jullie en zo denken de meesten wel. Ja, „Daniël" is het jeugdblad van de Geref. Gemeenten. Helaas, niet in alle gezinnen vind je ons blad. Iedere week worden er wel veel kranten en tijdschriften gebracht, maar „Daniël" ontbreekt. Waarom? , vragen jullie je misschien af. Wel, dat is niet zo moeilijk te beantwoorden. De meeste jongen en meisjes vinden het blad te saai. 't Is iedere keer hetzelfde, het geeft zo weinig ontspanning en er staat niet eens een spannend vervolgverhaal in of een fantastisch kort verhaal. Neen, „Daniël" lezen is zonde van je centen. Ja, ik zeg het nu wel erg scherp, maar veel zogenaamde christelijke jonge mensen, die denken er zo over; die lezen liever...., ach, laat ik maar geen namen noemen, er verschijnt iedere week zo veel rommel en fantasie, en soms nog wel „op christelijke grondslag"(!? ). Het is steeds de bedoeling geweest dat ons blad leiding zou geven aan onze jeugd, en deze doelstelling zal onveranderd blijven. „Daniël" zal en mag nooit een lollig krantje worden, het moet voor ons allen een hoogstaand jeugdblad blijven; een blad waar iedere „echte" J.V.'er, M.V.'er en K.V'er naar grijpt; een blad dat in ieder gezin thuishoort. Toch heeft de redactie gemeend dat ons blad wel wat mooier mag worden. Straks in juli gaat „Daniël" er nog aantrekkelijker uitzien, maar dan moeten er vele abonnees bijkomen. Ook onze bladzijde wordt dan anders; dan kunnen jullie me bijvoorbeeld foto's en tekeningen sturen, ik heb nog veel meer plannen, maar die houd ik nog geheim.

Voor het zover is moet er nog veel werk verzet worden; er moeten n.1. veel lezers bijkomen. Hoeveel? Op z'n minst 1500. Ja, die komen er niet vanzelf bij. Daar moeten we allen aan meehelpen. Jullie zorgen er voor dat die nieuwe abonnees er komen. Je praat maar net zo lang met je vrienden en je vriendinnen, je ooms en je tantes, je familie en je kennissen tot ze toetreden tot onze lezerskring. Je stopt cle mensen dit nummer maar onder de neus .en ie zegt: „U behoort dit blad te lezen; " en laat je niet met een kluitje in 't riet sturen, hoor. Nu heb ik nog een verrassing voor jullie.

Jullie krijgen voor iedere abonnee een cadeau, over een paar weken zal ik de beloningslijst wel geven. Ik weet wel dat jullie zonder geschenk ook mee zouden helpen, maar de arbeider is zijn loon waardig. Je stuurt de nieuwe adressen maar naar mij toe, op een briefkaart b.v., vergeet niet je eigen naam en adres er op te zetten. Wie van jullie zorgt voor de eerste tien. Wie de meeste nieuwe abonnees aanbrengt krijgt bovendien nog een extra prijs.

Ga maar gauw op pad, zorg er voor dat je altijd een „Daniël" bij je hebt. Stel me niet teleur, jongelui, het zou me hard tegenvallen als jullie met elkaar niet voor een paar honderd nieuwe lezers zorgden. Volgende keer geef ik reeds de eerste resultaten. Zal jouw naam ook tussen de „werkers" prijken?

„Doe mee, win een abonnee".

Nu ga ik gauw één van jullie het woord geven, want ik heb al te lang gepraat. En dat is Emmy v. d. Bijl uit Lemmer, met een fijn gedicht.

Avondliedeke

's Is goed in 't eigen hert te kijken Nog even voor het slapen gaan Of ik van dageraad tot avond, Geen enkel hert heb zeer gedaan.

Of ik geen ogen heb doen schreien, Geen weemoed op een wezen lei.... ' Of ik aan liefdeloze mensen, Eén woordeken van liefde zei....

En vind ik het huis mijns herten Dat ik een droefenis genas.... Dat ik mijn armen heb gewonden, Rondom een hoofd, dat eenzaam was....

Dan voel ik op mijn jonge lipoen Die goedheid lijk een avondzoen.... 't Is goed in 't eigen hert te kijken, En zo zijn ogen toe te doen.

Alice Nahon. Juist Emmy, dat is waar. We moeten in ons leven maar altijd proberen liefde te verspreiden. Nu volgt het eerste deel van een opstel over de opsteller van onze Nederlandse geloofsbelijdenis, n.1.:

Guido de Brés

Guido was een zoon van Johannes de Brés; moeder de Brés was een streng rooms katholieke vrouw en zo krijgen haar kinderen ook een strenge opvoeding volgens de religie van haar kerk. Guido werd geboren in 1522 te Mons, ook wel Bergen genoemd. Het gezin telt zeven personen, vader, moeder, vier zoons en één dochter. Vader is verver van beroep en Guido en Christoffel zijn in de leer bij een glasschilder. De jonge Guido wil met zijn aangeboren kunstgevoel dit vak grondig leren om straks als „meester-glasschilder" door deze kunst de kerk te dienen. Maar Gods wegen zijn hoger dan die der mensen en Zijn gedachten anders dan die van de liefdevolle moeder de Brés. Guido werkt in een werplaats, waar de patroon een nieuw kunstwerk begonnen is; wat het worden moet is Guido niet bekend, maar hoogst waarschijnlijk zal dit kunstwerk in een roomse kerk geplaatst worden als het klaar is. Het zal wel een Bijbelse voorstelling worden.

Guido krijgt gelijk en ook hij mag er aan mee helpen. Om het zo echt mogelijk te doen gelijken moet Guido ook de Bijbel leren en zo komt hij in aanraking met Gods Woord. Hij leest echter niet alleen de geschiedenissen, die hij nodig heeft, maar ook andere gedeelten van de heilige schrift en zie, de Heere opent zijn ogen en grijpt de jonge Guido in het hart. Nu gaat hij zich ook verdiepen in de geschriften van de reformatoren en dan moet hij breken met de valse kerk en sluit hij zich aan bij de Hervormden. Wat de gevolgen van deze daad voor hem zijn geweest, vooral met betrekking tot zijn moeder is niet bekend. Gemakkelijk zal het niet zijn geweest. Zijn arbeid moest hij neerleggen, want deze kan niet samengaan met zijn nieuwe leer. Zijn vroegere vrienden werden nu zijn vijanden en de vervolging brak los. Guido vluchtte naar Engeland, waar koning Eduard VI regeerde, die de reformatie een warm hart toedroeg en de vluchtelingen uit Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden een veilige schuilplaats aanbood. Hier kreeg Guido een opleiding in de godgeleerdheid en bekwaamde hij zich tot de dienst des Woords. Hij kreeg les van de godgeleerden Melanchton, Musculus en a Lasco. Hier vond Guido ook veel vrienden. Hij wilde prediken van het heil, dat hij zelf door Gods genade vond in het bloed van Christus tot verzoening en vergeving van zijn schuld. Vier jaar is Guido in Engeland geweest, daarna keerde hij terug naar zijn vaderland. Schilderen zou hij, maar niet in kleuren van verf, doch met de schoonste tinten van het Woord Gods. En zo vinden we Guido in het jaar 1552 te Rijssel in het hol van de roomse leeuw. Hij heeft zich hier als predikant gevestigd en predikte in het geheim. Ook zijn ouders zijn de nieuwe leer toegedaan; wat zal Guido's hart met blijdschap vervuld zijn geweest toen hij dit hoorde. Guido liet het niet alleen bij prediken, maar begreep, dat het volk zich tegen de roomse priesters moest kunnen verdedigen, daarom schreef hij een soort brochure: De staf van christelijk geloof. Hierin behandelde hij alles wat in de Schrift op de voorgrond treedt en staafde dat met de belijdenissen der kerkvaders. Zo tastte hij de roomse kerk in de hartader aan. In de eerste tijd kwamen er slechts weinigen naar Guido luisteren, maar langzamerhand groeide de gemeente; zelfs van ver uit de omtrek kwamen ze om het woord des levens te beluisteren.

(Wordt vervolgd)

Volgende keer hopen we verder te gaan met je verhaal, Mien Slabbekoorn; het is voorlopig nog niet uit. Hartelijk dank. En allen hartelijk gegroet en tot schrijvens.

C. de Bode, Pr. Bernhardlaan 27, Dirksland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1964

Daniel | 8 Pagina's

Een bladzijde voor en van onze jeugd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1964

Daniel | 8 Pagina's